
‘Sotsji kan het Berlijn van deze tijd worden. Het is lang geleden dat sport, politiek en mensenrechten zo zichtbaar samenkomen. Een heel explosieve situatie, die je al een tijdje aan zag komen.’ Jurryt van de Vooren is sporthistoricus en een veel geziene gast tijdens discussies over sport een maatschappij. Als expert dus kan hij zeggen dat hij zich oprecht zorgen maakt over de Winterspelen.
Alleen al de tocht die de Olympische vlam aflegt in de maanden voorafgaand aan het evenement wekt hevige spanningen op. ‘Een van de lopers in Moskou was een Russische oorlogsheld uit de Russisch-Georgische oorlog uit 2008.’ En deze week, slechts dagen voor de opening, ging de vlam naar Dagestan en Tsjetsjenië, staten die al jaren strijden voor onafhankelijkheid. Provocaties van het bewind van Poetin, zoals die in de geschiedenis van de sport al veel vaker zijn voorgekomen. Van de Vooren schudt de historische details van de innige relatie tussen sport en politiek moeiteloos uit zijn mouw. Boycots, aanslagen, fascistische propaganda, hij somt het geduldig op.
Poetin zal zich de maanden voorafgaand aan ‘zijn’ Winterspelen anders hebben voorgesteld. In plaats van aandacht te hebben voor de perfecte pistes, de hypermoderne ijshal, de nieuwe infrastructuur en het nieuwe elan van het stadje Sotsji, heeft de hele wereld het over mensenrechten. Net het onderwerp waar de Russische leider het zelf liever niet over heeft.
Zeven jaar geleden reisde hij hoogstpersoonlijk af naar het congres van het Internationaal Olympisch Comité (ioc) in Guatemala om de twijfelende leden van het sportcomité over de streep te trekken. In de zinderende hitte van Midden-Amerika liet hij een ijsbaan aanleggen waar de grootste Russische sporters hun kunsten vertoonden aan de leden van het congres. Bovendien sprak hij hen bij wijze van grote uitzondering toe in het Engels en het Frans en beloofde hij een investering van tientallen miljarden. Sotsji won de stemming met minimaal verschil van de gedoodverfde favoriet Salzburg.
Vorige week liet het toenmalige ioc-lid Els van Breda Vriesman weten dat ze het achteraf liever anders had gezien. ‘Dat de mensenrechten op deze manier zouden uitpakken, kon ook niemand voorzien’, stelde ze, misschien wat naïef, tegenover de nos. Dat geldt volgens haar echter niet voor de dramatische impact van de Winterspelen in Sotsji op het milieu. Maar, zegt ze, er zijn nu eenmaal flink wat leden die dat toch minder belangrijk vinden als er moet worden gestemd. Ze komen uit landen, legt ze uit, waar het milieu ‘geen eerste vereiste’ is, terwijl het ioc het milieu zo hoog in het vaandel heeft staan.
Het is een subtiele verwijzing naar de grote verschillen in cultuur, achtergrond en visie binnen de grote internationale sportfederaties. Oud-roeister Kirsten van der Kolk stelt het wat directer: ‘Als je kijkt naar de mensen in het ioc… je hoeft nou niet bepaald hoogopgeleid te zijn om daar in te komen.’
Ruim vijf jaar geleden won Van der Kolk samen met compagnon Marit van Eupen een gouden medaille op de Spelen in Beijing. Het waren haar derde, laatste en, zegt ze zelf, mooiste Spelen. Niet alleen omdat ze haar sportdroom zag uitkomen. ‘Ook omdat alles perfect was geregeld en de voorzieningen heel erg mooi waren.’ Van der Kolk, opgeleid als sociaal geograaf en tegenwoordig werkzaam als journalist, weet dat het een gevoelige uitspraak is. Ook rondom de Spelen van Beijing was er veel discussie over de absurd hoge kosten in een land met veel armoede en over de mensenrechten. ‘Ik merk dat ik de discussie over Sotsji met bijzondere aandacht volg. In 2008 wist ik ook wel dat er veel over gesproken werd, maar toen heb ik me ervoor afgesloten.’ Je hebt als sporter een paar momenten in je carrière waarop je een ultiem succes kunt behalen. ‘Daar werk je jaren naartoe en offer je alles voor op.’ Een discussie over maatschappelijke problemen is in de voorbereiding op een groot evenement dan ook het laatste waar een sporter op zit te wachten.
