ZE IS RUANDESE. Een vrouw van 37 jaar die werkte voor een internationale hulporganisatie in de Ruandese hoofdstad Kigali. Na 6 april is ze gevlucht, met veel ‘acrobatische toeren’. Ze heeft haar familie moeten achterlaten en al weken niets van ze gehoord. Ze heeft gruwelen gezien, zoals iedereen in Ruanda, maar daar wil ze niet over vertellen. Wat ze duidelijk wil maken is dat het in Ruanda niet gaat om een strijd tussen twee onverzoenlijke etnische groepen, de Tutsi’s en de Hutu’s. Zelf is zij Tutsi, maar wat betekent dat eigenlijk?
Mukangamise T.: ‘Tutsi’s en Hutu’s als etnische groeperingen bestaan eigenlijk helemaal niet. Er is in Ruanda geen Hutu-grondgebied en geen Tutsi-grondgebied. Er is geen verschil in taal of in religie. Er zijn geen speciale namen voor Hutu’s of Tutsi’s en je kan het verschil niet zien. Hutu’s en Tutsi’s wonen in dezelfde heuvels, in dezelfde levensomstandigheden. Het verschil tussen Tutsi'en Hutu’s is gecreeerd en gemanipuleerd door de machthebbers in Ruanda. Het heeft ook te maken met het feit dat de geschiedenis van Ruanda door de blanken is geschreven. Zij kwamen in Ruanda, zagen dat de Tutsi’s aan de macht waren en maakten er een karikatuur van. Het belangrijkste, de sociale dimensie van de Ruandese maatschappij zagen ze over het hoofd.’
‘OORSPRONKELIJK betekent Tutsi alleen maar: iemand die tot de heersende klasse behoort en veel vee bezit. In Ruanda was er tot de onafhankelijkheid in 1962 een feodaal systeem. Of iemand toegang had tot de grond was afhankelijk van de hoeveelheid koeien die hij bezat. Maar al voor de onafhankelijkheid werd uitgeroepen, begonnen onder leiding van de toenmalige koning democratische veranderingen. Dat was nog voor het jaar dat de Ruandezen als heilig beschouwen, 1959, dat geldt als het jaar van de sociale revolutie, waardoor de meerderheid van de Hutu’s toegang kreeg tot de macht. Voor die tijd was een minderheid van de Tutsi’s aan de macht, want het grootste deel van de Tutsi’s had ook niets in te brengen. Zoals er ook Hutu’s waren die een enorme macht hadden, met name in het noorden van het land.
Er vond eind jaren vijftig een antifeodale revolutie plaats, echt vanuit het idee dat er meer moest worden gedeeld, dat de grond moest toebehoren aan degenen die haar bewerkten, dat de koeien toebehoorden aan de mensen die ervoor zorgden. Die revolutie was het gevolg van een bewustwordingsproces van Hutu’s die onderwijs hadden gehad en die eisen begonnen te stellen. 1959 was een kritiek jaar, een jaar van sociale, politieke en militaire revolutie. Maar naar mijn mening werd die revolutie niet helemaal voltooid. Het was positief dat er ruimte kwam voor de grote meerderheid van armen en gemarginaliseerden, maar er was ook een negatief aspect: de revolutie van 1959 heeft ook het probleem van de vluchtelingen gecreeerd. Een aantal hoogwaardigheidsbekleders aan het hof van de koning is toen gevlucht. In meerderheid Tutsi’s, maar er waren ook Hutu’s bij. Ze gingen naar Burundi, naar Zaire en in Oeganda hebben zich veel kleine veehouders gevestigd. Anderen gingen naar Europa, Belgie, of naar de Verenigde Staten. Voor dat vluchtelingenprobleem is nooit een structurele oplossing gevonden. Natuurlijk hebben de vluchtelingen geprobeerd vanuit het buitenland met geweld de macht terug te krijgen, maar dat is ze tot nu toe nooit gelukt. In het land ontstond daardoor wel een “Hutu-gevoel”, tussen aanhalingstekens.’
‘IN DIE TIJD waren militaire staatsgrepen in de mode en ook in Ruanda vond in 1973 een staatsgreep plaats, door generaal Juvenal Habyarimana, de president die op 6 april is vermoord. Ook toen was er sprake van een bloedbad, alle Hutu-politici werden gedood. Want het is echt niet zo dat in Ruanda alleen maar Hutu’s de Tutsi’s doden en andersom. Vanaf dat moment was er een militaire dictatuur, gelegitimeerd door een eenheidspartij. Het leger was gevormd door de Belgische kolonisator, en was vooral gericht tegen de gevluchte Tutsi’s. Het was dus geen echt nationaal leger, het was in de eerste plaats gericht tegen andere Ruandezen. In plaats van het vluchtelingenprobleem op politieke wijze op te lossen, ging men ze met wapens bestrijden.
