Premier Boris Johnson joggend in het centrum van Londen, 7 februari © Jonathan Brady / ANP

‘The winner takes it all/ The loser has to fall/ It’s simple and it’s plain.’ De stem van Abba’s Agneta galmde in de avond van 13 november 2020 door 10 Downing Street. Terwijl de rest van het Verenigd Koninkrijk in lockdown zat, vond er in de ambtswoning van Boris Johnson een partijtje plaats, georganiseerd door de First Lady. Aanleiding was het ontslag van Dominic Cummings, de Raspoetin die een jaar eerder een cruciale rol had gespeeld bij de verkiezingszege van Johnson. Met het dumpen van de stafchef was de machtsovername van Alexander Boris de Pfeffel Johnson compleet. Get Boris Done.

Goed, ‘wereldkoning’ was Johnson niet, de roeping die hij als kind had omarmd, maar hij was nu de onbetwiste admiraal van Global Britain, ook wel eens aangeduid als Empire 2.0. In het Lagerhuis had hij een grandioze meerderheid, de Britten liepen voorop in de internationale vaccinatiestrijd en een Brexitdeal was in aantocht. Onder leiding van zijn vrouw Carrie werd de ambtswoning uitgerust met behangpapier van duizend euro per rol. Johnson keek uit naar 2021, het jaar waarin hij gastheer mocht gaan spelen van zowel de G7 in Cornwall als de klimaattop in Glasgow. In zijn kabinet had Johnson zich omringd met jaknikkers.

Op papier was hij, sinds de zomer van 2019, leider van de Conservatieve Partij, maar in de praktijk bestond deze partij niet meer. Het Verenigd Koninkrijk werd bestuurd door The Boris Johnson Party. In de strijd om de Brexit hadden tientallen traditionele Conservatieven de partij verlaten. Onder Theresa May gebeurde dat nog op vrijwillige basis, onder Johnson – en Cummings – werden gerenommeerde parlementsleden als Rory Stewart, Michael Heseltine en Nicholas Soames keihard weggestuurd. Het optreden van Johnson, de classicus, werd vergeleken met de manier waarop de Romeinse keizer Caesar Augustus de macht greep in Rome.

Door de charismatische Johnson als leider te kiezen was de Conservatieve Partij een pact met de duivel aangegaan, vergelijkbaar met de ‘deal’ tussen Donald Trump en de Republikeinen. Hoewel Johnson in 2001 reeds was gekozen tot Conservatieve afgevaardigde voor Henley-on-Thames, als opvolger van de eurogezinde Michael Heseltine, is hij altijd een buitenbeentje geweest binnen de 188 jaar oude partij. Met zijn ongekamde haardos, zijn kledingstijl, zijn onbetrouwbaarheid, zijn faam, zijn losse omgang met feiten, zijn promiscuïteit en zijn liefde voor de fiets kon hij hooguit worden bestempeld als een anarcho-conservatief.

Maar de partij was bang na de desastreuze May-jaren: bang om de Brexit te verknallen, bang om de macht te verliezen en bang ook voor Labour-leider Jeremy Corbyn. Het was tijd om de joker in te zetten en die rol paste Johnson, een geboren campagnevoerder. Zijn talent om te winnen had hij in Londen geëtaleerd, waar hij twee keer in het blauwe tenue van de Conservatieven won van de onverslaanbaar geachte Ken Livingstone. Johnson is vaak neergezet als een clown of een komiek, maar in een ding is hij buitengewoon serieus: het grijpen van de macht en geschiedenis schrijven. Hij gedijt bij het Britse kiessysteem dat gebaseerd is op de winner takes all-gedachte.

