Als een minister-president in au gustus hoogstpersoonlijk al de belangrijkste maatregelen uit de Miljoenennota naar buiten brengt, is er op Prinsjesdag zelf niet veel nieuws meer te melden door het kabinet. Of het moeten kleine dingen zijn, zoals het aanstellen van honderd «incidentmanagers» en het in het leven roepen van «aanjaagteams».
Wie nu denkt: interessant, de kabinetsleden zien in dat ze slecht omgaan met de vele incidenten waarmee ze worden geconfronteerd dan wel die ze zelf veroorzaken, die heeft het verkeerd. En ook is het niet zo dat dit kabinet, nu het aftellen tot de verkiezingen is begonnen, zichzelf wil blijven aansporen tot actie en daadwerkelijk regeren.
Het aanstellen van incidentmanagers is een initiatief van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De managers moeten na een ongeluk de diensten van politie, bergers en andere hulpverleners coördineren, zodat de weg weer snel vrijkomt en de file dus minder lang wordt. De aanjaagteams komen uit de koker van het ministerie van Volkshuisvesting. De teams gaan niet het kabinet achter de vodden zitten, maar moeten in actie komen als in een con crete gemeente de woningbouwplannen stagneren.
Het belangrijkste uit de dikke stapel papier die dinsdag naar de Eerste en Tweede Kamer ging, schuilt dan ook niet in dit soort initiatieven of de al weken bekend zijnde koopkrachtmaatregelen en extra investeringen, maar in dat wat er niet in de Miljoenennota zelf staat. Het is het jaarlijkse, kritische advies van de Raad van State die dat blootlegt. Door zijn vragen en kanttekeningen laat de Raad zien wat het kabinet-Balkenende II nalaat én waar het naar op weg is als het tenminste het eigen beleid consequent zou doortrekken. De Raad toont zo het ware gezicht van dit kabinet. Een gezicht dat CDA, VVD en D66 zelf even gemaskeerd hebben, omdat hun dat in de opmaat naar nieuwe verkiezingen beter uitkomt.
In zijn advies sluit de Raad van State aan bij alle veranderingen die op de Nederlandse samenleving afkomen. Het zijn grotendeels dezelfde veranderingen waarvoor dit kabinet al vanaf zijn aantreden waarschuwt en waarmee het de ingrijpende veranderingen in de pensioenen, de werkloosheidswet, de arbeidsongeschiktheidswet en de ziektekostenverzekering verantwoordt: de vergrijzing, het immigratievraagstuk, de globalisering, de opkomst van nieuwe economische centra zoals China en India en de prijsontwikkelingen zoals die van bijvoorbeeld aardolie. De Raad voegt daar nog een paar veranderingen aan toe, zoals de dreiging van terroristische aanslagen en de sterke aanwijzingen dat het klimaat en het milieu aan het veranderen zijn.
Dat alles overziende schrijft de Raad fijntjes dat het karakter van de Miljoenennota laat zien dat 2006 een jaar wordt «waarin de nadruk niet meer valt op weer nieuwe beleidsveranderingen, maar op het uitvoeren van wat in de eerste jaren van deze kabinetsperiode aan beleidsveranderingen in gang is gezet. De vraag is echter of daarmee voldoende wordt ingespeeld op wat op ons afkomt.»
In gewoon, inmiddels ook tot de troonrede doorgedrongen Hollands, staat daar: kabinet, u ziet goed wat er allemaal verandert, maar u doet in 2006 te weinig om de samenleving daaraan aan te passen.
Na deze algemene inleiding komt de Raad eerst met wat hij zelf noemt aanbevelingen, maar wat gezien het taalgebruik toch echt klinkt als geboden, geboden die al direct veel zeggen over dit kabinet. Het eerste gebod luidt kortweg: houd er rekening mee dat de bomen niet meer tot in de hemel groeien, zoals we in het recente verleden nog dachten. Voor die kleinere, economische groeicijfers zijn volgens de Raad allerlei redenen. Zo moeten door de vergrijzing minder mensen het nationaal inkomen bij elkaar verdienen. Van die kleinere groep werkenden is bovendien een groot aantal niet goed genoeg opgeleid voor de moderne arbeidsmarkt. Daarnaast willen de Nederlanders van nu geen economische groei meer die ten koste gaat van de lucht die ze inademen of de ruimte die ze over houden om te recreëren.
