
Het jaargetijde is melancholisch. Season of mists and mellow fruitfulness, zo begon John Keats, met die stemmige toon, zijn fraaie gedicht over de herfst waarin het daglicht minder en langzamer wordt. We worden ook ouder en sentimenteel. Dezer dagen en ook in die herfststemming heb ik wat langer zitten kijken naar een schilderij van Georg Baselitz, van kort geleden, waarop twee gestalten naast elkaar staan tegen een grijzige en goudgele, zacht en woelig geschilderde achtergrond. Dat geel bepaalt de stemming van het schilderij, daar is geen ontkomen aan. Het is de kleur van de trage zonsondergang in de herfst. Het licht blijft lang hangen, alsof het hapert. Dan wordt het snel donker, sneller dan in de zomer wanneer er, ook nadat de zon achter de horizon verdwenen is, toch nog in het westen wat schemer aan licht in de lucht blijft hangen.
Dat dunne geel zag ik dus. Daarin worden de gestalten zichtbaar, eerst als zwarte schaduwen, daarna begon ik de gebrokkelde contour van hun smalle, gerekte vorm te volgen. De figuur rechts staat hoekiger, met de benen recht en strak. Het is een mansfiguur. Rechts naast hem staat de vrouw. Haar gestalte heeft meer welving in de contour. Haar heupen buigen. De man heeft flanken. Haar benen zijn slank net als haar mooie hals. De vorm van het gezicht is rond. Het hoofd is gedraaid. Ik zag de opgewekt opwaartse vorm van een neus die onmiskenbaar de vrolijke neus is van Elke Baselitz. Het andere hoofd daarnaast is haar man Georg. Die kop is hoog en strak en streng. Deze zwarte figuren gehuld in geel zijn een (zelf)portret van het oudere echtpaar. Zulke motieven kwamen vroeger al regelmatig voor in het werk van de schilder: de man en de vrouw, hij alleen, en vooral veel schilderijen met de vrouw Elke. Het zijn de mensen, onmiddellijk in zijn omgeving, waarvan hij van nabij de gestalten het beste kent. Baselitz was eigenlijk nooit een realist, wel een schilder van pertinente figuren. Wat hij schilderde heeft hij eerst en aandachtig in de werkelijkheid bekeken. Bij dat kijken maakte hij veel tekeningen in een los expressief handschrift. Hij is een schilder die al tekenend het motief vindt en het dan naar zijn hand zet. Het wordt dan zo vertrouwd dat hij het kan dromen. De figuurlijke beweging van een figuur en haar contour wordt alsmaar trefzekerder. Het kruipt in zijn vingers. Zo zag ik, in deze zwarte gestalten tegen het geel, zeker wel stand en houding van de schilder en ook de kokette neus van zijn vrouw Elke.

Het schilderij is smal en hoog. In vroeger jaren waren zulke motieven breder en ruimer van formaat. De figuren zagen er, omdat ze jonger waren, ook een stuk leniger uit. De ruimte waarin ze zaten was een beknopt maar toch kleurrijk tafereel. Nu is Georg tachtig, Elke iets jonger. In het smalle schilderij staan ze dicht bij elkaar. Ze staan op onzekere voeten. Stonden ze in vroegere schilderijen nog wel stoer in beeld, nu lijkt het of ze wankelen. De vormgeving van de figuren is schraal. Ze zijn ouder geworden, maar ze zijn samen. Ik geloof dat ze elkaar ook bij de hand houden. Daarom is het ook een teder en liefdevol schilderij dat met grote genegenheid is geschilderd. Terwijl hij bezig was met het schilderij, maakte Baselitz met net die tederheid ook tekeningen van de fragiele Elke, naakt op een kruk thuis in de badkamer.
De zwarte figuren lijken me het eerst geschilderd. Baselitz schildert op los linnen plat op de vloer. De schilder beweegt rond het doek, ook erop en zit op zijn hurken. De gestalten werden dus van dichtbij neergezet – dat wil zeggen hun houding en vooral het karakter van die houding. Daarna werd het geel aangebracht dat ook voor meer tekening van de figuren zorgde. Die kleur, zei ik, gaf het schilderij zijn bijzondere stemming. Het was goudkleurige verf die hij gebruikte, maar de glans daarvan is behoorlijk gedempt. Er zit veel zwart in het geel waardoor het licht geleidelijk donkerder wordt. Tegelijk heeft Baselitz de peinture van de verf weggeschraapt zodat het geel een schrale, droge kleur werd die er grijzig ging uitzien. Omgeven door dat magere geel, kreeg ook het zwart van de gestalten iets meer gewicht en warmte. Zo kwam het dat het geel, dat achtergrond is, uiteindelijk de zwarte gestalten in scène zette. In de langzame zonsondergang is hun contour breekbaar en brokkelig.
PS Ter gelegenheid van een tentoonstelling in Parijs heeft Galerie Thaddaeus Ropac een fraai boek uitgegeven over de schilderijen van de aandoenlijke naakte gestalten geschilderd door de oude Baselitz. Het heet ‘Time’ en is opgedragen aan Elke. Zie ropac.net*