Het levert een lastige tegenstelling op. Hedendaagse gastlanden gebruiken de zogeheten mega-evenementen in de sport steeds vaker als middel voor machtsvertoon, waarbij kosten noch moeite worden gespaard om het gewenste effect te bereiken en maatschappelijke problemen en financiële catastrofes met een nonchalant handgebaar worden weggewuifd. Kijk bijvoorbeeld naar China met de Olympische Spelen van Beijing, Rusland met de Winterspelen in Sotsji en het WK voetbal in 2018, Brazilië met het WK voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in 2016, Qatar met het WK voetbal in 2022 en eerder al Zuid-Afrika met het WK voetbal in 2010.
Het zijn voorstellingen met een miljardenpubliek, waarin de sporters de hoofdrol spelen, terwijl ze tegelijkertijd worden gedegradeerd tot speeltje van de organisatie. Ze zijn acteur in een gigantische theaterproductie.
‘Mensen die denken dat sport en politiek niets met elkaar te maken hebben, begrijpen er niets van. Dat is een illusie’, zegt Van de Vooren dan ook. De eerste moderne Spelen in 1896 in Athene, zo vertelt hij, begonnen al met een politiek statement. ‘De opening vond plaats precies zeventig jaar na het begin van de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Turken. Dat was geen toeval.’
Later volgde het meest beroemde voorbeeld, de Olympische Spelen van Berlijn in 1936, die vooral bekendstaan als het propagandaspektakel van Adolf Hitler en zijn nazi-Duitsland. ‘Hitler had trouwens een hekel aan sport’, weet Van de Vooren. ‘Hij vond het veel te volks en zat helemaal niet op de Spelen te wachten. Goebbels heeft hem uitgelegd hoe hij het evenement kon gebruiken als prestigemiddel.’ Een kunstje dat hij had afgekeken van de Italiaanse bondgenoot Mussolini. Italië was in 1932 gastheer van het wereldkampioenschap voetbal en in 1934 van het Europees kampioenschap atletiek, en de fascistische dictator greep de evenementen aan om zijn macht aan de wereld te tonen. Te midden van het propagandatheater werd Italië bovendien wereldkampioen. Van de Vooren: ‘Mussolini schijnt voorafgaand aan de finale tegen Tsjechoslowakije in de kleedkamer tegen de spelers te hebben gezegd dat ze zich ernstige zorgen moesten maken om hun familie als ze de wedstrijd niet wonnen.’
Van de Vooren krijgt bijval van Hans Keman, emeritus hoogleraar politicologie. In september hield hij een afscheidsrede met als titel ‘Sport en politiek zijn niet te scheiden’. Hij dateert de oorsprong van de relatie iets later, in 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de gruwelijke slachtpartijen in de loopgraven werd duidelijk hoe belangrijk de fysieke gesteldheid van de soldaten was. ‘Sindsdien is sport steeds meer een publieke zaak geworden. Lichaamsbeweging en sport kregen maatschappelijke waarde.’
De relatie tussen sport en politiek, legt hij uit, werkt twee kanten op. Sport heeft de politiek nodig in een faciliterende rol. Sportonderwijs, voorzieningen, reizen naar internationale wedstrijden, het wordt voor een groot deel betaald door de overheid. ‘Aan de andere kant wordt sport regelmatig gebruikt als middel om op politiek vlak iets te bewerkstelligen.’ Een bekend voorbeeld zijn de Spelen in Moskou in 1980, die werden geboycot door de Verenigde Staten en een reeks andere westerse landen. De Sovjet-Unie werd hiermee gestraft voor de inval in Afghanistan. Nederland ging wel, maar dat ging niet zonder discussie.