Dat gezegd hebbend vindt de Raad dat dit kabinet de economische groei te veel verabsoluteert. Door zich daar te eenzijdig op te richten vergeet het kabinet dat de Nederlandse bevolking hecht aan scholing, aan een gezond leefmilieu, aan collectieve voorzieningen.
Het tweede gebod van de Raad is gericht aan minister Zalm van Financiën. Hij moet er volgens de Raad voor zorgen dat de rest van de kabinetsploeg, in jaren dat de economie wel groeit, minder uitgeeft dan er binnenkomt, oftewel hij moet in dat soort tijden zorgen voor een overschot op de begroting. Dan hoeft er niet direct weer te worden bezuinigd als het economisch tegenzit. Aan dit gebod houden Zalm en de andere ministers zich in 2006 niet, terwijl het juist komend jaar voor het eerst sinds lange tijd economisch weer wat beter zou kunnen gaan.
De Raad van State heeft daar enig begrip voor. Veel Nederlanders hebben, waar het hun portemonnee betreft, moeilijke jaren achter de rug en dreigen er door de veranderingen in de ziektekostenverzekering en de pensioenen komend jaar nog verder op achteruit te gaan. Maar met alle miljarden die het kabinet in 2006 extra uitgeeft, dreigt het gevaar dat onvoldoende werk wordt gemaakt van het in toom houden van de torenhoge staatsschuld. En zolang die hoog blijft, betaalt Nederland vele miljarden aan rente, geld dat daardoor niet besteed kan worden aan scholen, kinderopvang, wegen of natuur.
De Raad zegt het niet met zoveel woorden. Maar voor wie wil, staat hier gewoon: kabinet, u geeft in 2006 meer geld uit dan op de lange termijn verantwoord is; welk een toeval dat dit precies in het jaar voor de verkiezingen is.
Hebben bovenstaande geboden al twee hoekjes opgetild van het masker waarmee dit kabinet zich in de Miljoenennota heeft ge tooid, het totale demasqué moet dan nog komen. Dat heeft de Raad van State tot het slot van zijn advies bewaard. Blijkbaar is het in de ogen van de Raad dan twaalf uur s nachts en tijd om het masker geheel af te trekken, zoals het op een gemaskerd bal gebruikelijk is.
De Raad gaat niet ruw te werk, maar confronteert het kabinet rustig redenerend met de eigen analyses van de vele veranderingen in de samenleving, met de eigen hervormingen in de sociale zekerheid, de pensioenen en de ziektekostenverzekering én met de uitgangspunten waarop die hervormingen zijn gebaseerd.
Eigenlijk zegt de Raad: kabinet, u analyseert zelf wat er door de vergrijzing, de immigratie, de globalisering en andere veranderingen in de samenleving op ons land afkomt; u onderschrijft feitelijk ook de noodzaak van een stringent begrotingsbeleid al verliest u dat doel dit jaar enigszins uit het oog; u vindt daarnaast dat investeren in opleiding en scholing en in innovatie belangrijk is om als Nederland in een globaliserende wereld het hoofd boven water te kunnen houden; bovendien vindt u dat een overheid in de 21ste eeuw de moderne mens niet meer moet betuttelen en beschermen tegen inkomensverlies maar moet wijzen op de eigen verantwoordelijkheid en moet activeren om weer aan het werk te gaan. Als dat u inderdaad allemaal ernst is, kabinet, waarom trekt u de lijn van uw beleid dan niet door in 2006, waarom gaat u dan niet verder met hervormen?
De Raad laat het daar niet bij, maar heeft ook een paar suggesties. En die passen wonderwel geheel in de lijn van het kabinetsbeleid. Zo is de Raad benieuwd waarom er niet wordt ingezoomd op nog meer eigen verantwoordelijkheid van de burger, met name op het terrein van de sociale zekerheid. Het staat in het advies wat ingewikkeld verwoord, maar wat wordt bedoeld is dit: waarom streeft het kabinet niet naar een uitkering bij werkloosheid of ziekte op minimumniveau, wil een werknemer een hogere uitkering, dan kan hij dat toch net zo goed bijverzekeren in CAO- verband?
Als eigen verantwoordelijkheid zo hoog in het vaandel staat, gaat de Raad verder, waarom dan ook niet vaker het profijtbeginsel toegepast? De Raad komt niet met voorbeelden, dus is het gissen of bijvoorbeeld wordt bedoeld dat studenten in het hoger onderwijs meer moeten gaan betalen voor hun studie, omdat zij het tenslotte zijn die de vruchten plukken van het genoten onderwijs.
