Een vrijdagavond rond acht uur. In het Amsterdamse COC-gebouw wordt druk gediscussieerd over de Ipoth-avond, een bijeenkomst van de Nederlandse afdeling van het Independent Platform of Turkish Homosexuals. De negentienjarige mavo-leerling Hasan die tien maanden geleden van huis is weggelopen en zijn toevlucht heeft gezocht bij Ipoth, haalt bierflessen uit een krat en legt ze in de koelkast. ‘Thuis begrepen mijn ouders mij niet’, zegt hij. Hij groet een kennis die net binnenkomt. ‘In hun ogen gedroeg ik me verwijfd. Zij zien homoseksualiteit als een ziekte. Ze kunnen zich niet voorstellen dat een man verliefd kan zijn op een andere man.’ Hasan woont vanaf zijn tweede in Nederland. Hij noemt zijn ouders modern-conservatieve mensen.
Ondanks het onbegrip over zijn geaardheid binnen de Turkse gemeenschap in Nederland heeft Hasan geen afkeer van zijn herkomst. ‘Nadat ik andere Turkse homo’s bij Ipoth had leren kennen, kwam er bij mij een gevoel van: “Ik ben homo en ik ben Turk” naar boven. De trots kwam terug, juist op de twee dingen die ik altijd probeerde te verbergen. Ik hoefde mijzelf niet meer te ontkennen.’
Hasan vindt dat het tijd wordt dat ook anderen stoppen met zich schijnheilig te verschuilen achter machogedrag. ‘Op een avond toen ik mijn hond uitliet, werd ik in het Oosterpark achtervolgd door een man. Ik vroeg hem waarom hij achter mij aanliep. Hij probeerde Nederlands te spreken. Ik voelde al aan dat hij een Turk was en begon hem in het Turks uit te schelden. Ik kwam deze man met zijn vrouw op de Dappermarkt tegen. Hij werd vuurrood.’
De twintigjarige discjockey Ergin komt niet uit Amsterdam. Hij wil voor dit interview zijn woonplaats niet prijsgeven. Hij woont bij zijn ouders. Zoals veel Turkse homoseksuele jongeren leidt ook deze hbo-student een dubbelleven. ‘Ik heb mijn coming out al gedaan. Toch gedraag ik mij in de trein op weg naar huis heel anders. Ik ben bang om als homo bestempeld te worden. Dat kan een ramp betekenen voor mijn ouders en voor mijzelf.’
Ergin weet dat ooit het uur van de waarheid zal slaan. Hij stelt het echter voortdurend uit. ‘Ik weet dat de hel zal losbarsten. Wat er dan gebeurt, kan ik niet voorspellen. Het is triest om te zien dat veel Turkse homo’s de confrontatie met mensen uit hun directe omgeving niet aandurven en zelfs trouwen met een meisje. Ik dacht altijd: Liever pleeg ik zelfmoord voor mijn twintigste als ik moet trouwen.’ Ergin schuift weer achter zijn draaitafel.
De dansvloer is inmiddels vol met swingende jongeren die dansen op house, op Turkse en op Arabische muziek. ‘Onze vereniging is een ontmoetingsplaats voor iedereen’, zegt Cem Ariklar (27), coördinator van Ipoth. ‘Hier komen aanhangers van de fundamentalisten, de PKK, Dev Sol en de Grijze Wolven. Voor een zó gepolariseerde maatschappij heel ongewoon. Al deze jongeren kunnen binnen hun eigen kring hun homoseksualiteit niet openlijk uiten.’
De maandelijkse discoavond wordt behalve door Nederlandse homo’s ook druk bezocht door Turkse heteroseksuele jongeren. Cem Ariklar voelt zich daardoor gesterkt in zijn strijd. ‘Wij willen de Turkse gemeenschap duidelijk maken dat homoseksualiteit geen afwijking is, of een nieuw verschijnsel, maar dat het al sinds mensenheugenis bestaat. Mensen moeten een deel van hun geschiedenis en daarmee een deel van zichzelf niet verloochenen.’
