Premier Mark Rutte na afloop van het begrotingsoverleg tussen PvdA en VVD tijdens de formatie van 2017 © Bart Maart / ANP

Het nieuwe politieke seizoen wordt jaarlijks traditioneel geopend met een voorspelbare journalistieke jacht op de Prinsjesdagstukken. In augustus, als het kabinet overlegt over de begrotingen, cirkelen de parlementair journalisten als hongerige gieren rond. Ze staan voor deuren, hekjes en rode linten, wachtend op een quoteje. Ze whatsappen naar ingewijden. Ze lunchen, dineren en borrelen met bronnen.

En ze smeken. ‘Ik moet iets hebben, anders sta ik voor lul’, horen de spindoctors dan. Dat ‘voor lul staan’ doen ze vooral voor hun bazen en voor elkaar. Want wie als eerste, via een lek, iets kan melden over de begroting stijgt in de pikorde, vertellen de lekkende bronnen. Anoniem, volgens goed Haags gebruik.

Zelfs de spindoctors vinden het een beetje gênant allemaal. Maar de verslaggevers zelf zien de jacht op de begrotingsstukken als zeer nobel werk. ‘Het is uitstekend journalistiek handwerk om het publiek zo snel mogelijk te informeren’, twitterde Dominique van der Heyde (chef parlementaire redactie van de nos) vorig jaar september. Daags voordat de plannen officieel bekendgemaakt werden op Prinsjesdag.

Haar redactie meldde, uiteraard exclusief, dat bijna iedereen er 1,5 procent in koopkracht op vooruit zou gaan. Dat lazen de journalisten in de geheime Macro Economische Verkenning, de doorrekening van de begrotingsplannen door het Centraal Planbureau. Ze hadden het document niet, ze mochten het van de bron slechts even inzien. Er waren meer plannetjes uitgelekt. Het Algemeen Dagblad meldde dat de omroepen er eenmalig veertig miljoen euro bij kregen. De nos kondigde extra geld aan tegen cybercrime.

Het probleem van lekken is dat ‘het publiek’ niet het hele plaatje krijgt, zelfs verre van dat. Wellicht is het voor het publiek juist beter als ze het complete beeld een paar dagen later krijgen. De gelekte plannen zijn doorgaans ingestoken door de coalitiepartijen die via de journalisten bepalen wat en wanneer ‘het publiek’ iets mag zien. De minder leuke voornemens van het kabinet lekken dan strategisch even niet uit. Het nieuws dat de hypotheekrenteaftrek toch versneld werd afgebouwd bleef bijvoorbeeld wél netjes binnen de kamers van de coalitie.

Daar zit een, voor Haagse begrippen, simpele logica achter. Exclusief nieuws wordt door de journalistieke bazen vaak als zeer waardevol gezien. Waardevoller dan al het andere. Als de voorlichter een journalist exclusief een paar miljoen euro extra voor de omroepen geeft, haalt dát de voorpagina. Het nieuws over de versnelde hypotheekrenteaftrek haalt de voorpagina of zelfs de hele krant niet. Want dat nieuws hebben alle journalisten al. Voorlichters die niet willen dat een onderwerp prominent aan bod komt, sturen een persbericht naar alle media.

Journalisten zien zichzelf als de waakhonden van de democratie en observeren politici. Maar de waakhonden worden bespied. Door spindoctors die als haviken boven de journalistieke gieren zweven. De meeste voorlichters kennen het mediapatroon als geen ander, ze zien de parlementair journalist vaak als redelijk voorspelbaar. De Haagse ingewijden schetsen voor ons het patroon.

Op dinsdag begint de parlementaire week. Na een uitgebreide lunch in de kantine van de Tweede Kamer verzamelt de parlementaire pers zich dan bij ‘de patatbalie’, de kale ruimte naast de grote vergaderzaal waar pers en politiek elkaar ontmoeten. Journalisten feliciteren elkaar met hun primeurtjes – en worden hier door politici voor gecomplimenteerd – voordat het werk begint. Dat werk bestaat vooral uit praten. Er is een duidelijke pikorde. De mediachefs en gezaghebbende duiders praten met de fractieleiders of spindoctors van de coalitiepartijen vvd, cda, d66 en ChristenUnie. Dan heb je de rest. Er worden nieuwtjes uitgewisseld en er wordt zakengedaan. De tv-ploegen halen wat citaten van politici, vaak reacties op de ophef van de dag.

