ANNE FRANK, Erasmus, Albert Einstein, Seneca: allemaal hadden ze wel wat te zeggen over geluk, en met hun wijze woorden wordt dan ook kwistig gestrooid in de vloedgolf aan zelfhulpboeken die een gelukkiger en succesvoller leven beloven. Naast het scheutige gebruik van diepzinnige citaten die als intellectuele verantwoording lijken te dienen, is het de teneur van de titels die de boeken bindt: De maakbaarheid van geluk, Coach jezelf naar succes, Gelukkiger: Ontdek het geheim van het dagelijks geluk en Optimisme als levenselixer. Titels die zo onwaarschijnlijk optimistisch zijn dat je bijna als vanzelfsprekend aanneemt dat het weinig om het lijf kan hebben. Toch is de zelfhulpindustrie omvangrijk en wordt dit soort boeken al jaren in straf tempo afgescheiden.
Het uitgangspunt van de meeste zelfhulpboeken die zijn gericht op geluk en succes – het leeuwendeel – is, hoe kan het ook anders, positief: het gaat om de vraag hoe je nóg gelukkiger en nóg succesvoller kunt worden. De positieve psychologie, een relatief jonge stroming binnen de psychologie die eind jaren negentig onder leiding van Martin Seligman op gang kwam, heeft de zelfhulpcultuur een wetenschappelijk sausje gegeven. Er ontstond psychologisch onderzoek dat zich richtte op het menselijk geluk en welzijn in plaats van psychisch lijden en onvermogen. Niet langer wordt de mens beschouwd als een donkere poel van verdrongen wensen en frustraties, maar als een krachtig potentieel van positieve eigenschappen. In de positieve psychologie wordt onderzocht wat gelukkige mensen van ongelukkige mensen onderscheidt, en op basis daarvan zijn allerlei oefeningen en technieken voor een gelukkiger leven ontwikkeld.
De aangeraden methoden in de how to-boeken mogen dan misschien effectief zijn bewezen, over de effectiviteit van geluksboeken lezen is weinig bekend. Dat weerhoudt mensen er niet van ze te kopen. Wat maakt deze boeken zo aantrekkelijk?
EEN ZELFHULPBOEK BEGINT met het aankaarten van Het Grote Misverstand – over geluk, over succes. Het belangrijkste misverstand in relatie tot geluk is volgens gelukskenners dat niet onze situatie maar onze instelling voor een groot deel ons geluk bepaalt. Slechts tien procent van de variatie in ons geluksniveau wordt verklaard uit verschillen in leefomstandigheden, schrijft psycholoog Sonja Lyubomirsky in De maakbaarheid van geluk: Een wetenschappelijke benadering voor een gelukkig leven. Ze onderbouwt deze stelling door onder meer een onderzoek te noemen waarin wordt aangetoond dat de rijkste Amerikanen slechts een klein beetje gelukkiger zijn dan hun personeel. Veertig procent van ons geluksniveau kunnen we volgens Lyubomirsky beïnvloeden met ons gedrag. Volgens de Spaanse psycholoog Bernabé Tierno is dat maar liefst tachtig procent – dat schrijft hij in de bestseller Optimisme als levenselixer, die in Spanje al zestigduizend keer is verkocht.
Het is de vraag wat die percentages precies zeggen: wat betekent het verschil tussen veertig en tachtig procent in de praktijk? Eigenlijk doet het er ook niet zo veel toe. Waar het om gaat is dat er cijfers worden gegeven voor iets ongrijpbaars en vluchtigs als geluk zodat het de allure van harde wetenschap krijgt.
De nadruk op de invloed die je kunt uitoefenen is een belangrijk aspect van de zelfhulpformule. ‘Je bent baas over je eigen lot en daarover beschik je zelf’, formuleert de Amerikaanse coach Talane Miedaner weinig origineel. Miedaner – ‘internationaal gezien als een van de beste persoonlijke coaches’ – schreef het goed lopende Coach jezelf naar succes: 101 tips van een persoonlijke coach om je doelen te bereiken, thuis en op je werk. De Spaanse Tierno haalt Sartre er maar eens bij: ‘Elk mens dat een determinisme verzint, is te kwader trouw.’ Ook Lyubomirsky stelt het menselijk vermogen om gelukkig te worden rooskleurig voor: ‘Als je besluit een gelukkiger leven te leiden en beseft dat dit een serieuze aangelegenheid is die inzet, toewijding en discipline vereist, dan weet je ook dat dit gaat lukken.’
