Van enige afstand bezien neemt de Nederlandse omgang met de kredietcrisis surrealistische vormen aan. Het ene na het andere land komt deze dagen met miljardeninvesteringen om de economie aan te zwengelen. De Verenigde Staten en Europa bekvechten over of ze er wel genoeg geld tegenaan smijten. In Londen komen de wereldleiders binnenkort samen om over een nieuwe financiële architectuur te spreken. En ons kabinet?
Terwijl de wereld volgens Balkenende de ernstigste crisis sinds de Grote Depressie van de jaren dertig doormaakt, weet zijn regeringsploeg niets beters te bedenken dan het decennia oude riedeltje. De wereld investeert, Nederland plant alvast de volgende bezuinigingsronde. De wereld tracht de binnenlandse vraag aan te zwengelen, Nederland bevriest lonen en uitkeringen. De wereld bereidt zich voor op massawerkloosheid, Nederland heeft het over langer doorwerken tot 67 jaar. Dat is niet alleen weinig solidair, zoals de oppositie opmerkte. Dat is idioot. Of diplomatieker: wereldvreemd.
‘Dit doen ze ons elders niet na’, stelde minister Donner van Sociale Zaken tegenover de Volkskrant. Dat klopt. En daar hebben ze elders goede redenen voor.
Maar denk niet dat er helemaal geen logica achter deze ‘aanpak’ zit. Hier sta ik, ik kan niet anders, luidt al jaren de verdediging voor ieder bezuinigingsbeleid, onder verwijzing naar het Europese Stabiliteitspact. Dat schrijft bijvoorbeeld voor dat de staatsschuld niet meer dan zestig procent van het bruto binnenlands product mag bedragen. Wil Nederland die grens niet blijvend overschrijden, waar Balkenende uitdrukkelijk op tegen is, dan zal er bezuinigd moeten worden. Crisis of niet.
Is dat werkelijk zo? Natuurlijk niet. Frankrijk heeft nooit veel op gehad met het Pact. In Duitsland bedroeg de staatsschuld zelfs voor de crisis al meer dan zestig procent. Politici vliegen elkaar nu in de haren over de kwestie of het tien of twintig procent meer mag zijn.
En ja, dat doet er ook toe voor Nederland. Als de machtigste landen van Europa de regels aan hun laars lappen, dan gelden die regels de facto niet meer. De wens van Nederland om het braafste jongetje van de klas te blijven, kan op dat moment zeer schadelijk uitpakken. Zo dreigt het te gaan bij de splitsing van de energiebedrijven, waarbij Nederland voorop liep, met als resultaat dat een ongesplitste Duitse reus Essent overneemt. En dat gaat ook gelden voor de bestrijding van de economische chaos. In tegenstelling tot meisjes kunnen brave landen niet eens in de hemel terechtkomen. Laat staan dat ze uit de crisis komen.