Volgens de voorlichters lopen er grofweg vijf categorieën journalisten rond. Allereerst zijn er de nieuwsjagers zoals De Telegraaf, RTL Nieuws en Algemeen Dagblad. Zij speuren altijd en overal in alle hoeken en gaten naar plannen die ze als eerste kunnen brengen. Vervolgens zijn er de analisten die continu potentiële crises en bommetjes reconstrueren. ‘Je kunt hen heel blij maken als je vertelt dat er brood met soep werd geserveerd tijdens een crisisoverleg in het Torentje’, aldus een bron. Er zijn de journalisten die leuke filmpjes maken (van PowNed en Jaïr) en de enkelbijters die nooit bellen – ‘alles al denken te weten’, dixit een spindoctor – maar meteen een Wob-verzoek sturen in plaats van gewoon iets te vragen (De Groene Amsterdammer, De Correspondent en Follow the Money).

De laatste categorie zijn de columnisten en de duiders, de invloedrijkste en steeds groter wordende groep. De spindoctors die hiertoe toegang hebben, kunnen nogal makkelijk een concurrent zwartmaken. Zo schreef Telegraaf-chef Wouter de Winther afgelopen mei over de ‘ontgroening’ van ChristenUnie-minister Carola Schouten. ‘Het valt allemaal niet mee, signaleert ook een collega van Schouten over de moeilijke tijd van de CU-bewindsvrouw. “Overstuur, huilend en hysterisch”, zijn de termen die uit de drie coalitiepartijen klinken.’

Hij noemt niet welke coalitiepartijen dit zeggen in zijn column die vlak voor de Europese Verkiezingen verscheen. Wij vermoeden dat de nare spin niet uit de ChristenUnie komt, en dan blijven de vvd, het cda en d66 over. Toevallig allemaal partijen die op verlies staan in de peilingen – alleen de ChristenUnie staat nog op een bescheiden winstje sinds de vier partijen met elkaar regeren.

Een duider kan de politicus ook een beetje helpen door te vertellen dat hij verkeerd wordt begrepen. Zo duidde politiek commentator Joost Vullings (EenVandaag) bij de talkshow Jinek het meldpunt voor ‘indoctrinatie in het onderwijs’ van Forum voor Democratie. ‘Het is geen meldpunt voor linkse docenten hè’, zei hij. ‘Ik heb op de website gekeken en daar komt het woord links niet voor.’ Hij meldt echter niet dat Forum-voorman Thierry Baudet wel degelijk één politieke stroming noemde in de grote vergaderzaal van de Tweede Kamer, daar waar het debat plaatsheeft. ‘Ik denk dat dit een heel belangrijk onderwerp is om over te praten: de linkse indoctrinatie op scholen en universiteiten in Nederland, de vooringenomenheid die aan leerlingen wordt gepresenteerd.’

Zo’n miljoen kijkers zagen de onterechte relativering van Vullings. Duiders die op tv komen rectificeren eigenlijk nooit. En dat weten de spindoctors. Ze praten journalisten, die vrij in de wandelgangen en langs de kantoren kunnen lopen, graag even bij. Dikwijls staat er een file voor de deur van Kees Berghuis, hoofd voorlichting van de machtigste partij, de vvd. Bij de Partij voor de Dieren of de – momenteel even minder populair – pvda zijn er aanmerkelijk minder journalisten in de gangen te vinden.

Donderdagavond komen de ministers en staatssecretarissen bij elkaar op het zogeheten bewindspersonenoverleg (bpo). Elke coalitiepartij vergadert afzonderlijk. Hier zijn ook de (vice)fractieleiders (uit de Eerste en Tweede Kamer) en de belangrijkste voorlichters bij. Als een specifiek onderwerp op de agenda staat, zijn er ook gespecialiseerde Kamerleden aanwezig.

Al deze politici zijn potentiële bronnen voor exclusieve leuke kabinetsplannen. Ze worden dan ook geregeld gebeld en geappt. Toen Mark Rutte in 2010 aantrad met zijn eerste kabinet verklaarde hij zich fel tegenstander van lekken. Onder zijn voorganger Jan Peter Balkenende was de uiterst geheime agenda van de vrijdagse ministerraad altijd al op de maandag uitgelekt. Rutte ging daar een einde aan maken en zou de agenda slechts zeer beperkt in zijn kabinet verspreiden. Als een plan uitlekt, dreigde hij, zou hij het besluit daarover uitstellen.

