In een van zijn vroege Londense gedichten, Portrait d’une femme (oktober 1912), lijkt Ezra Pound geïnspireerd te zijn door Henry James’ meesterwerk The Portrait of a Lady (1881). Pound schetst een vrouwelijke geest in een bemoeizuchtige Londense high society die niets oorspronkelijks heeft. Haar gedachtegoed leunt op lectuur en ideeën van anderen. Haar rijkdom bestaat uit ‘pralerige rariteiten’ en ‘fijn inlegwerk’. Helemaal niets ‘dat echt van jou is. Toch ben jij het.’ Die laatste zin geeft aan dat Pounds Londense dame iets raadselachtig intrigerends behoudt, net als de leesgrage Isabel Archer in The Portrait of a Lady.

Nicole Kidman in de film The Portrait of a Lady, 1996 © The Portrait of a Lady, Gramercy Pictures

James schreef een briljant psychologisch portret van een Amerikaanse die met haar Britse tante naar Europa komt om daar haar vrijheid te beproeven en ‘het leven achter de coulissen te leren’. Wie is ze en wie wordt ze? Ze is een gevoelig en naïef meisje dat wel gelezen heeft, zelfs filosofie, maar haar lectuur nog niet in praktische levenslessen kan omzetten. Daarom is ze een makkelijke prooi voor de twee hyena’s in The Portrait of a Lady: de samenzwerende Serena Merle en Gilbert Osmond. De oudere madame Merle manoeuvreert Isabel – door een erfenis puissant rijk geworden – in een wurghuwelijk met Osmond. Hij is een pseudo-kunstzinnige Machiavelli die in ‘het land van berekening’ leeft. Zijn dochter Pansy is door de nonnen opgevoed, met alle gevolgen van dien.

Gehoorzaamheid en volgzaamheid zijn de negentiende-eeuwse toverwoorden voor de vrouw die haar huwelijk wil redden. Vernedering doemt op als de vrouw vrijheid wil. Madame Merle, zelf zwaargewond door haar verleden, formuleert tegenover Isabel een heldere visie op de vrouw: ‘Een vrouw kan zichzelf misschien redden, ik denk dat een vrouw nergens een natuurlijke plek heeft; waar ze zich ook maar bevindt moet ze aan de oppervlakte blijven en min of meer kruipen. Je protesteert, liefje? Je bent geschokt? Je beweert dat je nooit zal kruipen?’

Aan het slot van The Portrait of a Lady vlucht Isabel vanuit Rome én uit haar huwelijk naar Engeland, waar haar neef stervende is aan tbc. Komt ze nog terug of verlaat ze Osmond voorgoed?

Wat bezielt een schrijver als hij per se een vervolg wil schrijven op een beroemde roman met een open einde?

De gelauwerde Ierse schrijver John Banville (De zee, De blauwe gitaar) geeft 125 jaar later in het ‘vervolg’ Mevrouw Osmond het antwoord: ja, ze komt terug naar Osmond maar verlaat hem meteen weer, voorgoed. Is haar emancipatie voltooid? Daarover later. Wat bezielt een schrijver als hij per se een vervolg wil schrijven op een beroemde roman met een open einde? Wilde Banville een hommage schrijven aan zijn lievelingsauteur of is het een pastiche, een satire geworden? Imitatio, aemulatio of een mislukking? Stijl en techniek heeft Banville min of meer van James overgenomen, hoewel het tastende gepsychologiseer veel minder is, wat ten koste gaat van de subtiliteit. Bij James is het zelf ‘een omhulsel van omstandigheden’. Het ik vormt ‘een kluwen van aanhangsels’, dat wil zeggen: het ego is vloeibaar. Dáár bestaat James’ modernisme uit.

Laat ik maar meteen zeggen wat hét grote verschil is: Banville laat de buitenwereld, de gistende samenleving, veel rechtstreekser binnen dan James: de twintigste eeuw met minder standsverschil en meer vrouwenemancipatie en minder huwelijksdwang doemt op. Er komt ruimte voor meer mondigheid van het bedienend personeel. Als mevrouw Osmond via haar vriendin in Londen, een doortastende Amerikaanse journaliste, aan haar terugkeer vol omwegen naar Italië én haar man begint, ziet ze een huilende man bij het treinstation staan. Wat te doen? Geld geven of negeren? Ze komt er niet uit. Wel geeft ze toe aan een impuls en neemt een koffertje vol contant geld op bij haar bank. Daarmee gaat ze op bezoek bij een van de eerste suffragisten in Engeland, de vegetarische en ziekelijke juffrouw Janeway. Ze vergeet haar koffertje mee te nemen als ze haastig afscheid neemt, komt daar pas later achter en schrijft een brief, waarna de lezer een paar honderd bladzijden niets meer hoort over het achtergelaten geld.

Er zijn nog veel cliffhangers die het verhaal van de terugkeer van mevrouw Osmond naar haar man in Italië onder spanning zetten en de ultieme confrontatie bewust uitstellen. Maar na driehonderd bladzijden is het eindelijk zo ver en kan mevrouw Osmond zich al weer bijna Isabel Archer noemen. Ze heeft een karaktertrek in zichzelf ontdekt dankzij haar drang naar vrijheid van handelen: ze wordt nóg berekenender dan haar machiavellistische man. In het echtelijke schaakspel blijkt ze hem ettelijke zetten voor te zijn en te blijven. Tegelijkertijd is ze financieel ruimhartig voor haar twee kwelgeesten.

Maar haar rijkdom blijft een last, want aan het slot van Mevrouw Osmond doemt er weer een mannelijke profiteur op in de persoon van een journalist die een eigen krant wil beginnen gefinancierd door… Isabel Archer. Hij heeft er namelijk lucht van gekregen dat zij de strijd van de suffragisten financieel heeft ondersteund. Maar Isabel zwijgt en stemt dus niet toe. Als nieuwe, moderne vrouw wil ze zelf beslissen en niet het verlengstuk van of het instrument in handen van anderen worden. Rijkdom emancipeert niet meteen, een eigen wil en eigen gedachten maken haar wel mondiger. Het blijft een strijd om haar eigen ideeëngoed – maar wat gaat er precies in haar hoofd om? – vorm te geven. Ze blijft op drift en haar ego is nog immer vloeibaar. Ook Banville schept een open einde.

Banville’s roman blijft uiteindelijk schatplichtig aan en hopeloos afhankelijk van The Portrait of a Lady, inhoudelijk, stilistisch en verhaaltechnisch (een vertrouwde negentiende-eeuwse verteller). Het boek mist de verfijnde jamesiaanse psychologie. De buitenwereld barst dan wel naar binnen, die is niet meteen een narratieve verrijking en bevordert niet de thematische diepgang. Dat Isabel Archer ‘vuil geld’ heeft geërfd waar bloed aan kleeft, is een opmerking van Gilbert Osmond, die zelf de vuilste spelletjes met haar geld heeft gespeeld. Waar Banville expliciet en uitleggerig is, bleef Henry James de meester van het psychologisch raffinement. Mevrouw Osmond is helaas een magere imitatie.