Vorige week werd UPI, ooit het grootste persagentschap ter wereld, opgekocht door News World Communications. Dat nieuws zou nauwelijks aandacht hebben gekregen als het boegbeeld van UPI, Witte Huis-correspondente Helen Thomas, niet prompt ontslag had genomen. Zij en enkele collega’s voelen er niets voor om te werken voor de echte nieuwe eigenaar van UPI: de sekteleider Sun Myung Moon.

De Moon-sekte is lang niet meer zo zichtbaar als in de jaren zeventig, toen ze vaak in opspraak kwam door haar agressieve werving en hersenspoelingstechnieken. Daar hoor je nog zelden van. Je zou haast vermoeden dat de sekte stilletjes is uitgestorven, maar niets is minder waar. Terwijl Moons Unificatiekerk een stapje achteruit heeft gedaan, zijn haar mantelorganisaties actiever dan ooit. Het Moon-conglomeraat strekt zich uit over vijf continenten en omvat honderden bedrijven, van auto- en wapenfabrieken tot kranten, uitgeverijen, televisiekanalen, universiteiten en nu ook een persagentschap. Een bloeiende business is het niet. Moon koopt geen bedrijven om zo veel mogelijk winst te maken, maar om zijn invloed uit te breiden.

Ook zijn nieuwste aanwinst UPI zit diep in de rode cijfers. Dat zal Moon niet beletten er massa’s geld tegenaan te gooien, zoals hij ook deed bij The Washington Times, zijn krant in de Amerikaanse hoofdstad die sedert de oprichting in 1982 meer dan een miljard dollar verloor maar wel aanzienlijke politieke invloed verwierf. Daar is het Moon om te doen. Maar wat wil hij ermee aanvangen en wie vult zijn bodemloze schatkist? «Theocratie» is de beleefde naam voor de droom van Moon. «De vestiging van Gods koninkrijk op aarde.» Wat dat betekent, spelde hij uit in de Moonbijbel ‘Het goddelijk principe’ en in zijn verzamelde sermoenen, ‘The Master Speaks’: alle godsdiensten worden opgeslorpt door Moons Unificatiekerk en de scheiding tussen kerk en staat verdwijnt, zodat alle politieke macht in handen komt van Moon. Want hij is niet alleen de Messias, geboren zonder zonde, zelfs Jezus buigt diep voor hem en God de Vader erkent in hem zijn meerdere. In Moons wereldrijk spreekt iedereen Koreaans, bepaalt de kerk wie met wie huwt en wordt buitenechtelijke seks streng bestraft. «De hele wereld is in mijn hand », sprak Moon, «ik zal haar veroveren en onderwerpen.»

In gekkenhuizen en daarbuiten treft men wel meer individuen aan met dergelijke ideeën. Het voornaamste waarin Moon zich van hen onderscheidt, is dat anderen in hem een bruikbare pion zien. In 1936 tikte Jezus de toen zestienjarige Moon op de schouder met het verzoek Gods werk op aarde af te maken. Aanvankelijk verliep dat niet zo vlot. De Noord-Koreanen sloten hem op, maar hij kon vluchten naar Zuid-Korea, waar hij in 1951 zijn eerste kerk vestigde. Veel stelde zijn groepje niet voor, tot hij benaderd werd door Zuid-Koreaanse militairen. Een van hen, luitenant-kolonel Bo Hi Pak, werd Moons rechterhand. Maar tegelijk kreeg hij zijn bevelen van generaal Kim Jong Pil, de stichter en directeur van de KCIA, de Zuid-Koreaanse geheime dienst die nauw samenwerkte met de cia. Het was deze generaal die volgens een Congres-rapport van 1978 Moons beweging «organiseerde en gebruikte als een politiek instrument» van de Zuid-Koreaanse staat.

Na die ontmoeting groeide Moons kerk snel in Zuid-Korea. Aan het einde van de jaren vijftig verliet de Messias het schiereiland om het geloof elders te verspreiden. Veruit zijn grootste succes had hij in Japan. Het was ook daar dat de Moon-sekte zich voor het eerst profileerde als politieke beweging. Moon ontmoette in 1958 Moon Ryochi Sasakawa, een machtige figuur achter de schermen van de Japanse politieke scene. Tot zijn dood in 1995 zou Sasakawa Moons beschermheer blijven.

