In de vertaling van Laurens Spoor Welkom in de familie geheten. Regie: Antoine Uitdehaag, zijn honderdste. Het prachtig spiegelende Parijse Marais-decor is van Tom Schenk. Er wordt gespeeld door een droomploeg. U kunt ervoor terecht in de Marnixstraat tot ná Driekoningen.

Wij, het schorriemorrie van de pers, de schrijvende voorproevers, kregen namens de directie een briefje. Of we de voornaam van het aanstaande kind dat welkom wordt geheten in deze blijspelfamilie niet in onze recensies willen onthullen, ‘om het verrassingseffect over deze specifieke voornaam in stand te houden bij het publiek’. Nu ben ik de beroerdste niet. Maar ik dacht wel meteen: zou Joop van den Ende dit zelf verzonnen hebben? Ik acht hem ertoe in staat. Hij wil immers het liefst alles produceren. Ook onze zinnetjes. En uw verrassingseffect.

Welkom in de familie is een stuk over een etentje. Gegeven door een progressief echtpaar van middelbare leeftijd met twee kinderen en in goeden doen. Met als gasten een iets jonger en zwanger stel, ook goed in de slappe was, de man (tevens verteller/voice-over) is werkzaam in de makelaardij. Er is ook nog een huisvriend die in de muziek zit en die een belangrijke rol speelt in de subplot.

De controversiële voornaam van het aanstaande kind wordt onthuld op een derde van het begin, de ruzie erover, met een hoog is-that-all-there-is-gehalte, duurt het volgende derde deel van de voorstelling. Ongeveer op veertig minuten voor het eind wordt een tweede fragmentatiebom in het etentje geworpen, waarmee men de rest van de spreektijd vult en het overgrote deel van het decor sloopt. Het geheel wordt afgesloten met de beschrijving van de grijns van de verteller, waarmee een van de andere figuren eerder op de avond groot succes had en veel lachers op haar hand.

Midden in de voorstelling zit een pauze, die er beslist niet in hoort en die ze er ook uit zouden moeten halen, omdat die pauze do-de-lijk is voor het ritme van dit blijspel. Maar het horecapersoneel van Joop van den Ende heeft ook recht op een feestelijke Kerst en dan moet ook hun schoorsteen roken.

Le prénom is eigenlijk niet zozeer een toneelstuk, zeker geen ‘bittere komedie’, zoals de ondertitel luidt, als wel een stapel misverstanden over toneel en komedie, met een nietje erdoorheen en het woord ‘toneelstuk’ op de eerste pagina. De dramaturgie is een soort gatenkaas met een overdosis gaten. De vóór-naam-ruzie is toneelschrijftechnisch weg te boeken onder de vraag ‘heeft u echt niets beters te doen?’

De ontploffende tweede subplot, over een moeder met een twintig jaar jonger liefje, accepteer je als toeschouwer alleen tijdelijk, omdat er vast nog een dubbele bodem onder zit, maar zelfs die dubbele bodem was kennelijk te veel werk. Wat blijft er dan nog over? Weinig. De vaststelling dat Jacqueline Blom desnoods van het telefoonboek van Amstelveen, achterstevoren gereciteerd in het IJslands, nog geweldige comedy kan maken, ik had er deze voorstelling niet voor nodig. Dat Hajo Bruins betere teksten verdient en dat hij er niet per se een beter acteur op wordt door de teksten die hij hier wél heeft, naar ons toe te blaffen, daarvoor ga ik niet naar het theater.

Verder is Welkom in de familie als betere komedie gewoon tien keer niks. Mijnentwege te begroeten met de kortste recensie ooit, gesproken door Wim Kan in zijn conference bij het 75-jarig bestaan van de Stadsschouwburg te Amsterdam: ‘Het decor was prachtig, alleen de acteurs gingen er voortdurend vóór staan.’


Welkom in de familie is tot begin januari te zien in het DeLaMar-theater in Amsterdam

Beeld: DeLaMar-theater