Langzamerhand ga je je afvragen welk verschrikkelijk geheim premier Balkenende verbergt. Zijn verzet tegen een parlementair onderzoek naar de ‘kwestie Irak’ is zo hardnekkig dat je gaat denken: daar zit meer achter. Het motief voor de weerstand van de premier begint even interessant te worden als de zaak zelf. Heeft hij toen iets achter het behang van het Torentje geplakt?
Dat de rechtvaardigingen voor de aanval hoogst twijfelachtig waren, konden we al weten voor de eerste bom gevallen was, als we het toen tenminste hadden willen weten. Na de zeer voorlopig gebleken overwinning op de Taliban begon Washington in 2002 met de campagne tegen Saddam Hoessein, een zorgvuldig opgebouwde razernij die in maart 2003 het bedoelde resultaat had: oorlog. Den Haag verleende volkenrechtelijke steun met verwijzing naar het feit dat Saddam consequent de wapeninspecties van de VN had gesaboteerd en daarmee resolutie 1441 van de Veiligheidsraad had ontdoken. Het was een puur juridische rechtvaardiging, waarvan de houdbaarheid door sommige deskundigen toen al werd betwijfeld.
Als de oorlog goed was verlopen en Irak nu, volgens de neoconservatieve plannen, de voorbeeldige democratie van het Midden-Oosten was geweest, had er geen haan naar gekraaid. Maar nadat George Bush op 1 mei 2003 de eindoverwinning had uitgeroepen, ging het mis. Begin juni 2004 publiceerde The New York Times gedeelten uit een vierhonderd pagina’s tellend rapport van een Senaatscommissie over de CIA en de oorlog. Daarin staat dat ‘slordigheid en hype het voorspel kenmerkten’ en dat ‘de wensdromen van de president de eigenlijke rechtvaardiging waren om de oorlog te beginnen’. De Amerikaanse regering deed haar best publicatie te verhinderen. De krant wijdde er een hoofdartikel aan. ‘The painful truth must emerge’, zo eindigt het.
Op 12 juni 2004 publiceerde NRC Handelsblad een artikel van Joost Oranje, ‘Hollandse oorlogslogica’. Het is een uitvoerige reconstructie van de manier waarop Nederland in de oorlog betrokken is geraakt. In kringen van ons kabinet was het onderwerp toen ook al niet reçu. Uit dit artikel blijkt onder meer dat, in tegenstelling tot de CIA, onze AIVD en MIVD behoorlijk twijfelden aan het wereldgevaar van Saddams massavernietigingswapens. De zeer genuanceerde en behoedzame diagnose van deze geheime diensten is toen niet tot de Tweede Kamer doorgedrongen. Een grondig onderzoek werd niet nodig gevonden.
Het volgende incident speelde zich af in 2005. Minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot zei op 5 oktober in een commissievergadering van de Tweede Kamer het volgende: ‘Als ik op het hele proces terugkijk, kan de vraag gesteld worden of het verstandig was dat er een inval door de bezettingsmogendheden heeft plaatsgevonden. Dat is een vraag die je legitiem zou kunnen stellen. Nu, terugkijkend, zou het antwoord daarop kunnen zijn dat het niet verstandig is geweest en dat er misschien met andere middelen, met diplomatieke middelen, meer bereikt had kunnen worden. Misschien was nog eens verder onderzoek instellen beter geweest.’
Balkenende werd heel boos op zijn minister. Hoe voorzichtig Bot zich ook had uitgedrukt, hij had het standpunt van de premier aangetast. Bot haalde bakzeil, want, zoals hij later vertelde, Balkenende had hem het mes op de keel gezet.
Maar het hielp niet, de druk nam toe. Vorig jaar werd de Stichting Buitenparlementair Onderzoek Irak opgericht. Sindsdien weinig meer van vernomen. RTL4 en de Volkskrant wilden openheid van zaken, met verwijzing naar de Wet Openbaarheid van Bestuur. Het heeft nog geen resultaat gehad. Ruim een week geleden eisten vijf ex-ministers van Buitenlandse Zaken met een hermetisch onderbouwde argumentatie openheid. Ook dit heeft nog niet mogen baten. ‘Resolutie 1441’ bleef de boodschap.
Zaterdag publiceerde NRC Handelsblad een artikel, opnieuw van Joost Oranje, dat onthult dat de Directie Juridische Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het begin van de oorlog in een memorandum heeft laten weten fundamentele kritiek te hebben op het volkenrechtelijk standpunt van het kabinet. Dit memo heeft de toenmalige minister van BZ, De Hoop Scheffer, niet bereikt. Het artikel in zijn geheel trekt definitief de juridische bodem uit het beleid van zes jaar geleden.
Is hiermee het laatste traject naar de aanloop tot een onderzoek bereikt? Een groeiende meerderheid van de kiezers wil nu ook het naadje van de kous weten. Je zou zeggen dat dit geduw en getrek in Den Haag op een poppenkast gaat lijken, ware het niet dat de motivering tot de Nederlandse medeplichtigheid aan een rampzalige oorlog ermee wordt verhuld. Wat is het verschrikkelijke geheim van de minister-president?
Rubriek H.J.A. HOFLAND
Het geheim?
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2009/4
www.groene.nl/2009/4