Op 12 oktober werd in Jordanië het Akkoord van Genève ondertekend, een officieus vredesplan voor Israël en de Palestijnen. De architecten van dit plan zijn de Israelische en Palestijnse oud-ministers Yossi Beilin en Yasser Abed Rabbo. Na twee jaar van geheime onderhandelingen werd er door hun teams resultaat geboekt. Secretaris-generaal van de VN Kofi Annan was lovend, maar in Israël werd het akkoord door de rechtse partijen en de regering-Sharon minder warm onthaald. De initiatiefnemers werden landverraders genoemd, premier Ariel Sharon reageerde woedend en minister van Buitenlandse Zaken Silvan Shalom begon een diplomatiek offensief om de leden van de Europese Unie ervan te weerhouden het akkoord te ondersteunen. Zijn inspanningen hebben niet mogen verhinderen dat het plan op 1 december in Genève officieel en luidruchtig wereldkundig zal worden gemaakt.
Volgens Jeruzalem-specialist Menachem Klein, hoofdonderzoeker aan het Institute for Israel Studies in Jeruzalem en lid van het team van Yossi Beilin, redeneerde elke Israëlische regering sinds het debacle van de vredesbesprekingen in Camp David (juli 2000) en het uitbreken van de tweede intifada (september 2000) als volgt: we hebben geen partner om mee te onderhandelen en niets om over te praten. «Die houding is nu van de baan», zegt Klein, «want er is een getekende overeenkomst gesloten met een belangrijke groep Palestijnen.»
Het akkoord is het resultaat van het voortgaande contact tussen Beilin en Abed Rabbo na de afgebroken vredesbesprekingen in Taba, januari 2001. Tijdens een bezoek van Beilin aan Genève, eind van dat jaar, kwam hij in contact met de Zwitserse minister van Buitenlandse Zaken Micheline Calmy-Rey. Zij stuurde waarnemers naar de onderhandelingen en dankzij Zwitserse financiële steun konden de twee teams elkaar buiten het Midden-Oosten ontmoeten. Ook de Engelse, Zweedse en Japanse regering en de EU werden erbij betrokken. «Onze visies liepen in Taba, bijvoorbeeld over het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen, nog te veel uiteen», zegt Klein. «Sinds september begrijpen de Palestijnse collegas dat het Israëlische volk het akkoord nooit zal accepteren als het recht op terugkeer daarin zou zijn opgenomen. Anderzijds zouden de Palestijnen een expliciete verklaring waarin van het recht op terugkeer wordt afgezien als vernederend ervaren.»
Uiteindelijk boden de VN-resoluties 194 over het recht op terugkeer en 242 over terugtrekking uit de bezette gebieden, alsmede het vredesplan van de Arabische Liga, een oplossing. Menachem Klein: «In het akkoord komt de term recht op terugkeer helemaal niet voor. Wel zal Israël uit vrije wil een groep Palestijnse vluchtelingen opnemen. Het exacte aantal staat niet vast, maar een indicatie is er wel: Israël zal overwegen toegang te verlenen aan een hoeveelheid vluchtelingen die net zo groot is als het aantal Palestijnen dat naar derde landen zal emigreren. In het akkoord wordt Israël ook niet verantwoordelijk gesteld voor het Palestijnse vluchtelingenprobleem. Je kunt het er lang over hebben. Wie was er verantwoordelijk voor 1948? Israël? De Palestijnen en de Arabieren? Wij zijn van mening dat het historische verhaal een zaak is van de betrokken civil societies. Het is niet aan staten om hun volkeren de geschiedenis voor te schrijven. In het akkoord staat dat beide partijen zich ertoe verplichten die discussie te stimuleren.»
Bij de ceremoniële presentatie van het akkoord, volgende week, staat een ontmoeting tussen honderd burgers uit Israël en honderd burgers uit Palestina dan ook centraal. «Dit zijn allen vertegenwoordigers van de civil society die zich binnen hun samen leving hard gaan maken voor het akkoord.»