HET MISVERSTAND OVER GELUK dat psycholoog Tal Ben-Sahar in Gelukkiger aan de kaak stelt is dat we de opluchting die hoort bij het halen van een doel – de bonus, de vakantie, het succes – verwarren met geluk. Geluk is een combinatie van genieten en zingeving. Opluchting kun je beschouwen als negatief geluk omdat het is gebaseerd op de negatie van angst of spanning.
Het ‘serieuze’ van de zoektocht naar geluk zoals Lyubomirsky het noemt, is een ander punt dat met kracht wordt onderstreept in de zelfhulpliteratuur. Volgens de kenners is geluk letterlijk van levensbelang. In Gelukkiger noemt Ben-Sahar de groei van de hoeveelheid mensen die aan een depressie lijden in de Verenigde Staten – tien keer meer dan in 1960, de gemiddelde leeftijd is van 29 gedaald naar 14,5. De vraag in hoeverre hier sprake is van een concrete toename van het aantal sombere mensen of van de oprekking van de diagnose wordt buiten beschouwing gelaten. Wel wordt benadrukt hoe gevaarlijk een depressie is: Lyubomirsky weet te vertellen dat de Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt dat depressie in 2020 de op één na belangrijkste doodsoorzaak ter wereld zal zijn en dertig procent van alle volwassenen zal treffen. Dit klinkt vrij rampzalig, maar het hangt van je interpretatie af of je dit als een positieve of negatieve ontwikkeling ziet. Je zou het als een luxe kunnen beschouwen om te sterven aan ongeluk.
Lyubomirsky somt nog een rijtje voordelen op die horen bij geluk: gelukkige mensen leven langer (hun immuunsysteem is sterker), hebben meer kans om te trouwen en hebben een groter sociaal netwerk. Ze zijn energieker, vriendelijker en populairder bij andere mensen. Bovendien zijn ze flexibeler en kunnen ze beter omgaan met tegenslag. Vreemd dan toch, vindt Lyubomirsky, dat we het raar vinden om ons in te spannen voor zoiets belangrijks als het welzijn van ons geestelijke of emotionele leven.
Want inspannen zul je je, geluk en succes komen je niet aanwaaien. Pas wanneer je de oefeningen en tips consequent en met toewijding uitvoert, zul je effect sorteren. Wat die oefeningen behelzen varieert. In de wetenschappelijk onderbouwde aanpak van Lyubomirsky worden verschillende geluksactiviteiten beschreven, zoals het bijhouden van een dankbaarheidsdagboek, investeren in sociale relaties (maak tijd vrij, communiceer en omarm elkaar), leren uitoefenen van optimisme (houd een logboek bij over je ideale toekomst) en niet tobben (las elke dag een tobhalfuurtje in). Allemaal oefeningen waarvan is aangetoond dat het mensen significant in een betere stemming brengt.
De effectiviteit van de tips van coach Miedaner is niet onderbouwd, zij bedient zich van vele praktijkvoorbeelden om haar hoofdstelling te ondersteunen: als je goed zorgt voor jezelf word je gelukkig en ontspannen en komt het succes als vanzelf naar je toe. De eerste tip is om iets aan alledaagse ergernissen te doen – de gespannen relatie met een collega; een rommelig bureau. Ze geeft voorbeelden van mensen die vervolgens op miraculeuze wijze een promotie of salarisverhoging kregen. Dit klinkt wellicht als hocus pocus, maar de essentie van haar aanpak heeft waarschijnlijk te maken met het hervinden van controle over je leven. Dat kun je doen met iets kleins, assertiever zijn tegen je baas bijvoorbeeld, uiteindelijk resulteert het in een nieuwe, proactieve houding die maakt dat je je geen onaangename dingen meer laat welgevallen.