Negen jaar later is zijn team zo lek als een vergiet. De communicatiemedewerkers van de bewindslieden weten dat je nu eenmaal alles naar de hand kan zetten als je een bericht subtiel en strategisch lekt. Zo meldde het AD afgelopen mei prominent dat het ‘personeelstekort in de zorg snel terugloopt’. Het ministerie van Volksgezondheid en Welzijn had een aanvalsplan, en nu kozen steeds meer zij-instromers en herintreders voor een baan in de zorg, was de boodschap.

De journalist had waarschijnlijk alleen het persbericht gekregen. Want in de prognose en brief die naar de Kamer werd gestuurd bleek dat het teruglopende tekort vooral te danken was aan een nieuw gehanteerd rekenmodel en niet zozeer aan nieuw beleid van minister Hugo de Jonge. ‘Het is de domme jacht op primeurs’, zegt een voorlichter. Zo’n journalist haalt meestal zijn schouders op over de onvolledigheid. ‘Hij heeft het journaal gehaald. Zijn baas is tevreden want hij had het nieuws van de dag.’

Gelukkig loopt er ook een zesde categorie journalisten rond in Den Haag. Deze volgt de departementen nauwgezet en vreet alle dossiers. Deze verslaggevers stellen de vragen die lastig zijn, en brengen doorwrochte nieuwsverhalen, achtergronden en analyses. Ze vormen alleen een onzichtbare groep. Het relletje van de dag wordt door de mediabazen vaak prominenter geplaatst.

Het vertrouwen in de pers is slechts 36 procent. Dit kan alleen veranderen als de pers weer vertrouwen in zichzelf krijgt. Nee zeggen is ook een optie
Vice-premier Carola Schouten bij het ministerie van Financiën voor een coalitieoverleg over de begroting, augustus © Laurens van Putten / HH

Kritiek op de hechte kluwen die de parlementaire pers en het leger communicatie-experts vormt is niet nieuw. In november 1993 sprak toenmalig premier Ruud Lubbers al over ‘de spelverruwing’ op het Binnenhof. Voorlichters moeten, zei hij, het kabinetsbeleid uitleggen, maar, zei hij ook, zijn steeds vaker bezig met de ‘goede’ persoonlijke kwaliteiten van hun bewindspersonen. Dat gebeurt in een ons-kent-ons-atmosfeertje van vertrouwelijkheid.

Volkskrant-journalist Jean-Pierre Geelen schreef vijf jaar later het boek Het Haagse huwelijk: Hoe pers en politiek tot elkaar veroordeeld zijn en concludeerde dat journalisten ‘lijmen en slijmen’ en zichzelf snoeren in een ‘keurslijf van klefheid’. Een klein jaar later schreef buitenstaander Peter Middendorp dagelijks een column in dagblad De Pers. Hij omschreef hoe journalisten ‘groepsgewijs’ op die ‘kinderachtige’ wandelgang hengelen naar quotes, terwijl ministers zichzelf uitnodigen voor praatprogramma’s. ‘Onderdeel is ook een woord dat je hier vaak hoort. Eigenlijk heb je hier maar één optie’, schreef hij in een van zijn columns. ‘Je bent een onderdeel – meer smaken laten de groepsdruk niet toe.’

De vermeende zwarte lijst is zo’n onderdeel van de groepsdruk. Wie kritisch schrijft over de vvd krijgt meteen de quasi-bezorgde vraag: ‘Praat de partij wel met je?’ ‘Die zwarte lijst is iets wat journalisten zichzelf aanpraten’, zegt een voorlichter. Ze zijn nou eenmaal erg veel bezig met elkaar, weet hij.

Op het Binnenhof

Kim van Keken hengelde zelf jarenlang, op achteraf gênante wijze, naar primeurtjes op het Binnenhof voor onder meer de Volkskrant en had een langdurige relatie met een voorlichter. Dieuwertje Kuijpers stond in dezelfde periode aan de andere kant, als medewerker van de TeldersStichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD. Voor dit artikel putten ze uit eigen ervaringen en spraken ze met zeker vijftien frequente Binnenhof-bezoekers, met politiek assistenten van bewindspersonen, voorlichters van fracties en departementen, journalisten en Kamerleden

Joris Luyendijk bivakkeerde voor zijn boek Je hebt het niet van mij, maar… een maand onder de Haagse kaasstolp en concludeerde dat parlementaire redacties vooral gericht zijn op het spel. De inhoud is ondergeschikt aan de race die wordt afgelezen aan de hand van peilingen, de winnaar en de verliezer van de dag en sappige verhalen. ‘Showbusiness for ugly people’, noemde hij het. Vrij Nederland-journalist Max van Weezel, die sinds 1976 de dagelijkse gang van station Den Haag naar het Binnenhof maakte, omschreef in Haagse fluisteraars hoe woordvoerders zijn getransformeerd van logistiek contactueel knooppunt tot mannetjesmakers die de regie over de berichtgeving naar zich toe trokken.

