MAANDAGMIDDAG 14.00 uur. Een huiskamer op een zolder in Amsterdam. Herfstzon valt door ramen met uitzicht op de gracht. Op tafel: glazen wodka, met een scheutje lime. Cameraman staat op tafel, maakt close up van mond Rogier Dijkman (35, donkere stekeltjes) die grote slok neemt.
Dijkman: ‘Rene van der Ploeg en ik zijn in 1978 op de Rietveldacademie begonnen. We waren vrij slechte kunstenaars, konden niet zo goed tekenen. Dus wij een beetje klooien met de video, kunstprogrammaatje gemaakt dat werd vertoond in de kantine van de academie, een beetje ervaring opgedaan. We stuurden die band naar de VPRO en tot onze stomme verbazing belde Roelof Kiers op. Nou had ik als grafisch vormgever stage gelopen bij BGTV, vroeger, en toen was ik al bang voor Kiers. Een echt schoolmeestertype. Affijn, we moesten dus bij hem komen. Hij wilde een jongerenprogramma. We kregen een camera en achtduizend gulden. Daarvoor hebben we toen in tweeenhalve maand een filmpje gemaakt over de toekomst van het platteland. Wij vonden het helemaal geweldig. Maar Kiers zei: (zet basstem op) “Heren, dit is zwaar kut.” En hij stond op en liep weg. Nou, ik schreeuwen: dit maak je me niet, ik sla je in elkaar! Ik was helemaal over mijn toeren. Ik wilde hem echt doodslaan.’
14.30 uur. In trapgat verschijnt Rene van der Ploeg (39, bruine krullen). Laat zich door Dijkman een wodka met lime inschenken en rolt een hasjsigaret.
FLASHBACK, 1985. Presentatieduo van Jonge helden, de tweeling Daan en Willem Ekkel (20), lijdt aan hyperventilatie. Willem, in het muziekblad Oor: ‘Ik zag het programma naar de klote gaan. De redactie (Jan Eilander, Mijke de Jong en Johan van de Woestijne - ib) was zo rechtlijnig bezig, echt met oorkleppen. Alleen maar geinteresseerd in Amsterdam, in krakers enzo. (…) We hebben onze onmin bij de redactie aangekaart. Ze werden verschrikkelijk kwaad, er zijn een paar asbakken heen en weer gevlogen. Nog diezelfde middag zijn we bij de VPRO vertrokken. Vervolgens zijn wij opnieuw benaderd. Of we het programma toch niet wilden continueren. Dat wilden we wel. Onder onze eigen voorwaarden en met andere mensen. We stonden erop te werken met Rogier, Wim en Rene. Met hen hadden we al eens wat items gedaan.’
NOVEMBER 1994. Huiskamer in Amsterdam. Rogier Dijkman: ‘Die tweeling, dat waren natuurlijk twee kleine ettertjes, maar wij konden heel goed met hen overweg. Zodoende zaten we anderhalf jaar later weer stevig in het zadel bij de VPRO. We hebben nog wel eens tegen Roelof Kiers, toen we heel goed bevriend met hem waren geraakt, gezegd: weet je nog van toen, toen je zei: “Heren, het is kut.” Maar dan zei hij: “Neuh, neuh, dat is nooit zo gegaan.” Hij gaf ons bij elk programma op ons donder. Als het goed was. Als hij niks zei, was het fout. We hebben altijd strijd moeten leveren met hem. Maar als iemand ons bekritiseerde binnen de VPRO, nam hij het voor ons op.’
Vragenstelster, buiten beeld: Beschouwen jullie jezelf als vernieuwers?
Dijkman: ‘Ik dacht vroeger dat wij begonnen waren met die camera wild op de schouder, ik dacht dat wij daar vernieuwers in waren, maar later ontdekte ik dat Kiers ook al van die gekke dingen deed met die camera en ook los uit de schouder filmde. Ik weet het niet hoor, Rene, zijn wij nou vernieuwers?’
Van der Ploeg: ‘Neuh. Je komt er eigenlijk steeds meer achter dat je een traditie voortzet.’
Dijkman: ‘Maar als je nou vraagt: wat is nou de traditie van de VPRO - dat is integere televisie, en daar bedoelen ze mee dat ze te allen tijde nieuwsgierig zijn naar de mens. En het maakt niet uit wat-ie doet, alleen maar waarom-ie het doet. Je kan van elk mens een prachtige film maken van een uur, van iedereen op deze wereld.’