In de jaren dertig en tijdens de oorlog was hij fascistenleider en oorlogsstoker. Na de oorlog sloten de Amerikanen hem op in de gevangenis van Sugamo. Hoewel hij een «klasse A-oorlogsmisdadiger» was - de ergste soort - werd hij na anderhalf jaar zonder proces vrijgelaten. Samen met anderen, onder wie oorlogsmisdadigers die tegelijk met hem waren vrijgelaten, richtte hij de ldp op, de pro-Amerikaanse partij die sindsdien Japan bijna ononderbroken regeerde. Een van zijn vrienden in Sugamo, Nobusuke Kishi, werd premier en gaf Sasakawa een gouden eieren leggende gans: het monopolie over racebootwedstrijden en het gokken dat daarmee gepaard gaat. Sasakawa werd schatrijk. Met de politieke en financiële steun van Sasakawa en Kishi groeide de Japanse Moon-beweging snel. Moon van zijn kant aarzelde niet om zijn volgelingen in de strijd te gooien voor de politieke belangen van zijn beschermers. Toen een verdrag dat de Amerikanen toestond bases te houden in Japan en er nucleaire wapens op te slaan in 1960 een golf van protest uitlokte, mobiliseerden de Moonies tegenbetogingen. Vanaf dat moment werd het organiseren van rechtse studentenbewegingen, in Japan en elders, een belangrijke activiteit van de Moon-beweging.

In diezelfde periode begon Moon aan de verovering van het Westen. Hij overwoog even zijn offensief te beginnen in Duitsland, waar de mensen «getraind zijn in totalitarisme», zoals hij het uitdrukte. Maar het zwaartepunt van de macht bevond zich in de Verenigde Staten, daar moest het dus gebeuren. De sekte gebruikte methoden die eerder in Zuid-Korea en Japan waren gebruikt: wervingscampagnes, vooral aan universiteiten (volgens ex-leden kregen de rekruteerders ter inspiratie nazi-films te zien over de organisatie van de Hitler-jeugd ) en het opvrijen van rechtse politici en andere prominenten.

Allen Wood, een Moon-adjudant die de beweging verliet, getuigde voor een Congres-commissie dat Moon hem zei: «We moeten vrienden maken bij de fbi, de cia, het leger en de zakenwereld, om zo de politieke arena te betreden, de buitenlandse politiek te beïnvloeden en uiteindelijk absolute heerschappij over het Amerikaanse volk te vestigen.» Het klinkt karikaturaal, maar zo praat de man. De Moonies slaagden erin om persoonlijkheden als Nixon en senator Thurmond voor hun kar te spannen en natuurlijk waren ze graag tot wederdienst bereid. Net als in Japan vormden ze rechtse studentengroepen, als tegenwicht voor de snel groeiende studentenbeweging tegen de Vietnam-oorlog. Zoals de American Youth for a Just Peace (ayjp), die een intense campagne voerde voor Nixons Vietnam-politiek en daarvoor ook geld kreeg van de Nixon-organisatie.

De sekte verschool zich steeds meer achter groepen als de ayjp die hun banden met Moon verborgen. Die tactiek werd in de hand gewerkt door de negatieve publiciteit over Moon, maar was ook een vertrouwde methode van de KCIA. Sommige mantelorganisaties waren gezamenlijke projecten van de sekte en de KCIA, zoals de Korean Cultural Freedom Foundation (kcff). De kcff, waarvan KCIA-baas Kim Jong Pil de erevoorzitter was en waarvan de dagelijkse leiding in handen was van Bo Hi Pak die toen als militair attaché was verbonden aan de Zuid-Koreaanse ambassade in Washington, had als officieel doel «het bevorderen van vriendschap tussen de VS en Korea», maar diende feitelijk om geld te ronselen voor KCIA-projecten, zoals de Moon-sekte zelf en de World Anti-Communist League (wacl), een uiterst rechtse internationale die in 1966 was opgericht door de geheime diensten van Zuid-Korea en Taiwan.

De wacl was een bonte verzameling van leden van fascistische regimes, Amerikaanse racisten, Zuid-Amerikaanse doodseskaders, nazi-oorlogsmisdadigers en figuren met cia-connecties die in heel de wereld militaire dictators en anticommunistische bewegingen steunden. De Moon-sekte was in de wacl actief via haar mantelorganisatie, de International Federation for Victory over Communism (ifvc). De Japanse afdeling van de ifvc werd in 1968 opgericht op een bijeenkomst van Moon, Sasakawa en Yoshio Kodama, de leider van de Yakuza, de Japanse maffia. Kodama was een oorlogsmisdadiger die met Sasakawa gevangen zat in Sugamo. Zijn luitenant in de Yakuza, Osami Kuboki, werd leider van de Moon-sekte in Japan. Sindsdien werkten de sekte en de Yakuza nauw samen.