Anders dan zijn oude studiemaat David Cameron is Johnson geen type dat een coalitie met een andere partij kan leiden. Hij is sowieso geen echte ‘eerste minister’, een eerste onder zijn gelijken. Daarvoor is zijn stijl te presidentieel of zelfs te koninklijk. Partijcoryfee Andrew Mitchell merkte onlangs op dat zijn oude makker het land bestuurt als een middeleeuwse vorst, met een hofhouding waarin politieke vrienden schaamteloos worden beloond voor hun loyaliteit aan de leider. Een invloedrijke rol is daarbij weggelegd voor zijn jonge vrouw Carrie, de voormalige communicatiechef van de regeringspartij.

Binnen zijn hofhouding geniet Johnson populariteit door zijn jovialiteit en zijn laissez-faire-aanpak. Hij delegeert graag en is bepaald geen controlfreak, zoals voorgangers als Gordon Brown en Theresa May. Het vormt een verklaring voor een cultuur op Downing Street die veel wegheeft van drankovergoten taferelen op de schilderijen van de door Johnson bewonderde William Hogarth. Tegenover zijn fractiegenoten zette Johnson zichzelf neer als Othello, de tragische held van Shakespeare die altijd het goede in mensen ziet en het slachtoffer is van de jaloerse, manipulatieve reserveofficier Jago, doelend op Cummings.

Tijdens de lockdown zag hij dan ook geen aanleiding een einde te maken aan de borrelcultuur. Sterker, hij deed er graag aan mee, al is Johnson geen echte drinker. Het komt voort uit een drang om mensen in zijn omgeving te paaien. Daarbij toont hij geen empathie voor zijn landgenoten die hij huisarrest had opgelegd, wat heeft geleid tot mensonterende taferelen. Partygate heeft ook het vermoeden gewekt dat Johnson en de zijnen, die toegang hadden tot alle medisch-wetenschappelijke informatie, het coronavirus niet al te serieus namen. Geloofde hij wel, zo luidt de vraag, in de maatregelen die hij na wat treuzelen had opgelegd?

Johnsons teflonlaag is aangetast door een wraakzuchtige Cummings

Deze vraag kan ook breder worden getrokken. Waar gelooft Johnson in, behalve in zichzelf? Wat is zijn politieke gedachtegoed? Dat is een vraag die teruggaat naar zijn Oxford-jaren, toen hij president van de Oxford Union wilde worden, een prestigieuze functie. De eerste poging daartoe mislukte. Hij verloor en was zelfs niet bij de telling aanwezig. Het volgende academisch jaar wist hij de verkiezingen wel te winnen. Volgens zijn studievriend Toby Young hielp het daarbij dat de jonge Johnson zich in dit studentenmilieu niet langer profileerde als een Conservatief en zichzelf opnieuw uitvond als milieuactivist.

In Londen hanteerde hij deze kameleontactiek door zich als een vrolijke en pragmatische uitdager van Red Ken neer te zetten. Johnson zette zich in voor fietsers en het openbaar vervoer, hij pleitte voor amnestie van ingeburgerde illegalen en liet eurogezinde geluiden horen die haaks stonden op de eurosceptische stukken waarmee hij, als correspondent vanuit Brussel voor The Daily Telegraph, conservatieve landgenoten had vermaakt en beïnvloed. Hij had niet de morele missie van andere Conservatieven. Voor Johnson geen terugkeer naar basale normen en waarden, zoals John Major ooit had geprobeerd.

Uniek in de politieke eilandgeschiedenis is dit niet. Johnsons grote held Winston Churchill begon zijn politieke carrière aan het begin van de twintigste eeuw als een Conservatief Lagerhuislid, maar stapte vier jaar later over naar de Liberalen, namens wie hij in het kabinet plaats zou nemen. In de jaren twintig keerde hij weer terug naar de Conservatieven. Na het begin van de Tweede Wereldoorlog koos deze partij, die deze vechtersbaas wantrouwde, hem uit pure nood tot premier. Groot was zijn schok toen de kiezers hem, na de oorlog, wegstemden. Als geen ander kent Boris Johnson, een van zijn vele biografen, deze grillige gang van zaken.