Ariklars bewering is historisch erg goed te verdedigen. In het Osmaanse Rijk (1301-1923) had seks in het algemeen en homoseksualiteit in het bijzonder een belangrijke plaats in het dagelijks leven. De bloeiperiode van het Rijk, tussen de vijftiende en de achttiende eeuw, stond bekend om zijn tolerantie. Het hoogtepunt van seksuele vrijheid werd bereikt tijdens de Tulpentijd (1718-1730). In tegenstelling tot de huidige Turkse maatschappij rustte er toen geen taboe op vrije seksuele relaties. Homoseksualiteit was geen verborgen verschijnsel. Het werd stilzwijgend aanvaard.
Voor sommige Turkse staatshoofden speelde de herenliefde een belangrijke rol. In de achttiende eeuw was het heel gebruikelijk dat een sultan drie van zijn vier ministers uit homoseksuelen koos.
In zijn boek Homoseksualiteit in Turkije: gisteren en vandaag beschrijft Arslan Yüzgün een interessant geval met betrekking tot een van deze ministers. ‘Op een dag vraagt de minister van de Harem, Sümbül Aga, de sultan zijn pensioen om een pelgrimstocht te beginnen. In feite wilde hij met zijn naaste vrienden naar het paradijs van de homoseksuele haremministers ergens in Egypte gaan.’ De reis duurt helaas niet lang. Aga wordt in de buurt van Kreta gedood door een vloot van de Republiek van Venetië. ‘Om deze daad te wreken begint de sultan een lange oorlog tegen de Venetianen.’
Van tijd tot tijd hadden homoseksuele sultans de macht in handen. Sultan Murat IV (1623-1640) is de bekendste van hen. Over zijn liefde voor een jongen werd twee jaar geleden de film Istanbul onder mijn vleugels gemaakt. Een ander voorbeeld uit de Osmaanse geschiedenis is sultan Mahmut II (1808-1839). Over hem schrijft Refik Ahmet Sevengil in Hoe Istanbul zich amuseerde tussen 1453 en 1927: ‘Net als zijn voorgangers koesterde ook sultan Mahmut II een grote liefde voor mannen. Hij trok zich terug in een afgelegen vertrek, waar hij niets anders deed dan drinken en zich amuseren met jongens en meisjes.’
Niet alleen de sultans kwamen tegemoet aan hun niet eens zó geheime verlangens. Ook de viziers, de ministers, lieten zich niet onbetuigd. Zij namen de knapste en de aantrekkelijkste jongens (içoglanlar) in dienst om hen te ontdoen van hun ‘moeilijk uit te trekken’ kostuums. Met deze schandknapen beleefde de vizier bij kaarslicht romantische momenten.
Homoseksualiteit kwam niet alleen in de paleizen voor, maar ook in het Osmaanse leger (Yeniçeri). Trouwen was voor Yeniçeri-soldaten verboden, een vrouw naar de kazerne brengen uit den boze. Als seks met vrouwen niet kon, waarom dan niet met de loopjongens die in de kazerne een vak leerden? Deze loopjongens, die er heel verzorgd en aantrekkelijk uitzagen, werd op jonge leeftijd het beroep van strijder bijgebracht. Iedere Civelek had verkering met een beroepsmilitair. Het verbreken van die relatie of vreemdgaan leidde tot bloedige gevechten.
DE GELIJKGESLACHTELIJKE SEKS bleef niet beperkt tot mannen: ook vrouwen beleefden hun plezier aan vrouwen. Ze beoefenden het vrijen in harems en hamams, badhuizen. Een goed voorbeeld is de relatie tussen de welgestelde dames en de vrouwelijke dans- en muziekgroepen. Dans en muziek werden als dekmantel gebruikt. Zo'n groep, çengiler, bestond uit twaalf mooie, erotisch geklede meisjes die tegen betaling de dames verwenden. Daarna trokken deze zich opgewonden terug in een rustige kamer. Onder hen waren niet alleen hetero’s maar ook biseksuelen en lesbiennes. De laatsten herkenden elkaar aan een borduursel op hun hoofddoek.
