Regisseur Neil Marshall maakt graag films die het doorsnee Hollywood-spektakel net over het randje van de goede smaak duwen. De Engelsman geeft zijn eenduidige actiefilms cultwaarde met koelbloedig geweld en droge humor. Zo maakte hij eerder de weerwolffilm Dog Soldiers (2002) en scoorde hij zijn eerste internationale filmhit met The Descent (2005), een horrorfilm over een groep vrouwen die in een grot door bloeddorstige wezens wordt geteisterd.
Doomsday, Marshalls nieuwste film, pakt nog grootser uit. De film heeft als decor het Groot-Brittannië van de nabije toekomst. In Schotland breekt een dodelijk virus uit en de regering zet het hele land met een dikke muur af om verdere besmetting te voorkomen. In de chaos die ontstaat volgen we een jonge moeder die haar dochtertje nog net op tijd met een helikopter uit het besmette gebied weet weg te krijgen. Jarenlang lijkt het gevaar bezweken, maar dan breekt het virus opnieuw uit, ditmaal in hartje Londen. Eden Sinclair, de jonge vrouw die haar moeder in het besmette Schotland moest achterlaten, trekt met een groep specialisten het quarantainegebied in om op zoek te gaan naar een vaccin.
Tot daar is Doomsday een heel aardige actiefilm, waarin vooral de gruwel breed wordt uitgemeten. Een hand wordt vermorzeld tussen de poort die Schotland van de rest van de wereld afsluit, een konijntje wordt meedogenloos neergeknald, bloed sijpelt uit de kogelgaten in een bad. Marshall betoont zich daarbij een kenner van de filmgeschiedenis en citeert de ene Hollywood-blockbuster na de andere, Mad Max en Escape from New York voorop. Eden en haar elitegroep stuiten op twee groepen overlevenden die de strijd met elkaar zijn aangegaan. De eerste groep is een anarchistisch gezelschap van kannibalen, compleet met tatoeages, hanekammen en piercings. De tweede groep leeft in een afgelegen kasteel en hult zich in middeleeuwse kleding.
Dat laatste gegeven is niet alleen volstrekt ongeloofwaardig maar ook nog eens een belediging van de fantasie van het bioscooppubliek. In een genre als dat van de sciencefiction kun je het niet bont genoeg maken, zelfs de sky is niet de limit. Toch koos Marshall ervoor om herkauwde ideeën over een postapocalyptische maatschappij op zijn scenario en art direction los te laten. Waar iemand als Quentin Tarantino zijn filmverwijzingen zo aan elkaar weet te plakken dat er een nieuwe filmtaal ontstaat, daar voelt Doomsday vooral erg ongeïnspireerd aan. Op enkele waarlijk spannende momenten en een dijk van een hoofdrolspeelster na is het een middelmatige film. Geen gelikt popcornspektakel en geen cultfilm – eigenlijk helemaal niks dus.
Doomsday is nu te zien