Wim de Heer, voormalig voorzitter van noc*nsf, moest met zijn collega’s de afweging maken of Nederland wel of geen sporters zou afvaardigen. ‘Jimmy Carter had opgeroepen tot een boycot en een meerderheid in de Tweede Kamer en de regering wilde dat we niet zouden gaan.’ noc en nsf gaven geen gehoor aan de oproep en de Nederlandse atleten gingen toch. Als reactie op de botsing werd besloten in gezamenlijkheid een document op te stellen over de relatie tussen sport en politiek, ‘Uitgangspunten sport en politiek’. Hierin is als belangrijkste uitgangspunt opgenomen dat pas tot een sportboycot kan worden overgegaan als er sprake is van een veel bredere sanctie door veel landen tegen het betreffende land. Zoals het geval was met Zuid-Afrika tijdens de apartheid. ‘Het heeft geen enkele zin om sporters te verbieden naar een land af te reizen waar wel handel mee wordt gedreven en waarmee de politieke betrekkingen gewoon worden voortgezet.’
Dat de oorlog in Afghanistan ondanks de boycot nog jaren doorging, is voor hem een bewijs van de zinloosheid ervan. Een stelling waar Van de Vooren een kanttekening bij plaatst. In vrijgegeven stukken van de cia ontdekte hij een opmerkelijk verband tussen de Spelen in Moskou en de succesvolle opstand in Polen onder leiding van vakbondsleider Lech Walesa. Hij wijst op de meest veelzeggende passage uit de stukken: ‘De sovjets zouden extreem terughoudend zijn om onder welke condities dan ook militair in te grijpen – speciaal tijdens het houden van de Olympische Spelen in Moskou.’ In de dagen na de Spelen werden in Polen de eerste arrestaties verricht. Van de Vooren: ‘Maar toen was het al te laat. Walesa’s vakbond Solidariteit had genoeg tijd gehad om zijn eerste adem te halen.’
Zinvol of niet, tijdens de Koude Oorlog kwamen boycots regelmatig voor. Zo liet Nederland verstek gaan op de Olympische Spelen van Melbourne in 1956 omdat de Sovjet-Unie ondanks de inval in Hongarije werd uitgenodigd. De rest van de wereld, Hongarije incluis, ging wel. In 1976 bleven de Afrikaanse landen weg tijdens de Spelen in Montreal, omdat Nieuw-Zeeland mocht meedoen ondanks een schending van de sportboycot tegen Zuid-Afrika. En in 1984 bleef de Sovjet-Unie weg tijdens de Spelen in Los Angeles. Een reactie op de westerse boycot vier jaar eerder.
‘Eigenlijk is de sportwereld de grote winnaar geweest van de val van de Berlijnse Muur’, stelt Van de Vooren. ‘Er vielen zoveel spanningen weg.’ En dat was te zien. Vooral Barcelona 1992, Atlanta 1996, Sydney 2000 en zelfs Athene 2004 waren op enkele ongemakkelijkheden na feesten van verdraagzaamheid. Mooie stadions, bijzondere sportprestaties, vrolijke toeschouwers en commerciële successen voor de grote sponsors. Spelen zoals Pierre de Coubertin, geestelijk vader van de Olympische gedachte, het voor ogen had. Een evenement dat mensen bij elkaar brengt en waar morele perfectie en gelijkwaardigheid centraal staan. Een arena waar strijd op een sportieve manier wordt uitgevochten.

