Ik liep na te denken over seks. Sinds een tijdje loop ik meer dan ooit namelijk. Ik verbeeld me dat ik er rustiger van word. De fiets laat ik steeds vaker staan. Minder irritaties, minder kans overreden te worden, meer ruimte om mijn gedachten een beetje te laten gaan. Ik luister ook steeds minder vaak muziek om die reden. Podcasts heb ik geprobeerd, maar daar werd ik ook weer nerveus van. Het een leidt altijd naar het ander, o, moet ik dat kijken, dat lezen, laat me gewoon een muurtje metselen in gedachten. Maar goed, dan loop je dus voor je het weet na te denken over seks.
Liep ik altijd innig tevreden op hakken, opeens verbeeld ik me de schoonheid van sportschoenen te zien. Zo blijkt het vermogen van de mens om zichzelf voor de gek te houden toch weer rekbaarder dan ik dacht. Let’s face it, sportschoenen behoren tot ongeveer de lelijkste categorie schoenen die er is. Ik heb het niet over gympen, maar over van die bouwwerken van textiel en kunststof in nare kleurschakeringen, met obscene zolen. Laat die seks maar zitten bij nader inzien.
Waarom denk ik toch zeker elke dag wel een keer aan de manier waarop mijn moeder mijn billen beklopte? Dat deed ze toen ik al lang en breed volwassen was. Ik had een jurk aan die ik uit een bak op het Waterlooplein had gevist, een doorknoopding van T-shirtstof, en droeg die achterstevoren. Ik denk dat alles aan mij schreeuwde om beklopt te worden, en mijn moeder kopte die bal in, lang lang geleden. Ook toen: hakken. Laarsjes, rode. Ik voel nog steeds dat klopje van mijn moeder, iets tussen bespotten en goedkeuren in. Ik heb het toch liever niet over seks geloof ik.
Zeden en gewoonten mogen geen enkele belemmering vormen voor het vrij beleven van de liefde, schreef Simone de Beauvoir in De tweede sekse, mijn I Tjing. Liefde, geen seks. De Beauvoir dacht in categorieën: je hebt de kokette vrouw, de sensuele, de narcistische. Je hebt de prostituee, het meisje van de straat en de betere hetaere. In een ander chapiter heb je de twistzieke echtgenote, de sadistische moeder en de moorddadige minnares. ‘De vrouw kan zich op de man werpen en hem krabben, maar dat zijn alleen maar gebaren.’ Ik weet het niet zeker, maar ik geloof dat dit bij haar onder seks valt.
Wat bezielt vrouwen die zich op hakken voortbewegen? Een van de nadelen van zelf op sportschoenen lopen, is dat onhebbelijkheid zijn intrede doet. Waarom strompelen, als je ook kunt lopen, zoef zoef, trap op, trein halen? Misschien is het wantrouwen. Wat wil je nou, sis ik in gedachten naar iedere vrouw die op stelten langszij komt zwalken. Mijn eindredacteur zegt dat je niet kan sissen als er geen s zit in je zin. Er is ook nog zoiets als figuurlijk sissen, sis ik tegen hem.
In mijn hart sis ik tegen die vrouwen: wil je seks of zo.
Alsof dat het ergste op de wereld zou zijn.
Wat is jouw probleem, spreek ik mezelf toe. Ik loop, ik zoef, die trein die haal ik op deze monsterlijke schoenen, en ik denk aan de vriendin die zich met een zorgelijk hoofd tegenover me posteert: ik ben nu toch niet zo’n oud wijf op gympies hè. De andere vriendin, gehuld in tijgerprint plissérok: ik zie er nu toch niet uit als een oude hoer hè. We hebben allemaal onze demonen te bevechten. Hoer is het probleem niet, oud wel.
What kind of fuck you give me? vraagt de Aziatische vrouw aan Matt Damon in de film Downsizing. Ze geeft hem de keuze uit acht categorieën: love fuck, hate fuck, sex-only fuck, break-up fuck, make-up fuck, drunk fuck, buddy fuck, pity fuck. That’s just wrong, zegt die goeie Matt, geschokt. Dat er een heel spectrum aan emoties en beweegredenen bestaat. En of ze geen fuck meer wil zeggen. Zeg gewoon de liefde bedrijven, of zo. De vrouw: So, was love fuck?
‘Terwijl je lichaam doorgaat, blijft ook je geest bezig’, schrijft Julian Barnes in zijn laatste roman, Het enige verhaal. Dit is Barnes’ typologie: goede seks, slechte seks, geen seks, zelfseks, verdrietige seks. Verdrietige seks is de subcategorie die je niet kent voor je ermee te maken krijgt, schrijft hij. Ik loop en ik denk aan het boek dat ik wil schrijven dat kabbelt en voortbabbelt en dat opeens, midden in een zin, een ander boek wordt, mijn enige verhaal, het echte verhaal. Dat verhaal kan zich alleen verstolen openbaren, het moet voorbij zijn voordat de lezer het echt te pakken kan krijgen, afgeschermd als het wordt door aanvaardbaar proza met magnifieke landschappen, gesprekken op niveau, geweldige seks.