“TOT 1973 WAS Ruanda een modelstaat, een sympathiek landje, het Zwitserland van Afrika, een land dat goed gebruik maakte van de ontwikkelingssamenwerking. Door de hoge prijs van de koffie op de wereldmarkt kreeg Ruanda deviezen binnen en kon het land tegemoetkomen aan essentiele behoeften van de bevolking. Maar vanaf 1973, ook het jaar van de oliecrisis, ging het bergafwaarts en breidde de armoede zich uit. Er was een geinstitutionaliseerde discriminatie van Tutsi’s: identiteitskaarten en quota voor het onderwijs, banen en bankkrediet. Uiteindelijk was het maar een heel kleine kliek om president Habyarimana die alle macht bezat.
Om de gebeurtenissen van de afgelopen weken te begrijpen, is ook wat er in 1982 gebeurde belangrijk. Er was toen in Uganda een machtsstrijd aan de gang. De Ruandese vluchtelingen hebben toen op de verkeerde persoon gewed en werden verjaagd. Maar de reactie van Ruanda was: Ruanda is maar een klein land, blijf waar u bent. Dat betekende voor de kleine veehouders dat er nergens plaats voor ze was, ze werden heen en weer gestuurd tussen Uganda en Ruanda.
Ik werkte in die tijd op het ministerie van Planning van Ruanda en kon goed waarnemen wat er in het land gebeurde. Het was een tijd van economische en sociale crisis, de bestaansmiddelen werden steeds schaarser en de regering begon een systematische politiek van uitsluiting, in de eerste plaats van de Tutsi’s, maar later van alle tegenstanders van het systeem. Er vonden onderhandelingen plaats, maar in 1986 gaf de partij van Habyarimana een officiele verklaring uit dat er voor de vluchtelingen geen plaats was in Ruanda en dat ze een oplossing moesten vinden op de plek waar ze zich bevonden.
Dat was volgens mij een monumentale en onvergeeflijke vergissing. Men had het als een Ruandese zaak moeten beschouwen. Je kunt niet beweren dat er voor Ruandezen geen plaats is in Ruanda. Het is immers een onvervreemdbaar recht je eigen grondgebied, je eigen thuis te hebben. Daardoor gingen steeds meer jongeren deelnemen aan de gewapende strijd, met name vanuit Burundi in het zuiden. Maar het Ruandese leger was in staat alle aanvallen af te slaan. In feite is het een kwestie van macht, het gaat er om de macht zo te verdelen dat alle Ruandezen de kans krijgen Ruandees te zijn. De kleine minderheid die in Ruanda met militaire middelen de macht uitoefende, pretendeert woordvoerder te zijn van de Hutu-meerderheid.
En de internationale gemeenschap is in die val getrapt en neemt aan dat de Hutu’s die aan de macht zijn alle Hutu’s vertegenwoordigen. Dat is helemaal niet waar. Als er meerdere partijen zouden zijn toegestaan, zouden er andere partijen zijn gekomen, democratische oppositiepartijen. Ook van de Hutu’s. Die mogelijkheid was er na de overeenkomst die op 4 augustus 1993 in Arusha was getekend tussen de regering van Ruanda en de rebellen van het Ruandees Patriottisch Front. Die overeenkomst voorzag in de vorming van een overgangsregering. Maar ze wilden niet de kans lopen de macht te verliezen, vandaar de moord op president Habyarimana en het verschrikkelijke bloedbad dat daarop volgde.’
‘IN DE MEDIA overheerst het beeld van een etnisch conflict tussen Hutu’s en Tutsi’s, maar de bloedbaden zijn bewust georganiseerd door de minderheid die de macht heeft. Het is in essentie een machtsprobleem. Toch kun je niet zwijgen over hun racisme, al is het geen kwestie van ras, maar wel van een jacht op mensen, op Tutsi’s, en daarnaast op alle tegenstanders van de dictatuur. Ik begrijp net zo min als u hoe het mogelijk is dat dat op deze schaal heeft kunnen gebeuren. Het is een nachtmerrie. Het overtreft iedere fantasie. Het is een misdaad tegen de mensheid, die de hele internationale gemeenschap zou moeten veroordelen.
Toch waren er wel degelijk aanwijzingen vooraf dat er zoiets zou kunnen gebeuren. De explosieve situatie was er al voor de moord op de president. Er waren al moorden gepleegd, met name op een van de leiders van de oppositie. Er waren enkele journalisten vermoord, die zich achter de oppositie hadden opgesteld. In bepaalde wijken waren razzia’s op Tutsi’s geweest. Er werden gewapende milities getraind door de presidentiele garde. Manifestaties van de democratische oppositie werden geboycot. En heel belangrijk waren ook de uitzendingen van de Vrije Radio van de Duizend Heuvels, een fascistisch radiostation dat discriminerende boodschappen verspreidt en haat preekt tegen de Tutsi’s en al degenen die niet direct voor de partij waren. Dit radiostation heeft een uiterst kwaadaardige rol gespeeld bij het verspreiden van het idee dat alle ellende, alle haat, alle armoede kon worden opgelost door de Tutsi’s te doden.
