Waar je als beheerst mens soms heen moet met je emoties, ik weet het niet. Gisteren liep er een mollig vrouwtje met me mee, strakke broek in hoge laarzen, lekker praktisch, en een felrode bodywarmer aan, ook lekker praktisch en toch ‘apart’. Overal waar ik ging, ging zij ook. Ik dwaalde in de kledingzaak tussen de rekken, bepotelde dan eens een jas, type bomberjack, dan eens een jurk met pailletten. Het kon zo idioot niet zijn wat ik tussen die volgepakte rekken vandaan trok, of zij deed het ook. Wat moest dat mens met d’r seksloze gehijg in mijn nek van me, was ze me aan het imiteren of was ze me aan het bespotten? Iets anders hijgerigs bekruipt me als ik naar het journaal kijk, en me persoonlijk aangetast voel door de hakken waarop de nieuwslezeressen zich als circuspaarden door het decor begeven. Wie heeft dit bedacht, waarom toch?

Al die gevechten die ik inwendig voer, die stille verheven strijd, choose your enemies zeg ik wel eens tegen mezelf, als ik een praktisch vrouwtje kapot wil maken en een ander vrouwtje bij d’r hakken wil afzagen. Was ik nu een verstandige column aan het schrijven, dan zou dit stukje eindigen met de ontdekking dat de grootste vijand in mezelf zit, natuurlijk, maar soms lijkt alles erop te wijzen dat de echte vijand zich elders schuilhoudt. Het journaal laat zien waar precies:

In het bos.
In de hotelkamer.
Thuis op de bank.

‘All these women, all these stories, all these facts’, zoals Amy Schumer het een denkbeeldige jury vorig jaar nog voorhield in haar sketch over Bill Cosby.

Ik betrapte mezelf aanvankelijk op een gek soort murwte toen de verhalen over dat andere roofdier in Hollywood de afgelopen week naar buiten kwamen. En hoorde Schumers lijzige stem in m’n oor: ‘We’ve all been a little bit raped.’

Waar was mijn morele verontwaardiging gebleven?

In deze zelfde week zat ik stokstijf te kijken naar de HBO-serie Big Little Lies. Vooral bij de scènes waarin Celeste, vertolkt door Nicole Kidman, praat met haar therapeut zat ik zo ongeveer te rillen. Deze Dr. Reisman, niet toevallig ook een vrouw, schetst haar cliënt een ijselijk toekomstscenario als ze geen actie onderneemt en zou blijven zitten waar ze zit. Big Little Lies dient zich aan als een heerlijke vrouwenserie, een feest voor het oog, waardoor het onderliggende drama over huiselijk geweld en verkrachting des te harder binnenkomt.

Waar moet je heen met je emoties, als je geen petitie ‘namens het volk’ wil ondertekenen

‘I’m fighting my fucking demons!’ bekent het monster schuld, telkens als hij de fout is ingegaan. ‘I’m fighting them!’

Maar iedereen ziet van tien kilometer afstand dat het nooit wat gaat worden met deze man. En dat hij gewoon dood moet.

Patricia de Martelaere vroeg zich ooit af hoe het kan dat fictie als echter wordt ervaren dan de ons omringende werkelijkheid. Het moest wel zelfbescherming zijn, dacht zij. Via Romeo and Juliet kan de ongelukkige minnaar de wanhoop van verlies doormaken, zonder de pijn van een reëel verlies te moeten overleven. Bij een film huil je vrijuit, in het echte leven is er geen beginnen aan. Zoiets.

Ik weet het niet zo goed. Het is in ieder geval opmerkelijk hoezeer ik kan meeleven met fictieve personages, de handen voor mijn ogen sla zoals ik dat in werkelijkheid niet gauw zou doen, een en al kippenvel voel, echte angst.

Waar moet je heen met je emoties, als je geen petitie ‘namens het volk’ wil ondertekenen, geen bloemen wil neerleggen, onpasselijk wordt van gulzige berichtgeving, zalvende woorden? Er zijn van die weken dat je al dagen van tevoren opziet tegen de column van Youp van ’t Hek.

Al zie ik daar eerlijk gezegd áltijd tegen op.

De Martelaere had het over de gesloten wereld van het kunstwerk. In de barre werkelijkheid lijkt nergens een einde aan te komen, en regeert de doffe onbestemdheid. Ook in de mooiste maand van het jaar, als het bos, de bomen, de varens zich op hun vurigst tonen, en meisjes met hun kaplaarzen de bladeren voor zich uit schoppen. Nog geen weet hebbende van die wolf die altijd wel ergens op de loer staat, hun weg verspert. De afleveringen van Big Little Lies joeg ik er doorheen, ik kon niet wachten tot Celeste zou afrekenen met haar belager. Want dat is het ook met fictie: je kunt er vergif op innemen dat die afrekening komt.