In zijn column in De Telegraaf schreef Sven Kramer op 17 januari: ‘Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat politici de Spelen aangrijpen om goede sier voor zichzelf te maken. Maar het was misschien leuk geweest als men ook eens op andere momenten bij het schaatsen was komen kijken of interesse had getoond in plaats van alleen aan de finish te staan wanneer er iets te vieren valt.’ Een venijnige reactie op de discussie over de Nederlandse delegatie die zal afreizen naar Sotsji, die de vinger op de zere plek legt. Sport is een makkelijk en goedkoop middel om politieke statements te maken. Waarom geen oproep tot een handelsboycot of het stopzetten van de politieke betrekkingen?
Kirsten van der Kolk begrijpt de irritatie van Kramer. In de aanloop naar de Spelen in Beijing riep Erik van Muiswinkel de atleten op om thuis te blijven. ‘Dat was volgens mij vooral voor de bühne. Het was al zeven jaar bekend dat de Spelen in China zouden plaatsvinden en een paar maanden van tevoren begon hij actie te voeren.’ Als hij zich echt druk had gemaakt, redeneert Van der Kolk, had hij wel eerder aan de bel getrokken. Dat neemt niet weg dat Van Muiswinkel destijds en de criticasters van nu een punt hebben, vindt ook Van der Kolk. ‘Het wordt wel tijd dat het ioc rekening gaat houden met de maatschappelijke situatie in het gastland.’
Naar nu blijkt, waren de blije jaren 1992-2000 slechts een adempauze in al het tumult. Met terugwerkende kracht zou kunnen worden gezegd dat Athene een nieuw keerpunt was. Griekenland was financieel eigenlijk niet bij machte om te voldoen aan de extreem hoge eisen van het ioc op het gebied van voorzieningen en infrastructuur. Veelvuldig wordt er een verband gelegd tussen het financiële debacle dat Griekenland met de Spelen meemaakte en het uitbreken van de eurocrisis. Van de Vooren durft het verband hardop te leggen. In de maanden voor en na de Spelen woonde hij in Athene om het evenement een keer van dichtbij mee te maken. ‘Tijdens de Spelen was het echt een groot feest. De sfeer was geweldig, iedereen was vrolijk.’ Maar zodra de sporters waren vertrokken, sloeg de stemming om. ‘Griekenland verloor een voetbalwedstrijd van aartsvijand Albanië en door het hele land braken rellen uit tussen Grieken en Albanezen.’ Frustraties die waarschijnlijk meer te maken hadden met de economische malaise dan met sport. En waarbij de uit de hand gelopen kosten van de Spelen wellicht een rol speelden.
Volgens officiële cijfers bedroeg de investering negen miljard euro, volgens de oppositie gaat het in werkelijkheid om dertien miljard. Een fractie van de schuld van 168 miljard euro waar Griekenland in 2004 mee kampte, maar wel met een grote symbolische waarde. Geldverspilling was nog niet eerder zo duidelijk zichtbaar. ‘How the 2004 Olympics triggered Greece’s decline’, kopte het Amerikaanse tijdschrift Bloomberg Businessweek dan ook in augustus 2012.
De toenemende eisen van het ioc wat betreft voorzieningen en de inmenging in de (tijdelijke) wetgeving maken het organiseren van de Spelen niet aantrekkelijker. Financiële garanties van de overheid, een tijdelijk verbod op politieke protesten in en rond de Olympische ‘zones’, het tijdelijk overdragen van grote delen van de publieke ruimte, een tijdelijk verbod op vrije handel en onbelemmerde vrijheid voor de sponsors van de grote evenementen – het zijn enkele voorbeelden van de aanpassingen die van een hedendaagse gaststad worden geëist.
Het is dan ook geen toeval dat de grote evenementen van deze tijd plaatsvinden in economische grootmachten en in landen met een beperkte democratische traditie, waar weinig dwang bestaat tot verantwoording van overheidsuitgaven en een flexibele kijk op het welzijn van de bevolking. Ook speelt het ontstaan van een nieuwe wereldorde met een meer prominente rol van opkomende economieën een rol. Zuid-Afrika, Brazilië, China, Qatar: ze willen zich graag laten zien aan de wereld. Net als het Rusland van Vladimir Poetin, dat aan deze Winterspelen meer geld uitgaf dan aan alle voorgaande Winterspelen samen, om de wereld twee weken lang te kunnen verbluffen.
