Arthur Japin is een bestsellerschrijver. Dat klinkt een beetje oneerbiedig, alsof hij op recept zou kunnen leveren. Zo bedoel ik het niet. Het oeuvre dat hij in relatief korte tijd heeft opgebouwd (tien jaar), laat juist zien dat bestsellers niet op rij worden geschreven en niet kunnen worden afgedwongen. Twee van zijn romans, De zwarte met het witte hart (1997) en Een schitterend gebrek (2003), hebben vrijwel onmiddellijk de status bereikt van modern klassieker, zijn wereldwijd vertaald, krijgen alom een warm onthaal en worden, denk ik, over honderd jaar nog steeds gelezen.

Natuurlijk plaveit eerder succes de weg. De boekenweek is officieel nog niet eens begonnen, het boekenweekgeschenk nog niet verschenen, of de vertaalrechten zijn al verkocht aan grote uitgevers in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Overspannen verwachtingen? Hysterie? Nee, want ook De grote wereld heeft alles in zich een bestseller te worden. Wat is het geheim van Japin?

Laten we het raadsel proberen te benaderen met de twintig gouden schrijftips in de hand, door Kees ’t Hart een paar pagina’s terug op een rijtje gezet.

  1. De inzet van De grote wereld is uitermate hoog, ongekend en toch plausibel. Andermaal heeft Japin een obscure pagina uit de marges van de geschiedenis opgediept en ingekleurd. Dit verhaal gaat over lilliputters vlak voor de Tweede Wereldoorlog en heeft de aantrekkingskracht van het waar gebeurde.

  2. De held, lilliputter Lemmy, lijdt aan het grootst mogelijke innerlijke conflict: verzet of aanpassing. Zal hij ten onder gaan in armoede en eenzaamheid of laat hij zich bombarderen tot onderzoeksobject en circusact?

3. De grote wereld zit boordevol sprekende details, variërend van levendige beschrijvingen van het dwergendorp, sappige voorstellingen van het geslachtsdeel van een stripteasedanseres en authentieke handelingen als het ophalen van ladders in pantykousen door ze over een borrelglaasje te spannen.

4. De setting van het verhaal is uitermate concreet: de verschillende locaties waar het verhaal zich afspeelt, worden telkens tot in detail beschreven en benoemd, tot straatnamen en winkelnamen aan toe.

  1. Held Lemmy is uitermate menselijk in het heen en weer geslingerd zijn tussen loyaliteit aan zijn «kleinheid» en afschuw daarvan; bovendien maakt de schrijver de lezer deelgenoot van zijn identiteitscrisis door tegelijk met hem te ontdekken dat hij in een wereld van bordkarton leeft.

  2. Het lot hangt als een doem over het hele verhaal zonder dat het als zodanig benoemd hoeft te worden, omdat het zich afspeelt aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.

  3. Het gegeven van de lilliputters heeft sowieso al iets buitensporigs; daarnaast wordt hier de wereld van variété en vermaak beschreven en wemelt het van de bijbehorende «kleurige» figuren.

  4. Lemmy gaat van conflict naar conflict, aamvankelijk met zijn eigen identiteit, dan met zijn ouders, dan met zijn grootmoeder en uiteindelijk met zijn grote liefde, conflicten die allemaal terug te voeren zijn op het oerconflict: aanpassing of verzet.

  5. Lemmy transformeert van een gewone jongen tot een dwerg, en van een dwerg tot een individu.

  6. Lemmy wordt voortdurend op de proef gesteld in zijn strijd zich te verhouden tot «de grote wereld».

  7. Hij wordt daardoor een tragische held, moedig en menselijk.

12. De grote wereld draait om de ontwikkeling van Lemmy; subplots ontbreken.

  1. De titel is verbluffend: simpel, poëtisch en tegelijkertijd glashelder en dramatisch.

  2. Japin is buitengewoon creatief in het verpakken van zijn boodschap door telkens andere personages (meestal oudere vrouwen) levenslessen te laten debiteren die een metaforische strekking hebben voor de dilemma’s van onze held. Hoogtepunt: «Snij het leven op maat, jongen! Is de wereld je te groot, vermaak hem!» (zegt de grootmoeder, coupeuse van beroep).

  3. Er is geen lilliputtertrend gaande.

  4. Ha! Japin geeft in interviews te kennen nooit met plannen of schema’s te werken, maar zichzelf het liefst te verrassen. Aan de andere kant: hij heeft houvast aan zijn documentatie.

  5. Het is mij niet bekend of Japin ook in de volgorde van de hoofdstukken schrijft; dit verhaal wordt níet chronologisch verteld, maar bevat veel flashbacks, maar dat zegt op zichzelf niks over wanneer wat geschreven is.

  6. Ik denk dat Japin op vaste tijden schrijft, in ieder geval heeft hij discipline genoeg om, hoe druk hij het ook heeft, iedere dag wel íets te schrijven; hij houdt zichzelf in schrijfconditie (bron: interviews).

  7. Er zitten veel onverwachte en dramatische ontwikkelingen in De grote wereld, met als climax het einde.

  8. Vanaf de eerste regels hangt een doem over het verhaal (zie ook bij 6), een doem die ervoor zorgt dat de lezer alle negentig pagina’s in angstige spanning verkeert.

Hebben we hiermee het geheim Japin verklaard? Een beetje, op een klerkachtige manier. Er is nog iets wat onbenoemd is gebleven, iets overkoepelends wat Japin zo’n aantrekkelijke schrijver maakt. Japin is een man met een verhaal. Een min of meer verborgen drama, dat als een walvis telkens even komt opduiken. Soms zien we alleen een stukje van die glimmende rug die immens moet zijn, en soms zien we alleen die fontein opspuiten. Nooit zie je ’m helemaal. Zijn romans zijn in zichzelf de perfecte materialisering van het show, don’t tell-principe. Zijn persoonlijke obsessie met de tragiek van de outcast verwoordt hij bij monde van zulke uiteenlopende figuren als twee Afrikaanse jongetjes in een witte omgeving, een ooit mooie vrouw die aangetast door de pest gemaskerd door het leven gaat en een lilliputter die zich moet zien te verhouden tot de grote wereld. Het zijn niet zomaar verhaaltjes, maar het is telkens opnieuw in zekere zin zijn verhaal. Zijn inzet kan wat dat betreft niet hoger zijn.