DE BEROEMDE AUTEUR Enderunlu Fazil (1759-1810) vertelt in zijn boek Zenanname hoe vrouwen elkaar bevredigen met een dildo. ‘Dezer dagen is er een nieuw soort vrouw ten tonele verschenen. Vroeger hadden wij zoiets nog nooit gehoord of gezien. Ze imiteren de heteroseksuele manier van vrijen. Ze passen een valse truc toe. Ze maken gebruik van een soort kunstpenis. Het is heel gênant. Zij noemen hem ook nog zibik’, wat in het Arabisch ‘lul’ betekent.
De grote belangstelling voor seks tussen vrouwen kwam ook ter sprake in het beroemdste poppenkastspel, Hacivat & Karagöz. De nieuwsgierigheid van mannen voor de lesbische relaties werd belichaamd in de liefde tussen de lesbiennes Salli Inci en Salli Natr. In de klucht De dubieuze hamams wordt Karagöz weggejaagd uit de hamam omdat hij een vrijpartij tussen twee dames zat te bespieden. Tegenwoordig is voor Hacivat & Karagöz homoseksualiteit een verboden onderwerp geworden.
In het Osmaanse tijdperk kwam de literatuur over seks tot bloei. Er zijn tal van boeken en encyclopedieën gewijd aan seks, schoonheid en homoseksualiteit. Vooral bekend zijn de dichters binnen de ‘Divan’-literatuur (dertiende tot negentiende eeuw). De gedichten werden in het Osmaanse Turks geschreven, een mengelmoes van Turks, Perzisch en Arabisch. Daarin stonden liefde, wijn, religie en ethiek centraal. Het taalgebruik is sierlijk en elitair. Kenmerkend voor deze stroming van dichters is dat zij ook hun bewondering of liefde voor mannelijke schoonheden openlijk uiten. Vooral de mannen die werkzaam waren in de hamams werden door de dichters vereerd. Deze vorm van dichtkunst, ook aangeduid met het woord hammamiye, nam het Turkse badhuis als centraal thema.
In het Osmaanse proza gingen de schrijvers nog een stap verder en beschreven ze de sekstechnieken tot in de kleinste details. Er werden naast standen ook potentieverhogende kruiden en andere middelen voorgeschreven. Een van de toonaangevende boeken was Kabusname (1082) van de Perzische Emir Keykavus. Het meest specifiek over seks en homoseksualiteit schreef de homoseksuele schrijver Enderunlu Fazil. In zijn eerste boek, Defteri Ask, beschreef hij zijn liefdesaffaires met mannen en in Hubanname over de mannelijke schoonheden.
In zijn Hubanname rangschikt Fazil mensen uit alle windstreken op uiterlijke schoonheid en seksuele kwaliteiten. Seks met Nederlandse mannen raadt hij af, omdat zij volgens hem niet aantrekkelijk zijn: ‘Zij hebben een blonde kop en een bleek gezicht. Zij zien er lelijk en onaantrekkelijk uit.’ Egyptische mannen en negers daarentegen worden de hemel in geprezen.
Deze homoseksuele schrijver is over de Nederlandse vrouwen even negatief: ‘Ze hebben een leuke manier van lopen, maar een lelijk figuur. Zij hebben een saffraankleurig gezicht en ze zijn niet aantrekkelijk. Zowel mannen als alle vrouwen zijn overspelig.’
NAARMATE HET VERVAL van het Osmaanse rijk voortschreed, nam de tolerantie tegenover vrouwen en homoseksuelen af. De positie van de Turkse vrouw verbeterde pas na de overgang van de monarchie naar de republiek in 1923. Vrouwen kregen kiesrecht en polygamie werd verboden. De enigszins verslechterde positie van homoseksuelen bleef onveranderd.