De mechanismen lijken op het eerste gezicht dus niet veel veranderd. Spindoctors zetten nu eenmaal nieuws graag naar hun hand door goed nieuws over hun opdrachtgever in te masseren, en de naar sappige details speurende journalist op de wenken te bedienen door een vuig roddeltje over de politieke rivaal. Toch is er de laatste jaren wel degelijk wat veranderd. Het kritische vermogen van veel parlementair journalisten is met de komst van sociale media in toenemende mate onder druk komen te staan.

Kranten, tv-rubrieken, radio en internetplatforms willen allemaal tegelijk zo veel mogelijk clicks genereren en denken allemaal dat ‘snelheid’ de heilige graal is. ‘Snelheid gaat boven volledigheid’, zegt een spindoctor. ‘Je mag er gerust een beetje naast zitten’, vult een ander aan. Duider Xander van der Wulp (nos) was onlangs in Zaandam bij een partijbijeenkomst van Forum voor Democratie en vertelde erover bij Eva Jinek aan tafel. ‘Hoe was de sfeer?’ Van der Wulp: ‘Er was een volle zaal.’ Aan het begin klonk even kritiek. ‘Maar bij de opkomst van Thierry Baudet die met veel muziek, lawaai en vuurwerk gepaard ging, was het alweer goed.’ Geen enkele vraag over Henk Otten hoorde hij. Een Zaanse journalist filmde echter hoe de vragen van de leden vooraf kundig werden gescreend op geschiktheid. Ook politiek verslaggever Frits Wester van RTL Nieuws liet een teleurgesteld Forum-lid aan het woord. ‘Ik wou vragen stellen over hoe het zit met de partij. Er zijn drie senatoren weggegaan en nog iemand uit de Provinciale Staten, maar deze mochten niet worden beantwoord.’

Van der Wulp had de beelden kunnen zien, ze waren anderhalf uur voor de uitzending overal online. Hij was er nota bene zelf. Maar zijn analyse luidde: ‘De partij kan nog steeds veel mensen aanspreken.’ De volgende dag liet de EenVandaag-peiling een daling van vijf zetels zien voor Forum voor Democratie.

Meerdere voorlichters zeggen tegen ons dat ze vrij makkelijk hun boodschap kwijt kunnen. ‘Ik dacht echt dat het veel moeilijker zou zijn’, zegt een oud-journalist die de overstap naar woordvoering maakte (zoals tientallen de afgelopen jaren deden). ‘Maar het is makkelijk om je minister goed weg te zetten. Eigenlijk te makkelijk, zonder al te veel kritiek. Dat valt me ergens ook wel een beetje tegen.’ Een collega-voorlichter heeft een vrij simpele truc om aandacht te trekken. Hij denkt met de journalist mee, zoals dat heet. ‘Die is razend druk. Hij volgt op de iPad een debat, leest op zijn laptop de lawine aan Kamerbrieven en tikt en passant nog een stukkie voor internet.’ Traditionele persberichten werken niet meer bij zo’n journalist. Dus stuurt een voorlichter een mail. ‘Hoi, ik weet dat je druk bent, maar deze brief komt eraan, en op pagina 6 staat een interessante alinea.’ Meestal wordt dat dan een nieuwtje. ‘Gewoon copy-paste.’

Het ministerie is steeds meer een marketingbureau geworden, zegt een journalist, dat soms ook wordt gestuurd door de partijen. ‘Als cda-minister Wopke Hoekstra veel in het nieuws komt met zijn HJ Schoo-lezing, krijgen wij het verzoek om te kijken of onze minister die van vvd-huize is ook niet met een plannetje in het nieuws kan komen.’

