Jonathan van het Reve (1983) boft maar met zo’n uitgever. Nijgh & Van Ditmar heeft zijn debuut, de novelle De boot en het meisje, chique afgeleverd; kobaltblauwe hardback, fraaie vormgeving. Mooi hoor.
Dan de inhoud (we slaan het gegeven dat Jonathan verre familie van Gerard is even over; dat is leuk om te weten maar verder niet relevant). Hoofdpersoon is Leo. Leo is begin twintig en heeft een boot en een meisje. Tenminste, bijna. Met het meisje, Rosa, heeft hij een wat onduidelijke, ongeformuleerde relatie, en de boot moet hij nog kopen, maar deze ligt in de haven op hem te wachten.
Van het Reve heeft een opmerkelijke roman geschreven. Vrijwel het hele boek bestaat uit dialoog. Dat maakt het lastig er iets over te zeggen. Nooit trakteert hij de lezer op een treffende beschrijving of een illuminerende, originele gedachte. Daar komt bij dat alle mensen elkaar constant verkeerd verstaan en langs elkaar heen lullen. Typisch is het antwoord van een Rietveld-studente op de vraag wat de waarde van haar kunstwerk is: ‘Ja, weet ik niet. Misschien wel. Maar het is voor mij sowieso iets dat ik echt vanuit mijn gevoel heb gedaan. Ik weet ook niet precies wat het allemaal betekent.’ Spreekt Van het Reve hier over zichzelf?
Nee hoor, Van het Reve weet wel beter. Deze dialogen hebben legitimiteit omdat de personages nu eenmaal ongeleide projectielen zijn. De beste scène is die waarin Leo en Rosa plichtmatig een bevriend stelletje ontvangen. Een half geïnspireerd gesprek meandert alle kanten op – het lijkt cultureel geëngageerd te worden, maar niemand wil daarvoor te veel zijn best doen – terwijl de personages zich steeds meer aan elkaar beginnen te ergeren.
In die hoedanigheid is het een herkenbaar portret van een groepje twenty-somethings, die geen flauw idee hebben wat ze willen. Maar ja, een roman heeft een conflict nodig en een soort verheffend einde, en dus komt Van het Reve met beide op de proppen. Het conflict (met Rosa) is nogal voorspelbaar, het einde (op de boot) eigenlijk ook. Hoewel hij er geen originaliteitsprijs mee wint, werkt het wel. Op die boot is Leo’s radeloosheid expliciet zichtbaar, en voor het eerst ziet hij het nu ook zelf. Helemaal op het eind, de laatste tien bladzijdes, toont Van het Reve dat hij kundig is en best een geslaagde roman kan schrijven. Misschien dat hij dat de volgende keer iets eerder kan doen?