TEZAMEN geven de negen installaties van Pipilotti Rist (1962) een overweldigende totaalindruk van haar werk en dat van haar team Atelier Rist Sisters. Dat heeft ook te maken met de vormgeving van de tentoonstelling. De installaties zijn in een decor gebracht alsof je opgenomen wordt in de bloedsomloop van het menselijk lichaam.
Het begint er al mee dat je je schoenen moet uittrekken en vervolgens in antroposofische loungeruimtes komt die in elkaar overvloeien, slechts gescheiden door semi-permeabele tulen wanden. Alles straalt rust en contemplatie uit. Er is slechts ruimte om je over te geven aan de hallucinerende bewegingen en kleurenpracht van de video’s. Soms word je uitgenodigd om op het zachte tapijt te gaan liggen om de projectie op het plafond te zien, zoals bij de video Homo Sapiens Sapiens uit 2005. Soms blijf je staan of kijk je naar een projectie op de grond, zoals bij A la belle étoile uit 2007. Dan weer ga je op kussens op je buik liggen om via een spiegel de diepte in te kijken naar de prachtige Pepperminta (gespeeld door Ewelina Guzik) die zich vanuit de paradijselijke omgeving van Homo Sapiens Sapiens naar de lege aarde begeeft, zoals bij A Liberty Statue for Löndön uit 2005.
Het is een ‘microtopia’, zoals Catrien Schreuder in de door Irma Boom schitterend vormgegeven catalogus schrijft. Zij verwijst hiermee naar de Franse curator en kunstcriticus Nicolas Bourriaud, die met dit begrip wil aangeven dat het effectiever en uitnodigender is om in je directe omgeving het reëel aanwezige utopische te zoeken dan met theoretische en afstandelijke idealen voor de gehele wereld. Rist doet dat met haar werk op deze tentoonstelling.
DE BEZOEKERS maken door het langzame bewegen door de ruimtes hun eigen choreografie bij de tentoonstelling. Een stille dans in slowmotion door een organische wereld, begeleid door de ijle en rustgevende akkoorden van de muziek van Anders Guggisberg.
Niets verontrust of stoort. Het is allemaal indirect. Het lijkt op de strofe in het gedicht L’invitation au voyage van Charles Baudelaire als hij in 1857 een imaginaire reis door Nederland beschrijft: ‘Là, tout n’est qu’ordre et beauté/ Luxe, calme et volupté.’
Maar is het zo eenvoudig? Dat dacht de bisschop van Venetië in ieder geval niet toen hij, drie maanden nadat Homo Sapiens Sapiens geprojecteerd werd op het plafond van de kerk San Stae in Venetië – de Zwitserse bijdrage aan de Biënnale van 2005 – de projectie liet stopzetten vanwege het naakt dat in de video van Pepperminta en haar zuster getoond wordt. Bang als hij was voor het zien van het hemels paradijs vóór de zondeval.
Is het zo eenvoudig? Niet als je naar de Ginas Mobile uit 2007 kijkt, een ingenieuze presentatie van een video in een koperen bol en een traan van plexiglas. Je ziet, extreem close-up gefilmd, de kleinste details van een pulserende vagina. Het leidt tot een afstandelijke medische blik. De onbeschaamde esthetiek overheerst. Niets om bang voor te zijn. Het is een uitnodiging om de gulzige bloem te ontdekken. Voor de gesloten geesten op deze aarde echter paarlen voor de zwijnen. Zij vrezen het meest wat zij vrezen.
RIST heeft speciaal voor deze tentoonstelling de driedelige audiovideo-installatie Lungenflügel gemaakt. Deze installatie is gebaseerd op materiaal voor haar eerste speelfilm Pepperminta, die deze zomer uitkomt. Voor Rist is het de logische stap naar het bereik van een veel groter publiek, hoe onstuitbaar haar carrière in de kunstenwereld vanaf 1997, toen zij op de Biënnale van Venetië de prijs voor aanstormend talent won, ook is geweest.
De tentoonstelling begint met een zelfinterview – Neues Vorstadt – waar Rist vanaf 1999 met tussenpozen aan werkt. Zittend en sprekend op de achterbank in een auto toont zij zich directer, concreter en bewuster van haar maatschappelijke omgeving dan in al haar andere werk. Opgewekt feminisme doorweven met een groeiend milieubewustzijn.
Het is een feest om je door deze tentoonstelling te laten inpakken, in het volle besef dat het een kortstondige vrijplaats is voor dromen en hoop. Zodra je weer buiten staat en het microtopia van Rist achter je hebt gelaten, is de confrontatie met wat we de werkelijkheid noemen des te groter. De roes is er nog wel, maar de teleurstelling ook. Het is alsof ik kapitein Nemo in het boek van Jules Verne twintigduizend mijlen onder zee lyrisch hoor vertellen over een andere, veel betere wereld: ‘De zee is alles. Haar adem is zuiver en rein. (…) De zee is slechts beweging en liefde. Zij is het oneindig levende.’ We weten hoe het met kapitein Nemo is afgelopen: verzwolgen door diezelfde zee.
Maar het was een goed feest, dat ook nog een cadeau in petto heeft. Gedurende de expositie zal Rist met haar team de audiovideo-installatie Laat je haar neer in het trappenhuis van het museum bouwen, waarbij een grote hangmat wordt gemaakt waarin je zwevend als in de baarmoeder zelf kunt bepalen welke video je op het plafond van de ruimte wilt zien. Het wordt een permanent werk om het feest te blijven herinneren.