Klein is optimistisch over de mate waarin het akkoord gedragen gaat worden, maar er zijn ook nog veel obstakels. «Aan Palestijnse kant hebben we grote steun, uitgezonderd Hamas en de Islamitische Jihad. Een half jaar geleden slaagde de Palestijnse delegatie leider Abed Rabbo erin twee vertegenwoordigers van de Tanzim, de gewapende militie van Arafats Fatah-partij, bij de onderhandelingen te betrekken. Het feit dat die twee het akkoord hebben ondertekend is van enorme betekenis, zij vertegenwoordigen immers de jonge generatie van de Fatah-partij die de tweede intifada is begonnen. Bovendien staan de Tanzim in hoog aanzien bij de Palestijnse vluchtelingen. Hoewel de Palestijnen evenals wij op persoonlijke titel hebben onderhandeld, was duidelijk dat Abed Rabbo de steun genoot van Arafat en de Palestijnse premiers Mahmoud Abbas en Ahmed Qureia. Zij werden voortdurend geïnformeerd, gaven het Palestijnse team telkens het groene licht en ten slotte hun zegen. Tijdens de ondertekeningsceremonie in Jordanië werd Abed Rabbo door alledrie opgebeld.»
Aan Israëlische kant wordt het akkoord gesteund door een groot deel van de oppositie: de linkse Meretz-partij en een deel van de Arbeiderspartij. In het Israëlische onderhandelingsteam zaten Knesset-leden van deze partijen met een voormalige stafchef en de schrijvers Amos Oz en David Grossman. Ook Dalia Pelossof-Rabin, de dochter van de vermoorde premier Rabin, heeft zich achter het akkoord geschaard. «Dankzij de ondertekening van het akkoord kreeg de Israëlische oppositie nieuwe aanhangers en een nieuw platform. De Arbeiderspartij ontwaakt uit haar apathie en de steun vanuit die hoek groeit dagelijks. Shimon Peres, de leider van de Arbeiderspartij, nam het voor ons op toen Sharon ons aanviel. Natuurlijk heeft ex-premier Ehud Barak zich tegen ons gekeerd. Dat hadden we verwacht. Wij zijn geslaagd waar hij heeft gefaald en dat maakt hem gek.»
Aanvankelijk was ook een Knesset-lid van de antireligieuze regeringspartij Shinui bij de vredesonderhandelingen betrokken, maar Shinui-partijleider Yosef Lapid voelde er niets voor om de regeringscoalitie in gevaar te brengen en gaf zijn partijgenoot opdracht zich terug te trekken. Volgens Klein is het debat binnen de Shinui-partij hiermee niet afgerond, temeer daar ruim een derde van de Shinui-kiezers het akkoord steunt. Ferme oppositie verwacht Klein van Likoed, de rechtse partijen en de kolonisten.
Menachem Klein: «Voert een Israëlische regering een variant van het Akkoord van Genève uit, dan kan in Israël een burgeroorlog uitbreken. Op zijn minst verwacht ik een gewapende strijd met rechts-radicale Israëlische elementen die wapens zullen gebruiken om het proces te stoppen. In andere landen met vergelijkbare processen van dekolonisatie is dat ook gebeurd, bijvoorbeeld in Frans-Algerije. Premier Rabin werd vermoord omdat hij een interim-overeenkomst met de Palestijnen had getekend. Dan kun je wel bedenken wat er gebeurt als er een permanente overeenkomst wordt gesloten. 36 jaar bezetting, messianistische visies, economische en emotionele investeringen door de kolonisten in de bezette gebieden; al deze zaken kunnen tegen elke regering of tegen de linkse oppositie worden ingezet. Die dreiging hangt in de lucht. Beilin en anderen van onze ploeg zijn al met de dood bedreigd. Op de auto van een van onze teamleden is een hakenkruis gezet. De Israëlische rechtse radicalen hebben niets van de moord op Rabin geleerd noch van de negatieve campagne die daaraan vooraf ging.»
Uit een opiniepeiling begin november van het dagblad Haaretz bleek dat de steun voor het akkoord onder de Israëlische bevolking ondermaats is. Slechts 25 procent van het Israëlische publiek is voorstander, 54 procent tegenstander en 21 procent heeft geen mening. Van het Palestijnse publiek is 77 procent voorstander, 14 procent tegenstander en 9 procent heeft geen mening. Klein is door de Israëlische respons totaal onaangedaan. «Onze campagne is nog nauwelijks gestart», zegt hij. «Vanuit dat perspectief vind ik 25 procent een goed begin. We hebben een lange en moeilijke weg te gaan, dat zijn we ons bewust.»
