De Chinese titel van de Hongkongse politiethriller Infernal Affairs is Wujian Dao, of «de weg van de Wujian», die in het boeddhisme refereert aan het diepste soort hel, een plaats waar het lijden geen einde kent. In de film bevindt zich deze hel in de grote stad, waar design, architectuur en hoge technologie het dagelijks leven overheersen. In deze wereld komen de hoofdpersonen, Chan (Tony Leung) en Lau (Andy Lau), tegenover elkaar te staan. Beiden zijn politieagenten, Chan undercover bij de triaden en de corrupte Lau als infiltrant bij de recherchedienst namens de gangster Hon Sam (Eric Tsang). Centraal staat een verlossingsvraag: valt er te ontsnappen, met een ongeschonden ziel, aan de hel van het moderne leven?

Het is geen frivole vraag. Des te meer daarom viel twee jaar geleden het succes op van Infernal Affairs in Hongkong. Het was namelijk de eerste grote kaskraker van plaatselijke makelij in vele jaren. Inmiddels zijn er twee vervolgfilms gemaakt, Infernal Affairs II en III. Alledrie zijn beeldschoon gefotografeerde en geredigeerde werken. De gestileerde beelden wisselen elkaar snel af, zodat de regisseur eerder een sfeer of een gevoel op het scherm creëert dan een lineair verhaal vertelt. Als in een muziekvideo is stijl alles — tot aan de acteurs toe, die iconen zijn van de populaire Hongkongse cinema. Vooral Tony Leung heeft zich ontwikkeld tot superster acteur. In de laatste jaren schitterde hij in twee Kantoneestalige meesterwerken: Zhang Yimou’s krijgskunstepos Hero en Wong Kar Wai’s liefdesverhaal In the Mood for Love. In deze films heeft Leung een soort trieste aantrekkelijkheid die vooral ook perfect past bij de melancholieke sfeer van Infernal Affairs.

Deze sfeer is bepalend in het genre van de policier, van het werk van Jean Pierre Melville, bijvoorbeeld Le cercle rouge (1970) en Bob le flambeur (1955), tot dat van de Amerikaanse regisseur en producent Michael Mann, bijvoorbeeld de televisieseries Miami Vice en Robbery Homicide Division en de film Heat (1995) met Al Pacino en Robert de Niro. In het bijzonder herinnert Infernal Affairs aan het werk van Mann. De wijze waarop Sonny Crockett in Miami Vice als stille smeris bijna ten onder gaat aan de verlokkingen van cocaïne en snelle auto’s vertoont grote overeenkomsten met het lot van Chan: beide rechercheurs weten niet meer of zij bij de helden horen of bij de schurken.

Gaat het bij Mann om een crisis van mannelijkheid, de Infernal Affairs-films draaien om gevoelens van gespletenheid bij zowel Chan als Lau. In zijn ultramodieuze appartement vol communicatie- en multimediale apparatuur vertelt Lau’s vriendin over het boek dat zij aan het schrijven is. Het onderwerp: de schizofrene persoonlijkheid. Het ziektebeeld symboliseert het fragmentarische karakter van de personages in de film, die zich in een omgeving bevinden die eerder ontmenselijkt dan dat ze een geborgen leefwereld biedt.

Het gevoel van vervreemding is in bijna alle scènes aanwezig: personages zijn constant bezig óf hun identiteit te verbergen óf alles in het werk te stellen die identiteit terug te winnen. Chan bijvoorbeeld pleit er bij zijn bazen voor terug te keren naar een normale baan bij de politie. Dat is voor hem de enige manier om zijn ziel te redden. En dat zit er niet in. Hij en Lau zijn gevangen in de glimmende wereld waarin zij bewegen, van de neonverlichte straten tot de daken van de glazen wolkenkrabbers waar de hemel verdwijnt.

Te zien op 18 juni om 20.00 uur in het Film museum te Amsterdam en in het najaar in het hele land