In de nasleep van Watergate kreeg Moon politieke tegenwind in de VS. Onthullingen over het omkopen van Congresleden door Seoul (waar Kim Jong Pil inmiddels premier was) leidden tot een onderzoek door het Congres en tot het zogenaamde Koreagate-schandaal. Het rapport van de Congres-commissie concludeerde dat de Moon-sekte meer een politieke dan een religieuze organisatie was, dat ze georganiseerd en gesubsidieerd werd door de KCIA en dat ze allerlei fiscale en andere wetten had overtreden.Berichten over uitbuiting en indoctrinatie van sekteleden beschadigden Moons imago nog verder.

De situatie verbeterde toen Reagan president werd. Moon was eregast op Reagans inauguratie en maakte vele vrienden in Washington door allerlei rechtse projecten gul te subsidiëren. Maar de gerechtelijke procedure die door Koreagate in gang was gezet, was niet meer te stuiten. Moon werd in 1982 veroordeeld wegens fiscale fraude en bracht dertien maanden door in een gevangenis in Connecticut. Toen hij vrijkwam verliet hij de VS. Sindsdien is het profiel van zijn organisatie, vooral in het Westen, beduidend veranderd. De agressieve wervingscampagnes werden stopgezet en zelden zag je nog sekteleden bloemen en Moon-krantjes verkopen. Maar tegelijk schoten met Moon geaffilieerde politieke, culturele en educatieve groepen als paddestoelen uit de grond. Ook begon de sekte in een verbluffend tempo bedrijven en bedrijfjes te accumuleren en politieke invloed te kopen.

«Geen enkele organisatie, zelfs niet General Motors of de afl-cio, geeft zo veel uit om invloed en macht te krijgen in Washington als de Moon-organisatie», zegt James Whelan, ex-hoofdredacteur van The Washington Times. Een typisch instrument daartoe was de American Freedom Coalition (afc), een rechtse pressiegroep waarvan vele leden zelf niet wisten dat hun organisatie gefinancierd werd door de Moon-sekte. De afc sprong voortdurend in de bres voor de Republikeinen; met campagnes voor Reagans Star Wars, inzamelingen voor de Contra’s, propaganda voor de verkiezing van Bush en betogingen voor de Golfoorlog.

Een nog belangrijker wapen is The Washington Times. «Moon beschouwt zijn media als het zenuwstelsel van zijn wereldimperium», zegt Michael Warder die manager was van The New York Tribune, Moons dagblad in New York. Die krant werd een complete mislukking. «Moon wilde geen onafhankelijke krant. Hij gaf de bevelen», aldus Warder. «Het gevolg was dat alleen Moons aanhangers de krant kochten.» Het falen van de Tribune deed Moon inzien dat een subtielere aanpak nodig was. Toen hij in 1982 The Washington Times lanceerde - met Bo Hi Pak als president en Whelan als hoofdredacteur - beloofde hij de redactie complete onafhankelijkheid. Dat bleek een relatief begrip. Na twee jaar nam Whelan ontslag uit protest tegen de voortdurende inmenging van de Moon-directie. Hij werd opgevolgd door Arnaud de Borchgrave, een afstammeling van een Belgische adellijke familie, ex-Newsweek-redacteur en notoir communistenvreter.

Borchgrave, die nu directeur is van UPI, ontkende dat Moon hem ooit bevelen gaf, maar William Cheshire, eindredacteur van de opiniepagina’s, beweert het tegendeel. Ook Cheshire en vier andere redacteuren namen ontslag wegens gebrek aan redactionele onafhankelijkheid. De huidige hoofdredacteur, Wesley Pruden, staat bekend als hater van homo’s, feministen en de Clintons. Hij schrikt er niet voor terug om de kopij van zijn reporters in rechtse zin te herschrijven. Vele Washington Times-reporters zijn leden van de Moon-sekte, maar de krant heeft ook gereputeerde redacteuren die weggekocht werden bij andere kranten.

De Times heeft regelmatig primeurs, vooral over Washington-schandalen. De opiniepagina’s zijn een forum voor hard rechts, maar worden aandachtig gevolgd door andere media. Als enige krant in de hoofdstad naast de Washington Post verwierf de Times een unieke positie. Reagan noemde het blad zijn «favoriete krant» en de huidige Republikeinse leiders delen zijn mening. Zelfs in Clintons Witte Huis wordt de Times nauwlettend gevolgd. «Je kunt hem niet negeren als je in de politiek werkt», zo citeerde The Washington Monthly een Witte Huis-ambtenaar. De Times heeft een oplage van ruim honderdduizend. Dat is maar een achtste van de Washington Post, maar voor een Moon-krant is dat toch een groot succes.