TEGENSTANDERS van de zelfhulpcultus noemen het gevaar van het zogenoemde valse-hoop-syndroom. In Sham: How the Self-Help Movement Made America Helpless claimt Steve Salerno dat de zelfhulpcultuur verantwoordelijk is voor de hoge scheidingscijfers, toenemend drugsgebruik en het einde van de romantiek. Julie Norem beweert in The Positive Power of Negative Thinking dat het vooral aangeboren optimisme is dat zorgt voor een gelukkig leven. Zolang het niet helemaal zeker is of je dit kunt veranderen, heeft het volgens haar weinig zin om mensen dit wijs te maken. De Britse psychoanalyticus Adam Phillips schreef Going Sane, waarin hij menselijk welzijn onderzoekt vanuit een literair-bespiegelend perspectief. Volgens hem is geluk een bijproduct van andere belangrijke zaken in het leven, en hij noemt het een vorm van fundamentalisme om geluk an sich na te jagen. Het geluk dat wordt voorgeschreven in de positieve psychologie is volgens hem leeg en hol, gespeend van de idiosyncrasie en de complexe passies die bijvoorbeeld in een goede roman weerklinken.
Op dit laatste argument zijn de geluksadvocaten voorbereid: zowel Tierno als Lyubomirsky besteedt er aandacht aan. Lyubomirsky geeft toe dat haar geluksadviezen banaal en clichématig kunnen klinken. Maar ze zijn effectief bewezen, onderbouwd met, jawel, cijfers. Volgens Tierno moet je niet denken dat een optimist een leeghoofd is. Een optimist weet volgens hem heel goed dat het leven vol problemen, pijn en gebreken is. Hij vertrouwt er alleen op dat hij die problemen het hoofd kan bieden als dat nodig is.
Zo beschouwd is er geen speld tussen te krijgen. En dat is wellicht de kern van de verleiding van deze boeken. Geluk is voor iedereen weggelegd, voor elk probleem is een oplossing en moeilijke tijden maken je een sterker mens. Het zijn de clichés die wijsgeren vaak net wat eleganter hebben geformuleerd, en die uit de mond van een historisch figuur vanwege een bepaalde context een extra lading krijgen. Waarschijnlijk is het al genoeg die beloftevolle boodschap te lezen, om zo vol optimisme te worden aangesproken en te worden benaderd als een bron van mogelijkheden en kracht. Het is verleidelijk om te geloven dat geluk maakbaar is.
Waarom die maakbaarheid in de praktijk vaak een illusie blijkt, legt psycholoog Daniel Gilbert uit in Stumbling on Happiness – géén zelfhulpboek. Onze achilleshiel is onze verbeelding, stelt Gilbert. We weten namelijk helemaal niet wát ons precies gelukkig maakt. De reden daarvoor is dat we onze aandacht maar op één aspect richten, minder plezierige factoren negeren we. Hoe verder iets weg in de tijd is, hoe minder gedetailleerd we ons een situatie voorstellen en hoe meer we de minder prettige details over het hoofd zien.
Pas je dit gegeven toe op het lezen van het zelfhulpboek, dan ligt het geluk in het lezen zelf, in het verbeelden van die gelukkige en succesvolle persoon die in jou schuilgaat, en veel minder in het doen van oefeningen. Bij die oefeningen komt discipline kijken, je zult systematisch bepaald gedrag moeten herhalen – trouw zijn aan vrienden en familie, dankbaarheid uitoefenen en vertrouwde, ingesleten pessimistische gedachtepatronen met kracht leren omzetten.
Het mooie aan onze gebrekkige verbeeldingskracht is dat we ons moeilijke situaties (het krijgen van een ongeluk, het overlijden van een geliefde) veel verschrikkelijker voorstellen dan we ze in de praktijk blijken te ervaren. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen met een handicap veel minder zouden willen betalen om van hun beperking af te komen dan gezonde mensen zouden willen betalen om zo’n zelfde beperking te voorkomen. Het (on)geluk ligt waar je het niet verwacht. Gelukzoekers vinden het in het zelfhulpboek.