De overgang van het multiculturele Osmaanse Rijk naar de unitaire Turkse republiek bracht een aantal veranderingen teweeg. De vader van het nieuwe Turkije, Kemal Atatürk, voerde een aantal hervormingen in, waaronder het afschaffen van het Arabische alfabet. Dit had tot gevolg dat de bestaande boeken pas veel later werden vertaald in het huidige Turks. Onder leiding van Kemal Atatürk moesten de Turken tijdelijk met de Osmaanse leefwijze breken en de westerse overnemen. Wederopbouw en industrialisatie kregen prioriteit. Menselijke geneugten werden, evenals tijdens het verval van het imperium, als een overbodige luxe gezien.
In de jaren zeventig legde het opkomende fundamentalisme beperkingen op aan seksuele relaties. Erotiek in boeken en andere vormen van kunst en literatuur werd al snel als obsceen bestempeld. Ondanks zware druk op de erotische markt nam het aantal pornografische bladen en films echter alleen maar toe. Deze industrie was opgezet om de heteroseksuele mannen te dienen. In de behoeften van vrouwen en homoseksuelen werd niet voorzien. In een sfeer van psychologische onderdrukking van de seksuele uitingen van vrouwen en sterke sociale controle werden lesbische uitingen zowat onmogelijk in Turkije.
EEN PAAR JONGENS zijn aan het tafelvoetballen in een doorsnee Turks theehuis in Rotterdam. Ook de achttienjarige Canan zit ertussen. Op het eerste gezicht lijkt zij niet op een meisje. Zij vloekt als een man. ‘Zij weten dat ik met meisjes naar bed ga, maar op de een of andere manier hebben zij daar geen moeite mee’, zegt zij terwijl zij fanatiek staat te spelen. Canan bezoekt regelmatig Turkse theehuizen en heeft daar goede vrienden. ‘Wij vertellen elkaar alles’, zegt zij en gaat aan een tafel zitten. ‘Ze vragen mij heel nieuwsgierig hoe ik het met een vrouw doe en ik vertel hoe ik ze neuk.’ Ook Canans vrienden verklappen hun geheimpjes. ‘De café-eigenaar vertelde mij een keer hoe hij een homo had gepakt. Ik kwam niet meer bij van het lachen.’
De café-eigenaar zelf: ‘Canan is een aardig en goudeerlijk meisje. Zij doet niemand kwaad. De mensen vinden haar leuk.’ Op de vraag hoe hij het zou vinden als een van zijn kinderen homo was, antwoordt hij: ‘Gelukkig zijn mijn kinderen normaal. Maar Canan is ook een schepsel van God.’
Canan beschrijft zichzelf als lesbisch, maar soms ook als biseksueel. Voor haar is deze grens vaag.
Is dit een uitzondering of een overblijfsel van een lange traditie? ‘Vrij ’s zomers met vrouwen en ’s winters met jongens, zodat je lichaam gezond en sterk blijft’, schrijft de elfde-eeuwse dichter-encyclopedist Emir Keykavus in zijn Kabusname. ‘Want de huid van een jongen is warm. Als twee warme lichamen ’s zomers bij elkaar komen, tast dat het lichaam aan. Vrouwenhuid is koud. Als twee koude lichamen tegen elkaar drukken, is het slecht voor de gezondheid.’
ALS HOMO BEKEND staande mannen zijn kwetsbaar in de Turkse maatschappij. Op 6 mei jongstleden werd een homoseksuele barman in Istanbul doodgeschoten. Hij had op zijn rug het woord ‘Allah’ laten tatoeëren. De daders beschouwden de tatoeage als godslasterlijk. Homo’s zijn volgens hen vervloekte schepselen die in de islam geen plaats hebben.
Hoewel de misdadiger beweerde volgens de koran gehandeld te hebben, verbiedt de koran homoseksualiteit niet expliciet. In de koran wordt homoseksualiteit twee keer op een subtiele manier verboden als ontucht of onzedelijk gedrag. Soera 4, vers 15 legt een straf op voor lesbiennes, variërend van huisarrest tot de doodstraf. De straf voor homoseksuele mannen is milder, maar wordt niet duidelijk genoemd. De man of de vrouw krijgt amnestie als de persoon in kwestie blijk geeft van berouw en belooft afstand te doen van dit ‘onzedelijk gedrag’ (Soera 4, vers 16).