Waarvoor een hoge prijs werd betaald: de sekte investeerde meer dan een miljard dollar in de Times en de krant blijft jaarlijks vijftig miljoen dollar verliezen. Dat lijkt Moon niet te deren. Voor Republikeins rechts is de krant onmisbaar en dat maakt rechts schatplichtig aan de sekteleider, ook al vinden conservatieven dat zij Moon gebruiken en niet omgekeerd. «De vraag wie wie gebruikt, is niet relevant», meent Daniel Junas, die een boek schreef over de sekte. «Er is geen fundamenteel verschil tussen de politieke standpunten van Republikeins rechts, Moon en de KCIA.» UPI kan net zo'n belangrijk wapen voor Moon worden als The Washington Times en kan hem evenveel kosten. Het persagentschap dat in zijn gloriedagen vijftienhonderd reporters tewerkstelde en wereldwijd tweehonderd nieuwsbureaus had, heeft nog 157 werknemers en lijkt op sterven na dood.

Om opnieuw relevant te worden, zal UPI in het nieuwe medialandschap een niche moeten vinden, een specialisatie waarin het zich onmisbaar maakt. Of dat lukt, valt nog af te wachten. De nieuwe UPI zegt zich te willen toeleggen op nieuws over «nationale veiligheid, familie, godsdienst en moraliteit», onderwerpen die Moon zelf na aan het hart liggen. De eensgezindheid van Republikeins rechts en de Moon-sekte was het duidelijkst tijdens de Koude Oorlog toen zowel Reagan als Moon verkondigde dat Moskou «het rijk van het Kwaad» was. Volgens Moon was de Derde Wereldoorlog nabij. Toen het Oostblok zonder oorlog instortte, verklaarde hij dat hij dat in zijn eentje had klaargespeeld. Hij toonde zich een echte realpolitiker.

Vele volgelingen waren wel geschokt toen hij in 1990 in Moskou door Gorbatsjov werd ontvangen. Niet toevallig gebeurde dat kort nadat Zuid-Korea een politiek van opening naar Moskou had gelanceerd. De wervingsacties van Moon-missionarissen en de penetratie van Zuid-Koreaans kapitaal in Rusland begonnen gelijktijdig. De sekteleden hadden de Moskou-schok amper verwerkt toen ze een nog grotere opdoffer kregen: in 1991 werd Moon in Noord-Korea verwelkomd door dictator Kim Il-Sung, die in de sekte altijd was voorgesteld als Satan zelve. Daarop volgden contacten die resulteerden in de aankoop door Moon van zijn geboortedorp, ten noorden van Pyongy ang. De sekte wil er een tempel bouwen voor de Messias die dan een bedevaartsoord zal worden voor zijn volgelingen. De kostprijs wordt op honderd miljoen dollar geraamd.

Dit jaar sloot de sekte een akkoord met Noord-Korea om er een autofabriek te bouwen die jaarlijks tienduizend Fiats zou assembleren. Moon investeert driehonderd miljoen dollar in het project. Moons vrijage met Pyongyang gebeurt met instemming van Seoul. Volgens de Zuid-Koreaanse journalist Shin Kyong Min is Moon nog steeds een instrument van de Zuid-Koreaanse geheime dienst die zijn organisatie gebruikt als spionagenet. De relatie tussen de sekte en de staat is volgens Shin een taboe-onderwerp voor de Zuid-Koreaanse pers.

Zuid-Koreaanse bedrijven lonken intussen begerig naar de spotgoedkope arbeidsmarkt in het noorden. Zij zouden in Moon hun «paard van Troje» zien dat de poorten van Noord-Korea voor hen opengooit. Ook in China begon de sekte aan de bouw van een autofabriek, maar dat project stortte in elkaar nadat er al 200 tot 250 miljoen dollar in was ge ïnvesteerd. Waar haalt Moon de miljarden vandaan die hij in heel de wereld blijft uitstrooien? De vraag is des te intrigerender omdat de meeste bedrijven van de Moon-organisatie met verlies werken. Dat is zeker zo in Amerika en Europa en door de Aziatische crisis van ‘97-'98 kregen de Moon-bedrijven in Japan en Korea ook zware klappen. Voorlopig kon niemand het mysterie van Moons geldbronnen ontsluieren. Extreme uitbuiting van sekteleden die vaak al hun bezittingen aan de kerk schenken en achttien uur per dag onbetaald werken voor «de Ware Vader», verklaart een deel van de inkomsten.

