Het liefst was hier in verbatim het interview geciteerd dat ik in 2008 met Grahame Lock hield, op een zomerse dag op de campus van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het heeft niets aan actualiteit ingeboet. Het collegejaar stond op het punt van beginnen, kersverse eerstejaars liepen achter gidsen aan over de campus. Onderwerp van gesprek was of die studenten een juiste keuze hadden gemaakt, of ze wisten wat ze te wachten stond, of je kwaliteit in onderwijs kon meten. Zojuist was de jaarlijkse universiteitsranglijst gepresenteerd door de universiteit van Shanghai, maar daar wilde Lock niets van weten. ‘Die ranglijsten meten. Dat is het enige wat ze doen; ze meten hoeveel collegezalen er zijn, hoeveel computers, hoeveel docenten powerpointpresentaties gebruiken, de satisfaction score van studenten. Maar hoe meten ze de werkelijke kwaliteit van de docenten? Door het aantal bladzijden te tellen dat ze gepubliceerd hebben en hoe vaak ze geciteerd worden in wetenschappelijke tijdschriften. Maar hoeveel bladzijden ik schrijf bepaalt niet mijn kwaliteit.’

Waar Lock tegen protesteerde was een beweging die volgens hem tijdens Thatcher was ingezet, een vorm van marktfundamentalisme toegepast op openbaar vervoer, zorginstellingen – en onderwijs. In deze lopende-bandmentaliteit draaide het om input (de studenten), through-put (het onderwijs) en de output (hun diploma’s) en alles wat dit proces vertraagde was niet op zijn plaats. Als een student accountancy de animo had zich een half jaar te verdiepen in de verhalen van Tsjechov, of de verzen van Dante, dan was dit hoogst onwenselijk – terwijl dit nu juist essentieel kon zijn voor de Bildung van zo’n student. ‘Volgens het businessmodel wordt er geen academische scholing geleverd, maar een product.’

Overigens vertelde Lock dit op een opgewekte manier, vrolijk, vol grappen. ‘Weet u wat de truc is om zo vaak mogelijk geciteerd te worden? Heel simpel. Schrijf gewoon iets ongelooflijk doms op. Je leven lang zullen andere onderzoekers dan verplicht zijn bij jouw werk stil te staan en vlug te zeggen dat het zo nu juist niet moet.’ In een in memoriam op de website van de Universiteit Leiden schreef een Engelse collega over de grappige anekdotes die Lock wist te vertellen: ‘Grahame managed to gossip so well without ever seeming to pass judgment – quite a skill and, I suspect, built on the virtue of charity.’

Als Lock onderwijsdeskundige was, dan was hij dat uit ervaring. Van huis uit was hij politiek filosoof, met hoogleraarschappen in Leiden en Nijmegen, hij was faculty fellow aan Oxford, en honorary professor in Lissabon, aan de Universidade Lusófona. Op latere leeftijd had hij pas Nederlands geleerd en hij was er zo goed als vloeiend in.

De moderne student is homo economicus, vond Lock

Als je zijn bibliografie naloopt vind je zware stukken over Wittgenstein, Marx, Louis Althusser. Maar als je hem op de Nederlandse opiniepagina’s tegenkwam was dat toch vooral om op te komen voor de klassieke vrijplaats die een universiteit zou moeten zijn. ‘Het woord school stamt van het Griekse scholè, en dat betekent zoveel als vrije ruimte. De school als windstille plek in een jachtige samenleving, als plek om iets anders te leren en te denken dan waar de samenleving om vraagt’, schreef hij op de opiniepagina’s van Trouw.

Als Engelsman in Nederland was hij bij uitstek geschikt om door de overheidsplannen heen te prikken die suggereerden dat via hervormingen (en meestal met bezuinigingen) de Nederlandse universiteiten zich meer moesten diversifiëren, waardoor ze meer op de bewonderde Oxfords of Cambridges konden gaan lijken. ‘Selectie aan de poort’, zei hij in een interview in De Groene Amsterdammer, was een wassen neus: ‘Veel reacties steunen dit idee, zodat “goede studenten voorrang krijgen” en we een soort Oxford en Cambridge kunnen maken. Maar mensen realiseren zich kennelijk niet dat het idee van selectie en van wat een “goede student” is in [Nederland] volledig verschilt van de praktijk in Oxford en Cambridge. Deze universiteiten selecteren op intellectuele kwaliteit. Let op! Niet alleen bij filosofie, ook bij natuurkunde, economie of rechten staan intellectuele kwaliteit en nieuwsgierigheid voorop.’ In Nederland betekent selectie aan de poort studenten toelaten die de minste kans hebben uit te vallen, kortom het is een andere vorm voor vermarkte onderwijsefficiëntie.

Hij had geen zin om de endemische zesjescultuur van de studenten te bashen. De moderne student is homo economicus, vond hij. Als de student met twee uur leren op een zes kan uitkomen, dan gaat hij geen acht uur leren. De student, zei hij, voelde ook heel goed aan dat die zich in een lopende-bandonderwijs bevond, waarin de faculteiten zo waren ingeruimd om hem zo min mogelijk te prikkelen iets buiten zijn vaste curriculum om te doen, dus waarom zou hij? De studenten waren nieuw en jong. Het was aan de universiteiten om te zorgen dat die extra prikkels er wel kwamen.

In het in memoriam op de site van de Universiteit Leiden werd opgemerkt dat de decaan rechtsgeleerdheid eerder dit jaar Lock bezocht in Oxford. Lock had aan de basis gestaan van het Leiden-Oxford-uitwisselingsprogramma en Lock gaf een rondleiding langs de colleges en kerken. Het gesprek kwam erop of het niet vreemd was dat die twee hier zo door elkaar heen liepen, en hoe het christendom en de universiteit bij elkaar pasten. Lock vertelde dat hij met enige regelmaat diensten bijwoonde. Op de vraag of hij geloofde zei hij dat hij ‘basically believed it’. Basically believed it – in die scepsis maar toch het vertrouwen zit misschien wel veel van de levenshouding van Grahame Lock, een denker die erg kritisch was, maar zich niet aan pessimisme overgaf.

Beeld: Erik van ‘t Hullenaar