Camera dicht op de wijdopengesperde, overtuigende ogen van Dijkman.
Vragenstelster, buiten beeld: Heb je dan nooit dat je iemand interviewt en dat je buiten komt en denkt: arg, afschuwelijk?
Van der Ploeg: ‘Heel af en toe.’
Dijkman: ‘Maar vaak zeg ik dat dan ook tegen ze: mag ik effe een bakkie. Met Jongens van de Witt hadden we dat heel vaak.’
Van der Ploeg: ‘Dat we dachten van: aah, klojo. Maar daar maak je wel de mooiste programma’s over.’
Dijkman: ‘Het probleem met Nederlandse klojo’s is alleen dat ze je na de uitzending opbellen. Het was fantastisch, zeggen ze dan. Dan denk ik: mijn god, het heeft niet eens geholpen. Zo'n enorme stront in hun ogen.’
Vervolgt, peinzend: ‘En dat is het grote probleem, wat mensen missen is zelfkritiek. Want wij hebben dus wel een ontzettende fucking zelfkritiek.’
Van der Ploeg: ‘Ja, ik heb echt maar een paar dingen waarvan ik zeg: dat lijkt erop.’
GELUID VAN LAAG overkomende helikopter. Camera achter Rogier Dijkman aan, die naar het raam rent en schreeuwt: ‘Mooi vind ik dat, man!’
Camera terug naar tafel, close up van sigaret Van der Ploeg. Zegt: ‘Dat doet me denken aan het Zweedse wittebrood.’
Vragenstelster: Heb je dat nog meegemaakt dan?
Rogier Dijkman, weer aan tafel: ‘Nee, maar ik zat een keer met een man op een terrasje in Den Haag, die zei: weet u dat nog, je stond op de daken, het brood kwam naar beneden, en het leek wel cake. Ik zei, ja dat had ik ook, het smaakte echt naar cake. Die man had niet eens in de gaten dat ik 35 was en dus de oorlog nooit had kunnen meemaken. Maar dat is het, zelfkritiek is lastig, heel erg lastig.’
Vragenstelster: Jullie zijn nu bij ‘TV-Nomaden’ trainers van een groep jong aanstormend talent?
Rogier Dijkman: ‘Ja. Dat heeft de VPRO altijd een beetje verzaakt omdat ze heel lang C-omroep en B-omroep bleven. Wat er op televisie werd vertoond, moest gewoon honderd procent zijn. Bij TV-Nomaden bestaat de mogelijkheid om missers te maken. Niet dat we die regelrecht uitzenden, maar we laten het wel tamelijk mis zien. Het gaat erom dat de maker zelf zich doodschaamt. En nu, na drie jaar TV-Nomaden ben ik er er bijna zeker van dat zes van de vijftien mensen doorstromen naar andere programma’s. Okee, het kost veel tijd, maar wij hebben vroeger het ei van Columbus en het wiel zelf moeten uitvinden, al werden we daarin gesteund door Roelof. En door Cherry Duyns. Daar hebben we twee jaar mee gewerkt. Zijn mooiste compliment was: goede film.’
Van der Ploeg: ‘Nou, dan had je iets fantastisch gemaakt.’
SHOT VAN FRAGMENT artikel NRC Handelsblad, 3 december 1988, door Dijkman dik onderstreept:
‘Volgens Cherry Duyns heeft de generatie van tussen de twintig en dertig jaar slechts drie voorbeeldige tv-makers opgeleverd: de mensen achter Jonge Helden en Transit. Kiers: “Ze hebben de dynamiek van mijn eigen generatie: met eenvoudige middelen op pad, alles zelf willen doen en maar doorgaan.’
Zolder in Amsterdam, camera cirkelt woest om tafel en blijft rusten op de neus van Rene van der Ploeg. Zegt: ‘Er werken niet veel jonge mensen bij de VPRO.’
Rogier Dijkman, snel: ‘Het wordt wat meer. En het komt niet door een generatiekloof. Daar heb ik bij de VPRO nog nooit wat van gemerkt. Het gaat om kwaliteit. We hebben een jaar met Jan Blokker gewerkt, nou, dat is toch een oude man. Hij zei: ’‘Het is mijn smaak niet, maar het programma is okee, het voldoet aan een kwaliteitsnorm.” ’
Vragenstelster: Die jonge mensen die aan ‘TV-Nomaden’ werken, waar hebben jullie die op geselecteerd?
