Himmler, die in 1943 zei: ‘Of bij de bouw van een tankgracht tienduizend Russische vrouwen van uitputting bezwijken of niet interesseert me slechts in zoverre dat de tankgracht tot stand komt voor Duitsland. Wij zullen nooit bruut en harteloos zijn als dat niet hoeft; dat is duidelijk. Wij Duitsers, die als enigen ter wereld een fatsoenlijke houding tegenover het dier hebben, zullen immers ook tegenover deze mensendieren een fatsoenlijke houding aannemen.’

‘Allerliefst, bemind vrouwtje!’ ‘Lief schatje van me!’ Ik moest er de dagen na de uitzending steeds aan denken. Meteen begonnen aan die hele briefwisseling. Heinrich Himmler privé: Brieven aan zijn vrouw 1927-1945, het is in De Groene besproken door Chris van der Heijden. Nog nooit heb ik met zo’n weerzin en zo geboeid andermans privé-brieven gelezen.

2 augustus 1941: ‘Beste mammie van me! (…) Je hebt beslist gelijk dat het goed is dat onze Poppie de oorlog nog niet helemaal begrijpt, maar je moet haar er wel steeds over vertellen. Morgen zondag ben ik ’s middags en ’s avonds bij de Führer. De reis naar het Baltische gebied was buitengewoon boeiend; het is een gigantische taak en relatief pas het begin. Een heleboel lieve groeten en kussen, Jouw pappie.’

Een dagboekaantekening van Marga, 16 januari 1945: ‘H. is naast al zijn andere werk, nu ook aanvoerder van een leger in het westen. Het is te veel. Wel is hij opgewekt en vol goede moed wanneer hij opbelt.’ En 2 februari 1945: ‘Nu is H. in het oosten. Als de situatie ernstig wordt, moet hij helpen. Wat heerlijk dat hij tot zulke grote taken is geroepen, en ze aankan.’

Ik herinner me hoe we in de jaren vijftig de bevrijding vierden. Ik mocht verkleed als indiaan naar de kleuterschool, met een beetje olie op mijn gezicht voor de huidskleur. Er zou nooit meer oorlog komen. Op de rand van de beschuitbus stond rondom een rij kinderen die elkaar bij de hand hielden: een eskimo, een neger, een blanke, een Chinees, een indiaan. De straten hingen vol wapperende vlaggen.

De oorlog bestond in die jaren vooral uit verhalen over de Hongerwinter, over lange fietstochten die soms wel, soms niet een paar aardappels opleverden, over mensen die van de honger doodvielen op straat. Een vriend van mijn vader had in Auschwitz gezeten, zijn kampnummer was op zijn linkerarm getatoeëerd. Verder werd er niet over gepraat. De informatie over de verschrikkingen kwam pas echt op gang in de jaren zestig, door het Eichmann-proces.

En nu, in 2015, heb ik de indruk dat er meer aandacht voor de oorlog is dan ooit. In tal van programma’s op alle televisiezenders, met als hoogtepunt de registratie van de laatste keer dat Jules Schelvishet verhaal vertelde van zijn deportatie naar Sobibor.

Elf van de laatste ooggetuigen in NRC Handelsblad, een Bevrijdingsbijlage van Trouw. Armando: ‘Ik weet nog, een jaar of zo na de oorlog, zag ik in de etalage van een sigarenwinkel van die schokkende foto’s van stapels lijken in een concentratiekamp, met daaronder op een stukje papier de frase “deze onmenselijke handelingen”. Toen was ik vijftien en dacht ik al: ónmenselijk? Ménselijk! We willen die trekken vergoelijken. Psychiaters hebben die neiging ook, door te zeggen dat mensen die dat hebben gedaan niet goed bij hun hoofd waren. Zij waren heel goed bij hun hoofd. Zij waren mensen. Mensen zijn eng. Niet allemaal, maar wel veel.’

Is er dit jaar meer aandacht voor de oorlog dan andere jaren? Of heb ik er meer aandacht voor nu ik oud ben? Of komt het door de explosie van gruwelijkheden om ons heen? In het Ikon-programma De nieuwe wereld zei Susan Neiman: ‘De enige geschikte manier om de slachtoffers van die oorlog te herdenken, is denken aan slachtoffers van andere oorlogen, wreedheden en genocides.’

De film The Decent One van Vanessa Lapa is tot en met 6 mei nog te zien op npo.nl