En de sporters spelen allemaal mee in de voorstelling. ‘Maar het is belachelijk om van hen te vragen om niet te gaan’, vindt Van de Vooren. Omdat zij als onschuldige atleten jaren naar deze wedstrijd hebben toegewerkt, maar ook omdat het geen zin heeft als ze thuisblijven. ‘Denk je dat zich buiten Nederland iemand druk zou maken als Sven Kramer niet gaat?’ Nee, denkt ook Wim de Heer, die vooral opgelucht is dat de discussie een ander karakter heeft aangenomen dan tijdens de Koude Oorlog. Toen richtte die zich op de sporters, nu gaat het vooral over de delegatie die Nederland afvaardigt. ‘Een zuiver politiek vraagstuk, waarbij de sporters van onze kant niet worden gebruikt als machtsmiddel.’
Waar schrikt het ioc dan wel van wakker? De vinger van veel critici wijst steeds vaker in de richting van de grote sponsors. Coca-Cola, McDonald’s, Samsung, Panasonic, Visa en enkele andere grote bedrijven betalen samen honderden miljoenen euro’s voor het exclusieve recht op reclame-uitingen tijdens de Olympische Spelen. En wie betaalt, bepaalt. Hans Keman zegt: ‘Je ziet aan alles dat de Spelen grotendeels worden afgestemd op de wensen van de sponsors. De keuze voor de sporten, de uitzendtijden, de gaststeden… Topsport is geen sport meer, maar een commerciële industrie.’
Het is een publiek geheim dat de groeimogelijkheden van Coca-Cola in een land een rol spelen bij het toewijzen van het evenement. Van de Vooren: ‘Daarom is de kans klein dat Nederland de Spelen van 2028 krijgt. Vergeleken met andere kandidaat-steden wordt hier veel Coca-Cola gedronken. Die hebben hier niet veel meer te winnen.’ In augustus vorig jaar werd op Times Square in New York een mediageniek protest gehouden tegen de colafabrikant. ‘Coca-Cola offert de veiligheid van Russische lgbt’s op voor het maken van winst’, zo citeerde de Huffington Post een van de organisatoren. Ook in Nederland neemt de kritiek op sponsors van de nationale equipe toe. Amnesty en het coc riepen Heineken en Randstad op om als hoofdsponsors van het Holland Heineken House een statement te maken in Sotsji, maar het verzoek werd niet ingewilligd. ‘Dat de situatie gevoelig is, is wel duidelijk. Wij begrijpen dat daar vragen over komen, die spelen bij ons ook’, reageerde een woordvoerder van Heineken.
De druk op de grootverdieners neemt toe. ‘Eindelijk’, vindt Van de Vooren. Want de politieke spanningen rond Sotsji zijn de Olympische gedachte onwaardig. ‘En denk je dat Coca-Cola zit te wachten op negatieve berichtgeving?’ Zeker niet als die onverhoopt nog grotere proporties aanneemt. ‘Stel je voor dat er een bom afgaat in de stad, met het logo van Coca-Cola in beeld? En die explosie wordt herhaald en herhaald. Bedenk eens wat de imagoschade dan is. Dat risico willen ze niet veel vaker lopen.’
beeld 1: Het Italiaanse voetbalteam tijdens de Olympsiche Spelen in Berlijn, 1936. De spelers zijn nog niet helemaal comfortabel met de Hitlergroet. credits 1: Getty Images
beeld 2: President Poetin met de president van Wit-Rusland, Alexander Loekasjenko, na een vriendschappelijk potje ijshockey ter gelegenheid van de opening van het Bolsjoj Ijspaleis in Sotsji deze maand. credits 2: Alexei Nikolskiy / Reuters