De oude mevrouw Jones verwijst naar de dierproeven in het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis, die uitmondden in nieuwe medicatie die zij en twee andere patiënten toegediend krijgen. De drie zijn uitbehandeld, maar doen mee aan een experiment waarin een combinatiemedicijn wordt toegediend dat hopelijk niet alleen de snelweg van de tumorgroei verspert maar ook de sluipweg die de kankercel neemt als hij onderweg gestuit wordt.

Die beeldspraak is van moleculair bioloog René Bernards, hoofd laboratorium van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis, even bekwaam wetenschapper als docent. Net als trouwens zijn collega, internist-oncoloog Jan Schellekens. Nee, Schaken met de dood gaat niet over ethische vragen rond proefdiergebruik. Mevrouw Jones grijpt de dankzij muizen geschapen kans immers met beide handen aan. De scène tekent haar: bijna op de bodem van het lijden is ze tot empathie in staat. De film gaat zijdelings over haar en haar twee lotgenoten, maar vooral over dit experiment; en meer nog over de financiering ervan en van medicijnontwikkeling in het algemeen. Schellekens: ‘Mijn promotor zei al: vijftig procent van ons werk is onderzoek, vijftig procent het verkopen ervan.’ Bernards: ‘Het gaat om het overtuigen van farmaceuten; je bent net een tweedehands-autohandelaar.’

Omdat de meeste klinische studies, bedacht en beproefd in het lab, mislukken (‘tumoren in een potje of een muis gedragen zich écht heel anders dan gezwellen in patiënten’), gaat het erom je experiment zo goed mogelijk te ‘verkopen’. En dat zien we ze proberen, onder meer op congressen wereldwijd, waar ze geldschieters zoeken omdat hun ziekenhuis dit nooit kan betalen. In lezingen lichten ze tipjes van de sluier van eigen onderzoek op voor een massaal medisch publiek en ze kijken mee bij de gelichte sluiers van anderen. Er is spanning tussen ‘voor jezelf houden’ en ‘delen’. Medestrijders tegen kanker wereldwijd zijn immers tegelijk concurrent als het gaat om het zoeken naar doorbraken en geld. Niets menselijks is wetenschappers vreemd, dus het zal ook om eer gaan, maar die gun je ze van harte omdat je ze leert kennen in bevlogenheid, kunde en empathische omgang met patiënten (niet vanzelfsprekend kenmerkend voor medisch specialisten).

Uiteindelijk culmineren hun werk en de film in de vraag ‘hoeveel mag dit alles kosten?’ Want hoe meer medicatie op specifieke patiënten en patiëntgroepen wordt toegesneden, des te hoger de prijs. Bernards: ‘Verstandige mensen zeggen tachtigduizend euro per gewonnen levensjaar.’ Maar farmaceutische bedrijven en hun aandeelhouders komen meestal beduidend hoger uit. Wie zal dat betalen, want van 85 euro basispremie kan het zeker niet. Of: wie krijgt wel en wie niet? Die beslissing moet niet bij artsen liggen, zegt Bernards terecht.

Van Dalen maakte een heldere, indringende film over principiële ethische vragen die concreet worden dankzij de artsen en hun drie ook al indrukwekkende proefpersonen. De titel is niet gezocht maar ontleend aan een heldere metafoor van Bernards zelf. Die hoopt op zijn tachtigste tevreden met pensioen te kunnen als kanker voor negentig procent tot chronische ziekte is gemaakt. Moge hij slagen.

Roel van Dalen, Schaken met de dood, NCRV 2Doc, maandag 1 juni, NPO 2, 20.25 uur


Beeld: Schaken met de dood, regie Roel van Dalen