De fabel waarnaar de titel verwijst wordt in het boek twee keer opgevoerd: in 1932 werd in Mantsjoerije door een Japanner lotusvruchten gevonden; hij vijlde ze en de zaadjes kwamen uit, na duizend jaar. Een voormalige hoogleraar (ideeën)geschiedenis put daaruit inspiratie voor zijn onder neming die Israël weer aan een koning moet helpen: «Wij kunnen dat ook. (…) We hebben een koninklijk en heilig lotuszaadje – het zaad van David.» Aan de bijbel ontleent deze Jannai Waldman de traditie dat elke heerser voorwaardelijk is tot de terugkomst van het huis van David. De jongen die als kandidaat wordt uitgekozen, houdt vooral van snelle auto’s en vliegen. Hij moet dus eerst voor de grote dag wat worden bijgevijld (zie de fabel). Met filmopnames trekken Jannai en de zijnen naar New York om bij rijke joden geld te vangen. De gooi naar het koningschap – in concurrentie overigens met «het monarchistisch verbond», dat zelf ook een kandidaat heeft maar vooral politiek bedrijft – wordt te elfder ure afgeblazen na de aanslag op Jitsjak Rabin. De man die dit alles vertelt is een specialist in semitische talen, die na «drie jaar verbanning» (verslaving aan drugs) door de geheime dienst gerekruteerd wordt om te infiltreren in de beweging. De infiltrant, Jotam Ninio, door Jannai aangeduid als de man «die koningen aan het praten maakt», leert Gafnie, de kroonpretendent, wat bijbelse spreuken. Dat onze held, de verteller, zich laat aanwerven, uit dankbaarheid jegens de vrouw die hem laat afkicken, is al ongeloofwaardig; vreemder is dat zijn bekentenis vals spel gespeeld te hebben er weinig toe doet – logisch, want is het koningsdrama niet louter spel? Een idioot verhaal louter door malloten bevolkt, dat is het probleem niet: een beetje schrijver maakt immers van stront goud. Wordt de in Polen geboren Tsalka (1936) niet «be schouwd als een van Israëls grootste hedendaagse schrijvers»? – volgens de uitgever. Ik ben het boek gaan lezen omdat ik naast de grote roman van Amos Oz wel nieuwsgierig was wat een an dere, mij onbekende auteur over het recentere Israël te vertellen had. Niets, ik heb zelden zo’n onsamenhangend, saai en geestloos boek gelezen. Zoiets heet dan «een spannende literaire thriller», dubbelop want het genre wil al zeggen dat de koper niet met een saai want literair werk te ma ken heeft. Don DeLillo vond het geweldig, staat voor op het boek.