
Eerst zag ik van Han Schuil dat slanke schilderij, Heat XXXVI. In mijn herinnering, nu ik dit schrijf, was het eerder roze dan oranje. Daaruit blijkt weer hoe moeilijk het is zich kleuren in hun precieze toon te herinneren. Ik heb nu een digitale foto bij de hand waarop zelfs een wat zwaar oranje met, naar het lijkt, iets bruins erin te zien is. Maar in de galerie waar ik het zag, viel het eerst op dat het schilderij smal en hoog was van formaat. Toen zag ik, kort daarna toen ik op die hoogte zicht had, ook hoe de bepalende kleur oranje op een prachtig meeslepende wijze, dus heel traag, naar beneden aan het glijden was. Dat het oranje zwevend bewoog was natuurlijk ook het effect van de langzame, neerwaarts gebogen lijn waar de kleur langs gleed.
Die lijn was ook de diffuse begrenzing met het ijle grijs dat eerst wit is en dat meebuigt met het oranje. Ik zag ook dat het oranje en het grijswit in hoofdzaak heel licht, met spuitbusverf, en vliesdun waren opgebracht op een oppervlak van aluminium. Door een glad metaal worden kleuren niet geabsorbeerd. Ze blijven daarom heel helder. De ruimte van de galerie was heel wit. Het slanke formaat van het schilderij was scherp van contour. In het sterke kunstlicht leek het oppervlak te glanzen.
Het was prachtig en geheimzinnig. De buiging van het oranje ging geleidelijk van linksboven naar rechtsonder. Aan de andere kant werd de kleur scherp en recht afgesneden door de rand van het aluminium paneel. Het lijkt alsof het zachte oranje van rechts te voorschijn komt en dan de strakke, rechthoekige ruimte in drijft. Andere effecten helpen bij die indruk. De buiging van de vorm bolt naar links. Ook is rechts bovenin het oranje iets zwaarder van kleur. Als het naar links gaat wordt het lichter. Tegen de rand van de buiging aan wordt het oranje dan waziger en bijna wit. Dan zien we een vlokkige lijn van oranje die daar de buiging volgt en dan weer diffuus en donzig wit. Daar was een penseel aan te pas gekomen. Het diffuse oranjewit wordt door de buiging naar links geschoven en het grijs in.
Ik zag hoe teder de passages tussen die kleuren zich ontplooiden. Een paar regels van de feilloze Divina Commedia herinnerde ik me, uit het begin van de tweede canto van Purgatorio. Net daarvoor waren Dante en Vergilius nog bij de duivel Lucifer geweest. In de diepte van de hel was alles ijzig en bevroren, zelfs het kleurloze licht. Nu waren ze bij de louteringsberg aan zee in de zon. Het was dag en de zon klom hoger. Met als gevolg dat de aanvankelijk witte en later rode wangen van de schone Aurora, op het punt waar ik was, na verloop van tijd oranjekleurig begonnen te worden. Dante was goed in zulke observaties over het verloop van de kleuren als het in de lucht lichter wordt. Tenslotte vertelde hij een verhaal van een reis die door landschappen ging.

Licht is ook wat alle schilders bezighoudt. Het is wat in diepste wezen schilderen is: kleur beweeglijk licht maken. Verf is zwaar en dik. Het wordt op een oppervlak gesmeerd zodat het wonderbaarlijk licht en dan kleur wordt. Kleur is een betoverende verschijning in het licht. De nacht is donker maar als langzaam de dageraad aanbreekt, begint de wereld steeds kleurrijker te worden. Dat is wat Han Schuil in dit oranje schilderij het licht na wil doen. Noem het warmte van kleur. Hij tovert kleurverschuivingen zoals Dante die ooit zag.
Het andere schilderij, Heat XXXXII, heeft in zijn opbouw eenzelfde soort vormontwikkeling. Alleen is het in hoofdzaak geel. Daarom is het grijze deel een ander en ietwat groenig grijs – meer in verhouding met het citroengeel en een zweem van dun groengrijs dat er ook nog hangt. Hier treft de gele buiging het groenige grijs. Dat was een wollig treffen – anders dan dat tussen grijs en oranje. Daar zat ook meer wit tussen. Ook zag ik een ander schilderij omdat het in een ruimte hing waar alleen nog het laatste daglicht mij de kleur liet zien. Er was geen kunstlicht. Anders dan het oranje glansde dit gele schilderij niet. In de bijna-schemer leek het licht in het geel inderdaad van binnenuit te komen. Het was alsof een grijs licht citroengeel aan het worden was. Het geel gloeide zwijgzaam en glimlachte.
PS. Nieuwe schilderijen van Han Schuil zijn tot 23 december bij Galerie Onrust in Amsterdam te zien. Voor het citaat van Dante heb ik de prozavertaling gebruikt van Frans van Dooren, verschenen bij Ambo/Anthos