Van der Ploeg: ‘Die melden zichzelf aan.’
Dijkman: ‘De enige eis die we stellen is eigenlijk fanatisme. Nachten kunnen doorgaan. Het programma is gewoon puur hard werken. Het selecteert zichzelf uit. Dat hoeven wij niet te doen.’
Van der Ploeg: ‘Vorig jaar kwam het wel een paar keer voor dat we mensen een kans gaven en dat we ons afvroegen: waarom pakken ze die niet aan? Waarom gaan ze om vijf uur naar huis? Wat is dit?’ (Kijkt wanhopig naar plafond.) ‘Wij maakten vroeger weken van tachtig, honderd uur. Dat was helemaal geen uitzondering.’
Dijkman, heftig knikkend: ‘We hebben ooit het idee gehad van de uitleencamera. Ik denk dat we wel tien keer hebben aangeboden aan de kijkers: als je iets leuks gaat doen deze week, hier, dit kleine cameraatje, iedereen kan het bedienen, voor jou, voor JOU. Geen reactie.’
Van der Ploeg: ‘We hebben wel eens gevraagd in de aftiteling: wil je ook bij de tv? Schrijf dan.’
Dijkman: ‘Dat was helemaal te gek voor woorden. Maar we kregen niet een reactie. Ja, een meisje uit Zwolle.’
Vragenstelster, buiten beeld: Waar komt dat dan door?
Dijkman: ‘Zeitgeist.’
Vragenstelster: Zeitgeist?
Dijkman: ‘Het ligt niet aan die jongeren, het ligt aan de maatschappij. Ze moeten maar presteren, ze moeten zorgen dat ze een baan hebben. Ze worden telkens door de kranten geinformeerd over economische ellende. Als je niet werkt, niet presteert, dan ga je onherroepelijk naar de klote. Dat wordt ze iedere dag ingeprent. Die kinderen worden daar helemaal doodziek van. Als die thuiskomen willen ze rust. En rust krijgen ze niet door naar TV-Nomaden te kijken.’
Vragenstelster: Maar je zei het net zelf ook: mensen moeten wel dag en nacht willen werken.
Dijkman: ‘Nee, nee!’
Van der Ploeg: ‘Nee, hou op!’
Dijkman: ‘Nee, je moet hard denken. Je moet je openstellen voor dingen. Als ik een witte hondedrol vond als kind, dan dacht ik: wat is er met die hond aan de hand? Dan wilde ik alles weten over die hond. Wie is die hond? Wat heeft-ie gegeten, hoe komt die drol zo wit? Het is misschien een lullig voorbeeld, maar ik vraag me de hele dag dingen af. En dat is fanatisme. En dat noem ik hard werken.’
Van der Ploeg: ‘Vroeger keken wij op tv alleen naar Ivanhoe. En voor de rest was er niks. Als ik nu ’s morgens wakker word, kan ik al tv-kijken.’
Dijkman: ‘Ik zie jou wel denken van “oude zakken”, maar het is zo. Als je kinderen elke dag maar geeft wat ze willen, worden ze niet nieuwsgierig. En dan zien ze TV-Nomaden en dan zeggen ze: o, leuk, hup Eurosport.’ (Maakt zapgeluiden.)
CAMERA ZOOMT IN op de zwangere buik van Kathinka, de vrouw van Dijkman, die de trap op komt. ‘Je dochter is bij Vincent spelen.’
Dijkman: ‘Zo. Vincent heeft toch van die hardwerkende ouders die er nooit zijn? Dan zitten ze Cartoon Channel te kijken, daar heb je het gesodemieter al. Heb je gezegd: Vincent, geen Cartoon Channel?’
‘Nee, Vincent heeft een stereotoren.’
Dijkman, kreunt: ‘Dan zitten ze naar Michael Jackson te luisteren of naar Sprookjes van de zee.’
‘Ik denk eerder naar Pluk van de Petteflet.’
Dijkman: ‘O, dan vind ik het heel goed. Pluk van de Petteflet.’
‘heren, dit is zwaar kut’
Al tien jaar lang zijn ze de jonge talenten van de VPRO: Rogier Dijkman en Rene van der Ploeg. Makers van ‘Jonge helden’, ‘Transit’ en ‘Jongens van De Witt’. Tegenwoordig doen ze het jongerenprogramma ‘TV-Nomaden’. ‘Ik weet het niet hoor, Rene, zijn wij nou vernieuwers?’
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/48
www.groene.nl/1994/48