En dat terwijl elk onderscheid tussen Tutsi’s en Hutu’s volkomen kunstmatig is. De vermenging is zeer groot. In principe gaat het om een patriarchaal systeem. Als u van een Hutu- vader bent en met een Tutsi-vrouw bent getrouwd, zijn uw kinderen wettelijk Hutu’s. De militairen keken tijdens het bloedbad naar de kinderen en zeiden tegen het ene kind dat het op z'n moeder leek en dus een Tutsi was en ze maakten hem dood. Een ander kind uit dezelfde familie leek volgens hen op z'n vader en werd dus als een Hutu beschouwd. Volslagen onzinnige redeneringen. Want omdat Hutu ooit betekende ’‘iemand van een lage klasse” zijn er dus Tutsi’s die Hutu waren, en Hutu’s die Tutsi zijn, omdat ze een maatschappelijke positie wisten te bereiken waardoor ze veel vee hadden. Als een jongen met een meisje uit een hoge klasse trouwde, werd hij in die klasse opgenomen.
Ik was in Kigali toen de bloedbaden begonnen, ik heb mensen zien sterven, ik heb afschuwelijke dingen gezien, ik heb ook de radioboodschappen gehoord die tot moord opriepen. Wat er in Ruanda is gebeurd gaat ieder voorstellingsvermogen te boven. Dat zou als een Afrikaans en een internationaal probleem moeten worden beschouwd. Er moet een tribunaal komen om ze te veroordelen, zeker degenen die dit hebben georganiseerd, degenen die deze verschrikkelijke machine in beweging hebben gezet.
Het zwijgen van de wereld komt misschien voort uit gebrek aan informatie, maar ook uit onverschilligheid ten aanzien van de derde wereld. Toen er tien Belgische blauwhelmen waren gedood sprak de hele internationale gemeenschap daar over, maar als er duizenden Ruandezen worden vermoord, is dat een zaak van de Ruandezen: laat ze elkaar maar afslachten. En er zijn ook wel degelijk landen M****** Einde Kolom 1 m die er belang bij hebben, de landen die de wapens leveren bijvoorbeeld. Afrika heeft druk op de VN uitgeoefend om de blauwhelmen niet terug te trekken toen het moorden begon. Op dat moment had er nog veel gered kunnen worden. Het is extra wrang dat de wereld wat er in Ruanda gebeurde over het hoofd zag, omdat de overwinning van Mandela in Zuid- Afrika werd gevierd en de val van de apartheid daar. Zo bleef Ruanda en het nog ergere systeem van apartheid in Ruanda onzichtbaar.
Ik ben er trouwens niet van overtuigd dat president Habyarimana werkelijk zo enthousiast over democratische hervormingen was als hij voorgaf. Hij had in elk geval geen keuze. Hij had te maken met internationale druk en met een democratiseringsbeweging in de wereld waaraan hij zich niet kon onttrekken: democratie was een voorwaarde geworden om kredieten uit het buitenland te krijgen.
Habyarimana heeft dat spel meegespeeld om te laten zien dat hij de macht wilde delen, maar hij had zelf de machine gecreeerd die hem boven het hoofd is gegroeid en hem uiteindelijk heeft verpletterd. De machine blijft doorwerken, ook na zijn dood: in de media, in de milities.
Waarom moesten alle oppositieleiders worden vermoord? De eerste was Agathe Uwilingyimana, de eerste minister, een buitengewone vrouw, een moedige vrouw die bereid was risico’s te nemen, die werkelijk een rechtsstaat wilde. Zij was misschien koppig, maar daarom bewonder ik haar juist zo, zij was bereid nee te zeggen. Zij wilde de overeenkomst van Arusha werkelijk uitvoeren. En zij was toch ook een Hutu.’
‘DE SITUATIE in Ruanda kan niet door een militair succes worden opgelost. Als het Ruandees Patriottisch Front het land tot rust kan brengen, zodat er geen moorden meer plaats vinden, is dat positief, maar het is niet voldoende. Voor mij gaat het nu in de eerste plaats om politieke onderhandelingen, zodat de pluralistische stemmen die nu totaal gemuilkorfd zijn zich weer kunnen laten horen. Niet alleen de oppositiepartijen, ook de mensenrechtenorganisaties, vrouwengroepen, boerenorganisaties zijn nu allemaal ontmanteld. Ruanda is een stervend land.
Dat kan niet militair worden opgelost, dat moet politiek worden opgelost, via druk van de internationale gemeenschap. Want het gaat om het nieuwe Ruanda, de Ruandese maatschappij in al z'n geledingen. Op basis van de overeenkomst van Arusha zou voor twee, drie jaar een overgangsregering kunnen worden gevormd, zodat die andere stemmen weer kunnen klinken.
Wat er in Ruanda gebeurt, is natuurlijk een verschrikkelijke ramp, zonder precedent. Maar maak u geen illusies; het kan ook gebeuren in een ander land dat op weg is naar democratisch pluralisme en waar een dictatoriale minderheid de macht niet wil afstaan.’
‘het gaat niet om hutu’s en tutsi’s’
Ruanda lijkt uit niets anders te bestaan dan bloed, Hutu’s en Tutsi’s. Mukangamise T. vertelt het werkelijke verhaal van een stervend land. Een verhaal over hervormingen, macht en vluchtelingen.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/22
www.groene.nl/1994/22