De weg naar het hoogste ambt liep ook voor Johnson langs geopolitieke lijnen: de Brexit. Op de vraag of Johnson daadwerkelijk gelooft in de Britse afscheiding van de Europese Unie is nooit een eensluidend antwoord gekomen. Vaststaat dat deze ‘winnaar’ voor de eurosceptici binnen de Conservatieve Partij, en voor Cummings, een aanwinst was. Twijfels over zijn authenticiteit zijn nooit verdwenen. Sterker, Johnson heeft onlangs besloten dat het beloofde vreugdevuur van EU-richtlijnen er toch niet komt omdat die haaks staan op een andere ambitie: die van de wettelijk vastgelegde klimaatneutraliteit in 2050.

Met dat streven voldoet hij aan de verwachtingen van de moderne, hoofdstedelijke en welvarende vleugel van de partij, aangevoerd door zijn vrouw Carrie, door haar dure smaak ook wel Carrie-Antoinette genoemd, en bewindsman Zac Goldsmith. Traditioneler ingestelde Conservatieven hebben moeite met ‘net zero’.

De vraag waar de Conservatief Johnson gebleven is, en of hij ooit bestaan heeft, is een constante tijdens zijn premierschap. Op sociaal-economisch terrein is hij een keynesiaan gebleken, een voorstander van hoge overheidsinvesteringen en belastingverhogingen. Het Lagerhuis was onlangs getuige van een merkwaardig spektakel, waarbij Labour-leider Keir Starmer de geplande belastingverhogingen van Johnson aanviel. Dat Johnson voor Conservatieve begrippen een progressief beleid voert, heeft te maken met zijn eigen achterban: de mensen in Midden- en Noord-Engeland, die Labour – tijdelijk – hebben ingeruild voor ‘Boris’.

Ondertussen missen zijn oude Conservatieve vrienden, met name bij het weekblad The Spectator, de vrijzinnige Conservatief Boris, de Londense Boris. Ze hekelen de geplande beperkingen van het demonstratieverbod, de anti-immigratieretoriek en de lockdownmaatregelen van de afgelopen twee jaar. Met schrik hebben ze de invoering van coronapassen aanschouwd, al ging het gebruik ervan minder ver dan op het vasteland. Was dat dezelfde man die tijdens de Blair-jaren tekeerging tegen de geplande invoering door New Labour van identiteitsbewijzen? Even opperde Johnson zelfs de invoering van een vaccinatieplicht.

Met Blair is een politicus genoemd die in een bepaald opzicht met Johnson kan worden vergeleken. De sociaal-democraat, opgeleid aan het Eton van Schotland, was nooit geliefd binnen Labour. Blair werd gedoogd omdat hij verkiezingen kon winnen, drie op een rij zelfs. De Irak-oorlog vormde de ondergang van ‘Bliar’ en de partij maakte linksomkeert. Bij de Conservatieven groeit de onvrede over Johnson al tijden. Het vertrek, voor Kerst, van zijn Brexit-minister Lord Frost was daar een teken van. Hij vroeg zich – wijzend naar coronapassen, hoge belastingen en net zero – hardop af wat er nog Conservatief is aan het beleid van zijn oude baas.

Zijn staat van dienst als stemmentrekker was Johnsons teflonlaag, maar die is aangetast door een wraakzuchtige Cummings, de bron van de naar buiten gebrachte openbaringen over borrels en feestjes. Door de jaren heeft de even charmante als meedogenloze Johnson veel vijanden gemaakt, zowel binnen als buiten de politiek. Zo hekelen Brexiteers het in stand houden van Brusselse wetgeving, Remainers balen van de Brexit en de traditionele Tories klagen over Johnsons ‘progressieve’ beleid. Maar nu de gezagsgetrouwe bevolking zich voor schut gezet voelt door partygate, maakt de publiekslieveling kennis met zijn gevaarlijkste vijand: de vox populi.

Hij had op die triomfantelijke novemberavond beter moeten luisteren naar Agneta: ‘Rules must be obeyed’, zingt ze in zijn levenslied.