De manifestatie van het heilige, van iets goddelijks of spiritueels, is voor een kunstenaar het hoogst haalbare, in de visie van de Amerikaanse cineast Paul Schrader, die ondanks zijn regie van films als American Gigolo (1990) en Cat People (1982) nog altijd het meest bekend is als scenarist van Taxi Driver (1974). Na een aantal interessante, maar mislukte films leek het erop dat Schrader artistiek een voltooid bestaan had. Maar nu is er toch nieuw werk: First Reformed, waarin een dominee op zoek gaat naar verlossing.
First Reformed is niet alleen met afstand de beste film in Schraders oeuvre als regisseur, het is ook een film die mij op zeldzame wijze heeft aangegrepen. Dat is lastig te omschrijven – het gaat om een gevoel tijdens het kijken. Het heeft iets te maken met stijl, met beelden vol leegte die de personages gevangen houden, in eerste instantie hoofdpersoon Ernst Toller (Ethan Hawke), een gereformeerde dominee bij een ‘toeristenkerkje’ gebouwd in de Hollandse stijl in de buurt van New York. Maar ook een stel dat zich inzet voor het milieu, de activistische Mike (Philip Ettinger) en zijn zwangere vrouw Mary (Amanda Seyfried). Mike wil dat Mary abortus pleegt. Hij vindt het immoreel om een kind in deze corrupte wereld te brengen, zoals hij uitlegt in een gesprek met dominee Toller. Het dilemma voor Toller is dat hij het met Mike eens is. Schrader brengt dit idee over met een briljante enscenering waarin de twee mannen tegenover elkaar zitten, tot elkaar veroordeeld door de strakke beeldkaders die, ongebruikelijk, een vierkant en niet een brede rechthoek vormen.
Hierin vinden we de kern van First Reformed. Behalve scenarist en regisseur is Schrader ook theoreticus. Begin jaren zeventig publiceerde hij Transcendental Style in Film waarin hij de wisselwerking tussen religie, spiritualiteit en kunst onderzocht aan de hand van drie regisseurs die min of meer toevallig dezelfde stijl hanteerden: Yasujiro Ozu, Carl Theodor Dreyer en Robert Bresson. In First Reformed keert deze stijl terug. Eerst overheerst het alledaagse. We zien het kerkje: witte muren, houten banken. Het tuintje waar Toller naar omziet. Zijn karige leefruimte. Dan volgt er een moment van ‘onbalans’: na het gesprek met Mike vindt de dominee een bomgordel in de garage van het koppel. Hij neemt die mee. In het laatste deel van de film volgt wat Schrader een ‘moment van doorslaggevende actie’ noemt, en een van stasis, een nieuw gevonden balans.
Terwijl de drie fases zich voltrekken komen we veel te weten over Toller: zijn huwelijk mislukte na het overlijden van zijn zoon in de oorlog in Irak; zijn gezondheid is niet naar wens; en hij drinkt – gecontroleerd, maar véél. Hij leeft constant met pijn, hij hunkert naar verlossing, hoop en liefde. Naar de aanwezigheid van het spirituele in de tastbare wereld. Het vinden ervan – het komt in beeld – is een magnifiek cinematografisch moment dat nog lang zal nagalmen.
Nu te zien in Filmmuseum EYE en in sommige filmtheaters