Vijftien jaar geleden signaleerden sommige Duitse schrijvers dat er ‘herinneringsmoeheid’ aan het inzetten was in hun land. Duitsland had toen anderhalf decennium van opvlammende fascinatie met de Tweede Wereldoorlog achter de rug. De memory boom begon na de hereniging van 1990 en mondde uit in een ongemakkelijke maar eindeloze discussie over het feit dat Duitsers ook slachtoffers waren geweest in de oorlog. W.G. Sebalds Luftkrieg und Literatur en met name Jörg Friedrichs Der Brand wakkerden het vuur flink aan. Daarna was het voorlopig voorbij – dachten sommigen. In de praktijk bleek de verzuchting waarmee Günter Grass in 2002 zijn eigen slachtofferroman Im Krebsgang afsloot beter te passen: ‘Het houdt niet op. Nooit houdt dat op.’
De nieuwste fixatie draait vrij specifiek om Dresden. Vorige week herdacht de stad dat de Britse en Amerikaanse luchtmacht 75 jaar geleden haar prachtige oude centrum en andere wijken vernietigde en 25.000 inwoners doodde – erg laat in de oorlog. Dat wordt elk jaar herdacht, maar in 2009 bracht de herdenking tot ontsteltenis van het stadsbestuur zesduizend neonazi’s op de been. Velen droegen foto’s mee van Dresdens vernietiging. Met name één: Richard Peters Blick vom Rathausturm nach Süden. Op die foto is een klassiek standbeeld te zien, de allegorie Goedheid, die van het dak van het stadhuis over een totaal vernietigd Dresden uitkijkt. Sinsdien is Peters foto uitgegroeid tot strijdsymbool van Alternative für Deutschland (AfD) en nog extremer rechts: een beeld dat de historische leugens ontkracht waarmee Duitsland wordt klein gehouden.
Daarmee is Peters foto voor de zoveelste maal gewisseld van publieke betekenis. De fotojournalist nam de foto toen hij van het front terugkeerde en zijn woonplaats als ruïne terugvond. Hij bundelde zijn foto’s in 1949 in Eine Kamera klagt an. Peter wilde zijn foto een ‘symbool van het absolute kwaad’ laten zijn. Maar de naoorlogse burgemeester van Dresden vond hem symbool staan voor de Duitse schuld aan de oorlog en gebrek aan verzet tegen de nazi’s. De DDR gebruikte Peters foto juist als aanklacht tegen het Westen, en maakte hiervan een icoon van de ‘terreuraanval’ en ‘oorlogsmisdaad’ tegen Duitsland en de Sovjet-Unie. Na de Wende werd de foto een visuele metafoor voor het bombardement, maar ook een symbool van ongemakkelijke waarheden over de oorlog. Nu is hij gekoloniseerd door extreem-rechts.
Dat is geen bijzaak. Duitsland kent een lange traditie van politiek beladen foto’s, en politieke ideologie wordt vaak verankerd aan historische beelden. Meer dan andere partijen is de AfD, de grootste oppositiepartij van het land, gericht op kunst in het algemeen en beeld in het bijzonder. AfD-leden eisten al met succes dat het kunstmuseum van Dresden schilderijen exposeert die de vernietiging van de stad uitbeelden – kunst die in het geval van de AfD duidelijk deel uitmaakt van een slachtoffercultus over de Tweede Wereldoorlog, en een boodschap over Duitse cultuur en politiek nu.
Nog veel meer dan die schilderijen is de foto van het uitgebrande Dresden onbetwistbaar, een niet te weerleggen aanklacht tegen de vernietiging van een oude stad. En dat voedt een kennelijk aantrekkelijk verhaal: afgelopen november kondigde de gemeenteraad van Dresden (waar eerder al Pegida begon) een ‘nazi-noodtoestand’ af. Als antwoord hebben antifascisten hun eigen onweerlegbare beelden van de holocaust en andere Duitse misdaden.
Het is de verbeelding van onze tijd, waarin iedereen één onwrikbaar gezichtspunt meedraagt. En van het huidige Duitsland, waar kiezers duidelijk genoeg hebben van de politiek zoals die al decennia door kuiert, zonder duidelijk te maken waar het land dan heen moet. Europa wacht op Duitsland, om de teugels te nemen en koers te zetten in de Europese Unie na Brexit. Maar de grote middenpartijen die in Duitsland een ‘Grote Coalitie’ vormen, trekken samen nog maar vier op de tien stemmers.
Merkel houdt er volgend jaar mee op, terwijl haar zelfgekozen opvolger zich onlangs terugtrok als kandidaat-Kanselier. Een groot twijfelen lijkt zich meester te hebben gemaakt van Berlijn, van Duitsland. Na 1945 heeft Duitsland decennialang in de schaduw van de oorlog geleefd, maar het antwoord waar Duitsland heen wil, ligt niet meer in het verleden. Hoe sneller onze buren dat idee omarmen, hoe beter.