Waarom, zo gaat de Raad verder, zouden collectieve voorzieningen in de zorg eigenlijk voor iedereen zijn? Waarom niet alleen voor degenen die ze niet zelf kunnen betalen? Dit idee van de Raad van State is al eens geopperd door voormalig CDA-kamerlid Hans Hillen. Met een concreet voorbeeld: de rollator. Half Neder land viel over Hillen heen toen hij riep dat de rollator toch wel uit de AWBZ kon, een volksverzekering waar iedereen aan meebetaalt, waar arm en rijk een beroep op kan doen en waarvan de uitgaven de laatste jaren gigantisch zijn gestegen. Iemand die op zijn tachtigste een nieuwe auto kan betalen, kan ook die rollator wel zelf aanschaffen, was de redenering achter de oproep van Hillen. Een redenering overigens die inmiddels ook door de PvdA is overgenomen.
Ook het idee van de Raad van State over een collectieve sociale zekerheid op minimum niveau komt niet uit de lucht vallen. Het was premier Balkenende zelf die daar in januari bij de jaarlijkse Bilderbergconferentie van de christelijke werkgevers al eens op zinspeelde. De minister-president schilderde de Nederlandse economie toen af als een «klapwiekende zwaan die moeite heeft met opstijgen». Hij riep op tot het blijven nadenken over wat hij noemde de participatiemaatschappij, een samenleving die zijn mensen niet met een uitkering naar huis stuurt maar oproept actief te blijven. Hij betoogde dat solidariteit niet iets is wat eenzijdig door de staat geregeld moet worden, maar waarvoor burgers en bedrijven zelf verantwoordelijk zijn.
Balkenende kwam toen uit bij wat de Raad van State nu vragend voorstelt: werknemers regelingen in geval van werkloosheid en ziekte waarbij «nieuwe instrumenten» zoals het verzekeren met behulp van marktpartijen be proefd moeten kunnen worden. Kortweg gezegd: als u ziek wordt, garandeert de overheid nog een uitkering op bijstandsniveau, voor de rest moet u zichzelf bijverzekeren. Dat maakt onderhandelen over CAOs in de bedrijven pas echt interessant, voegde Balkenende daar op die conferentie nog aan toe. En de minister-president, zo benadrukte hij vorige week nog maar weer eens, spreekt niet op persoonlijke titel, maar altijd namens het gehele kabinet.
Maar nu, in de Miljoenennota voor 2006, staat over dit soort concrete plannen geen woord. Terwijl het kabinet wel schrijft dat de «collectief gefinancierde inactiviteit hoog is. Te hoog.»
Vorig jaar was het kabinet nog een ouderwetse dokter die aan het bed meende te staan van een ernstig zieke patiënt die alleen beter kon worden als hij een pijnlijke behandeling zou ondergaan. Een jaar later moeten de effecten van die behandeling, zoals het in voeren van de nieuwe wet voor arbeidsongeschikten, de nieuwe ziektekostenverzekering en de nieuwe levensloopregeling, nog zichtbaar worden, maar toch heeft de dokter al besloten voorlopig van verdere behandeling af te zien. De patiënt zou anders te veel ineens op zijn bordje krijgen, zo redeneert het kabinet. «Aan hypothetische bespiegelingen over de toekomstige rol van de overheid» heeft die patiënt volgens het kabinet nu geen behoefte.
In menig echt ziekenhuis vindt de dokter dat de patiënt er wel degelijk recht op heeft te weten wat hem aan opeenvolgende behandelingen te wachten staat. Bij dit kabinet is er de Raad van State voor nodig om meer zicht te krijgen op het totale behandelplan. Het kabinet zelf heeft dat bewust vaag gehouden. Dat is niet gedaan omdat de patiënt daar niet tegen kan, maar uit puur eigen belang.
In zijn toespraak op de Bilderbergconferentie vroeg premier Balkenende aan zijn gehoor om eens goed te luisteren naar de woorden «werkloos» en «in between jobs». Daar ging volgens hem een totaal verschillende beleving van uit. Het kabinet-Balkenende II is met deze Miljoenennota ook in between jobs beland. Het resterende werk wil deze ploeg wel afmaken, alleen niet nu maar pas in de volgende regeerperiode. Daarvoor hebben ze de steun van de kiezer nodig. En die mag daarom niet te veel weten van wat hem dan te wachten staat.