Onlangs heb ik een glimp opgevangen van de gevolgen van marteling, tijdens een bijeenkomst ter ere van Maher Arar. De Canadees van Syrische geboorte is het meest bekende slachtoffer van «uitlevering», het proces waarmee Amerikaanse officials marteling uitbesteden aan het buitenland. Arar stapte over van het ene vliegtuig op het andere in New York toen Amerikaanse ondervragers hem vastzetten en «overleverden» aan Syrië, waar hij tien maanden werd vastgehouden in een cel nauwelijks groter dan een graf en daar op gezette tijden uit werd gehaald om te worden afgeranseld.

Arar werd geëerd voor zijn moed door de Canadese Raad voor Amerikaans-Islamitische Relaties. Het publiek gaf hem een welgemeende staande ovatie, maar de feestelijkheden waren gemengd met angst. Veel van de prominente community-leiders hielden afstand van Arar en reageerden terughoudend op hem. Sommige sprekers waren niet in staat om de geëerde gast zelfs maar bij naam te noemen, alsof hij iets had wat zij konden oplopen. En misschien hadden ze wel gelijk: het twijfel achtige «bewijs» – dat later werd ontkracht – waardoor Arar in een met ratten bezaaide cel belandde, was schuld door betrokkenheid. En als dat kon gebeuren met Arar, een succesvolle computerprogrammeur en huisvader, wie is er dan nog veilig?

In een zeldzame openbare toespraak sprak Arar zijn angst direct uit. Hij vertelde de toehoorders dat een onafhankelijke beambte heeft geprobeerd bewijs te verzamelen dat politie- en justitiemensen de wet overtraden bij het onderzoeken van moslim-Canadezen. De beambte heeft tientallen verhalen gehoord over bedreigingen, gewelddadigheden en onwettige huisbezoeken. Maar, zei Arar, «niet één persoon diende een openbare klacht in. Angst weerhield hen daarvan.» Angst om de volgende Maher Arar te worden.

De angst is nog heviger onder moslims in de VS, waar de Patriot Act de politie de macht geeft de archieven in beslag te nemen van elke moskee, school, bibliotheek of buurtvereniging zuiver op verdenking van banden met terroristen. Wanneer die intensieve controle wordt verbonden met de altijd aanwezige dreiging van marteling, dan is de boodschap duidelijk: je wordt in de gaten gehouden, je buurman kan een spion zijn, de regering kan alles over jou te weten komen. Als je een misstap maakt, kun je verdwijnen in een vliegtuig naar Syrië, of in «het diepe donkere gat dat Guantánamo Bay is», in de woorden van Michael Ratner, directeur van het Center for Constitutional Rights.

Maar die angst moet nauwkeurig worden gekalibreerd. De mensen die worden geïntimideerd moeten genoeg weten om bang te zijn maar ook weer niet zo veel dat ze gerechtigheid eisen. Dat helpt verklaren waarom het ministerie van Defensie bepaalde soorten schijnbaar belastende informatie over Guantánamo zal vrijgeven — foto’s van mannen in kooien, bijvoorbeeld — en tegelijkertijd probeert beelden tegen te houden die lijken op wat naar buiten kwam uit Abu Ghraib. En het zou ook kunnen verklaren waarom het Pentagon het nieuwe boek van een voormalige legertolk goedkeurde, inclusief de passages over gevangenen die seksueel worden vernederd, maar hem belette te schrijven over het wijdverbreide gebruik van attack dogs. Dat strategisch lekken van informatie, gecombineerd met officiële ontkenningen, veroorzaakt een geestestoestand die Argentijnen beschrijven als «weten/niet weten», een overblijfsel van hun «vuile oorlog».

«Logischerwijs hebben inlichtingen-agenten de neiging het gebruik van onwettige methodes te verbergen», zegt Jameel Jaffer van de ACLU. «Aan de andere kant, wanneer ze uitlevering en marteling gebruiken als dreigement, is niet te ontkennen dat ze profiteren van het feit dat mensen weten dat inlichtingen-agenten bereid zijn onwettig te handelen. Ze profiteren van het feit dat mensen de dreiging begrijpen en geloven dat die geloofwaardig is.»

En de bedreigingen zijn ontvangen. In een officiële verklaring ingediend met een beroep van de ACLU tegen Sectie 215 van de Patriot Act, beschrijft Nazih Hassan, voorzitter van de Muslim Community Association van Ann Arbor, Michigan, dit nieuwe klimaat. Ledental en opkomst dalen, donaties dalen sterk, raads leden hebben ontslag genomen. Hassan zegt dat zijn leden alles vermijden waardoor hun naam op de lijst kan komen. Een lid getuigde dat hij is «opgehouden zich uit te spreken over maatschappelijke kwesties» omdat hij niet de aandacht op zichzelf wil vestigen.

Dat is het ware doel van martelen: angst aanjagen. Marteling is een machine bedoeld om de wil tot weerstand te breken — de wil van de individuele gevangene en de collectieve wil.

Dat is geen controversiële bewering. In 2001 publiceerde de Amerikaanse NGO Physicians for Human Rights een handleiding voor het behandelen van mensen die marteling hadden overleefd, waarin stond: «Daders proberen vaak hun marteldaden en mishandeling te rechtvaardigen met de noodzaak om informatie te verzamelen. Dergelijke conceptualiseringen verhullen het doel van martelen (…). Het doel van martelen is het ontmenselijken van het slachtoffer, zijn of haar wil te breken, en tegelijkertijd gruwelijke voorbeelden te stellen voor degenen die in contact komen met het slachtoffer. Op die manier kan marteling de wil en samenhang van hele gemeenschappen breken of beschadigen.»

Maar ondanks die kennis wordt marteling nog steeds besproken in de VS alsof het voornamelijk een moreel twijfelachtige manier was om informatie te verkrijgen, en niet een instrument van staatsterreur. Maar er is een probleem: niemand beweert dat marteling een effectief ondervragingsinstrument is — het minst van allen de mensen die het uitoefenen. Marteling «werkt niet. Er zijn betere manieren om met gevangenen om te gaan», zei CIA- directeur Porter Goss op 16 februari tegen de Inlichtingen Commissie van de Senaat. En een recent openbaar gemaakte memo van een FBI-medewerker in Guantánamo stelt dat extreme druk «niets méér opleverde dan wat de FBI verkreeg door het toepassen van eenvoudige onderzoekstechnieken». In het handboek voor ondervraging van het leger zelf wordt gesteld dat geweld «de bron ertoe kan aanzetten te zeggen wat hij denkt dat de ondervrager wil horen».

En toch blijven de mishandelingen maar komen — Oezbekistan als de nieuwe hot spot voor uitleveringen; het «El Salvador-model» geïmporteerd in Irak. En de enige zinnige verklaring voor de aanhoudende populariteit van martelen komt van een zeer onverwachte bron. Lynndie England, de fall girl voor Abu Ghraib, werd tijdens haar mislukte rechtszitting gevraagd waarom zij en haar collega’s naakte gevangenen hadden gedwongen een menselijke piramide te vormen.

«Als een manier om ze onder de duim te houden», antwoordde ze. Precies. Als instrument voor ondervraging is marteling een flop. Maar als het gaat om sociale controle, dan werkt niets zo goed als martelen.

© The Nation