DE MEESTE TURKSE homoseksuelen zijn religieus en beschouwen de koran als hun heilige boek. ‘Ik kan nou eenmaal niet leven zonder Allah en de koran’, zegt de 31-jarige Amsterdamse Recep. ‘Moet ik een eind aan mijn leven maken omdat mijn religie en mijn geloofsgenoten mij niet accepteren?’ vraagt hij zich af. ‘Door de kortstondige relaties die zo verbonden zijn aan het gay-leven ben ik altijd bang om eenzaam te eindigen. Dit is misschien voor mij de belangrijkste reden waarom ik in Allah geloof. Immers, alleen Allah is in staat tot een solitair leven.’ Hij wil later een kind adopteren.
Het geloof is ook voor Canan een stuwende kracht in het leven. Zij is tot haar dertiende naar de koranlessen in de moskee geweest. ‘Ik was verliefd op een meisje en zij op mij. Ik keek met verlangen uit naar de volgende dag.’ Canan heeft veel gedronken, xtc en softdrugs gebruikt en cocaïne gesnoven toen zij aan Gods bestaan twijfelde en zich doodongelukkig voelde wegens haar homoseksualiteit. Ze putte kracht uit Hem tijdens haar afkickperiode.
Ook al verbiedt de koran homoseksualiteit niet met naam en toenaam, toch is het vrijwel zeker dat binnen de Turkse maatschappij onbegrip de overhand heeft. Ipoth kwam in maart met een verbazingwekkend tegenbewijs. Volgens een eigen enquête staat meer dan zeventig procent van de ondervraagden tolerant tegenover homoseksualiteit. Dit resultaat is betwistbaar. Hoogstwaarschijnlijk heeft de beleefdheidsfactor vertekening teweeggebracht.
De voorzitter van de Haagse vereniging voor homo- en heteroseksuele Turken (Gay Cocktail), D. Yilmaz, reageert verbaasd: ‘Als dit percentage klopt, dan vraag ik mij af of Ipoth nog bestaansrecht heeft. Natuurlijk gaan Turken niet zeggen dat zij homoseksualiteit afkeuren als zij vermoeden dat de enquêteurs homoseksueel zijn.’
Een gemengde groep in een Turks restaurant in Amsterdam snijdt het onderwerp homoseksualiteit aan. Er heerst terughoudendheid. Dan komen de persoonlijke verhalen. ‘Een keer zei een Turkse ober dat hij in vuur en vlam stond voor mij. Hij verzocht me dringend hem een keer te neuken’, vertelt de 37-jarige getrouwde Adnan. ‘Ik wist niet wat mij overkwam en werd een beetje bang. Ik dacht, mijn God, als ik het doe en ik vind het lekker, wat dan?’
De groep wacht met spanning het einde van zijn verhaal af, maar Adnan besluit met: ‘Ik durfde gewoon niet en stapte uit de auto.’ De aanwezigen lachen hem uit. Een van hen zegt, in een variant op de bekende uitdrukking: ‘Jongen, wat ben jij een watje. Bij mijn weten slapen mannen uit Urfa zonder deken, maar nooit zonder een jongen.’
Het geheime leven van de turkse homoseksueel ‘vrij ’s zomers met vrouwen en ’s winters met jongens, zodat je lichaam gezond en sterk blijft’
‘MANNEN UIT MARAS slapen zonder deken, maar nooit zonder een jongen.’ De Turkse mannen in het Amsterdamse theehuis Sabir kijken elkaar lachend aan. Het volksgezegde klinkt hen bekend in de oren. Dan vragen wij de 41-jarige Bekir of homoseksualiteit binnen de Turkse maatschappij een bekend verschijnsel is. Hij wordt serieus en antwoordt kort en krachtig: ‘Nee! Wij doen zoiets niet. Als iemand zoiets doet, moet hij gestoord zijn. God zij dank zijn wij tot in onze kleinste vezels echte Osmaanse mannen.’
www.groene.nl/1997/42