Veel onderzoekers denken dat het meeste geld van Moon uit Japan komt, waar de sekte twee keer zoveel leden heeft als in de rest van de wereld. Volgens ex-Moon-leiders maakt de organisatie er enorme winsten door de handel in «spirituele voorwerpen», standbeeldjes en mini-Pagoda’s die een miraculeuze werking zouden hebben. Om die peperdure snuisterijen aan boeddhisten te verpatsen, heeft de Moon-organisatie heimelijk een pseudo-boeddhistische sekte opgericht. Dat mag, want «hemels bedrog» is gewettigd als het doel goed is, zegt Moon. Verder bestaat het vermoeden dat Moon nog steeds wordt gefinancierd door de Yakuza en rechtse politieke kringen in Japan. Ook de Zuid-Koreaanse geheime dienst zou de sekte nog financieel bijspringen.

Af en toe demonstreert de Unificatiekerk dat ze nog altijd de bizarre sekte is van weleer. Om de paar jaar houdt ze massameetings in sportstadions waar Moon tienduizenden paren tegelijk in de echt verbindt. De meesten hebben hun aanstaanden nooit eerder gezien. Moon, in zijn goddelijke wijsheid, bepaalt wie bij wie hoort. Voor de ceremonie ondergaan de trouwers de Tangam-ritus om de zonden van Adam en Eva uit te wissen. Dat houdt in dat de mannen hun «verloofden» met een knuppel drie keer zo hard mogelijk op het achterwerk slaan. Daarna doen de vrouwen hetzelfde. Als ze dat niet meer kunnen, doet iemand anders het in hun plaats. Verscheidene jong-gehuwden verplaatsen zich naar verluidt nog steeds in rolstoelen.

Hoe gek ze ook lijkt, de sekte heeft grote vooruitgang geboekt in haar strijd voor respectabiliteit. De lijst van politici, Nobelprijs-winnaars en andere beroemdheden die de conferenties van Moon-groepen met hun aanwezigheid en toespraken vereren, is indrukwekkend. Moon vierde onlangs zijn tachtigste verjaardag in het gezelschap van de Indonesische president Wahid, de Britse oud-premier Heath, de Amerikaanse oud-vice-president Quayle en andere prominenten. Ook oud-president Bush was herhaaldelijk te zien op Moon-events. Bush, die honderdduizend dollar per speech vraagt - en die destijds al Moon-geld kreeg voor zijn kiescampagne, waar geen haan naar kraaide, in tegenstelling tot de kritiek die Clinton kreeg op buitenlandse bijdragen aan zijn campagne - prees de sekteleider als «een visionaire leider».

De Christian Coalition, de pressiegroep van christelijk rechts in de VS, ziet ook geen graten meer in samenwerking met de Moonies. «Zij ijveren net als wij voor de versterking van het gezin», zei Coalition-woordvoerder Mike Russell. Versterking van het gezin? Moon verwekte kinderen bij vier vrouwen en had seks met tientallen volgelingen. «Een vrouw die er niet naar verlangt om mij te beminnen, is geen vrouw», zei hij vorig jaar. Zijn oudste zoon - volgens de kerk zonder zonde geboren - werd veroordeeld wegens doodsbedreigingen aan het adres van zijn vrouw die hem had verlaten omdat hij haar bedroog en sloeg en omdat hij was verslaafd aan alcohol, cocaïne en pornografie. Om maar te zwijgen over de duizenden sekteleden die door Moon gedwongen werden hun gezinsbanden te verbreken, zodat hij ze beter kon controleren. «Je Isaak opgeven», heet dat in Moon-terminologie.

De laatste jaren concentreert de sekte haar werving in landen met een totalitaire traditie, vooral het vroegere Oostblok en Latijns-Amerika. Ook op dat laatste continent wordt zwaar geïnvesteerd. In het Braziliaanse Jardim verrijst een enorm nieuw hoofdkwartier. In vier Latijns-Amerikaanse landen bezit de sekte dagbladen. De bejaarde Messias zal zijn droom van wereldheerschappij nooit waarmaken. Maar hij zal wel een machtig apparaat nalaten dat zijn toewijding aan het dictatorschap heeft bewezen en dat in de toekomst nog een sinistere rol kan spelen.