Dezer dagen gaat de grote campagne van start. Alle Israëlische en Palestijnse huishoudens krijgen op kosten van de Zwitsers de tekst van het Akkoord van Genève in de bus, inclusief landkaarten en een introductiebrief. «En dat is nog maar het begin», zegt Klein. «We gaan ervan uit dat het jaren zal kosten om ons doel te bereiken. We rennen een marathon, niet de honderd meter. Tijdens onze campagne zullen terroristische aanslagen worden gepleegd en zal Israël doorgaan met het vermoorden van Palestijnen. Binnen een jaar hopen we de Israëlische stemming te hebben veranderd. De volgende verkiezingen vinden in principe plaats over drie jaar. Wij moeten het Israëlische publiek confronteren met een keuze: of je kiest voor vrede met de Palestijnen en de Arabische wereld, of je gaat vrolijk door met vechten en blijft in de nederzettingen zitten. Wij zullen proberen de Israëlische burgers te overtuigen. Daar draait het om. Externe druk op de Israëlische regering zal niet helpen. Het gaat erom dat wij de toekomst bepalen en dat onze toekomst niet door anderen wordt opgelegd.»
Klein schaart zich achter de vier voormalige directeuren van de Israëlische veiligheidsdienst, de Shin Beth, die onlangs in de Israëlische krant Yediot Ahronoth het beleid van de regering-Sharon jegens de Palestijnen catastrofaal voor Israëls toekomst noemden. «Een voortzetting van het huidige beleid zal Israël op den duur vernietigen. De staat zal van binnenuit kapot gaan, zowel economisch, geestelijk als moreel. De eerste tekenen hiervan zijn al zichtbaar.»
Op www.haaretz.com staat de volledige tekst van het akkoord
___________________________________
Het Akkoord van Genève
Het Akkoord van Genève is een blauwdruk voor de oprichting van een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever en de Gaza-strook die door een corridor met elkaar worden verbonden. De totstandkoming van deze staat wordt uitgevoerd door een Israëlisch-Palestijnse Stuurgroep die wordt begeleid door een Implementatie en Verificatiegroep waarin de VN, Rusland, de EU en de VS zitting zullen hebben.
De Palestijnen zien af van het recht op terugkeer. Sommige vluchtelingen zullen in de landen blijven waar ze nu wonen, anderen zullen worden opgenomen door de Palestijnse Autoriteit, sommigen zullen worden opgenomen door andere landen. Een gelimiteerd aantal zal worden toegestaan zich in Israël te vestigen, maar dit zal niet gedefinieerd worden als een realisatie van het recht op terugkeer. De Palestijnse vluchtelingen kunnen aanspraak maken op financiële compensatie.
De Palestijnen zullen Israël erkennen als de staat van het joodse volk.
Israël zal zich terugtrekken tot op de grenzen van 1967, met uitzondering van een aantal territoriale uitwisselingen.
Jeruzalem zal verdeeld worden. De Arabische buurten in Oost-Jeruzalem worden onderdeel van de Palestijnse staat. Joodse buurten van Oost-Jeruzalem, alsmede de nederzettingen op de Westoever Givat Zeev, Maaleh Adumim en het historische deel van Hush Etzion met uitzondering van Efrat worden onderdeel van Israël.
De Al Haram al Sharif/Tempelberg wordt Palestijns, maar een internationale macht zal de vrijheid van toegang voor bezoekers van alle geloven waarborgen. Joods gebed zal echter niet op de berg zijn toegestaan, archeologische opgravingen evenmin. De Klaagmuur en de tunnel blijven onder Israëlische soevereiniteit.
De Israëlische nederzettingen Ariel, Efrat en Har Homa worden onderdeel van de Palestijnse staat. Israël zal delen van de Negev-woestijn grenzend aan de Gaza-strook met uitzondering van Halutza aan de Palestijnen overdragen in ruil voor delen van de Westoever.
De Palestijnen beloven terreur en ophitsing tegen te gaan en alle Palestijnse militia te ontwapenen. De Palestijnse staat zal een niet-gemilitariseerde staat zijn en de nieuwe grenzen zullen onder supervisie komen te staan van een internationale macht.