Het regent plannen en plannetjes in Den Haag. Van veel hoor je nooit meer iets. Tien jaar geleden heette dit het ‘Atsmaatje’, vernoemd naar cda-Kamerlid Joop Atsma. Die was er bedreven in om tijdens de rustige zomermaanden plannetjes te lanceren die geheid de media haalden maar waar later nooit meer iets van werd vernomen. Toen was het een enkele backbencher die dit deed, en vrijwel altijd tijdens het reces. Nu is het schering en inslag.

Neem d66-Kamerlid Matthijs Sienot die in mei een groot plan presenteerde in Trouw om het IJsselmeer te voorzien van duizenden drijvende eilanden met zonnepanelen. Een plan kwam er fysiek niet. Wel sprak hij twee maanden later weer over het plan in een debat. ‘Nou, dat is best wel stoere praat’, constateerde pvda-Kamerlid William Moorlag. Coalitiegenoot Carla Dik-Faber van de ChristenUnie noemde het vreemd dat de d66’er al de media opzocht met grote plannen in het IJsselmeer, terwijl 95 procent van de daken nog zonnepaneelloos zijn.

De politicus vertelt wat, de journalist heeft een nieuwtje. ‘Ze gunnen elkaar wat’, aldus een voorlichter. Veel waarde hoeft het nieuwtje niet te hebben. ‘Vaak is wat een politicus roept al een nieuwsfeit op zich’, vertelt een journalist. ‘Meestal is er geen tijd om te checken of het waar is.’ Laat staan dat er tijd is om te controleren of een plannetje daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Een enkele keer heeft het medium zelf een belang. Zo schoven mediawoordvoerders van coalitiepartijen tussen november 2018 en februari opvallend vaak aan bij Goedemorgen Nederland van wnl: Thierry Aartsen (vvd), Harry van der Molen (cda), Joost Sneller (d66). ‘Bij geen enkele andere tv-show zijn deze Kamerleden zo populair’, observeerde de Volkskrant. En met reden: minister Arie Slob werkt aan de hervorming van de Publieke Omroep en overlegt hiervoor met de mediawoordvoerders van de coalitiepartijen. ‘Het kleine wnl heeft belangen bij die onderhandelingen, want de “vrolijke rechtse omroep” pleit voor meer budget.’

Handel tussen beide kampen is geen unicum. Meerdere bronnen vertellen ons dat er ook inhoudelijk met journalisten wordt onderhandeld. Dat gaat zo: Kamerlid X heeft een plan en ‘biedt dat aan’ aan journalist Y. Leuk idee, zegt laatstgenoemde, ‘maar als je het iets scherper aanzet dan haalt het de voorpagina’. De soep wordt dan achteraf niet zo heet gegeten. ‘De quote klopt’, zegt de journalist. ‘Want het is zo gezegd.’ De journalist wordt door de baas bij een voortgangsgesprek beoordeeld op primeurs. Het Kamerlid wordt beoordeeld op zichtbaarheid in de media.

Precies dat is het perverse systeem dat journalisten – en politici – wanhopig maakt. Dat tot de smeekbedes leidt, maar vooral ook tot verkeerde informatie aan de lezer. In de eerste week van het parlementaire jaar maakte Ronald van Raak van de SP zich traditioneel druk over het lekken van de Prinsjesdagstukken. Dat doet hij al meer dan tien jaar, zonder al te veel resultaat.

‘De deelplannen voor Prinsjesdag vliegen ons om de oren’, zei hij in de plenaire zaal, ‘twee miljard voor de woningmarkt, drie miljard lastenverlichting en een investeringsfonds van vijftig miljard.’ Kamerlid Van Raak moet het allemaal in de krant lezen en vraagt zich af waarom de rijksrecherche wél op klokkenluiders wordt gezet die misstanden aankaarten (zoals bij de wodc-affaire), maar niet op dit soort lekken.

‘Stel nou dat het niet waar is, stel dat de koning straks op Prinsjesdag niet gaat vertellen dat er een investeringsfonds komt. Dan heeft het kabinet niet alleen de Kamer, maar ook de kiezers voor de gek gehouden. Dan krijgt de bevolking allerlei verhalen, beloftes die weer niet worden waargemaakt. Wat denkt de minister dat dat doet met het vertrouwen in de politiek?’

Van Raak kreeg nul bijval van collega’s, en al helemaal geen aandacht van de pers. Maar een terechte vraag stelt hij wel. Het vertrouwen in Kamerleden is slechts 42 procent, volgens de laatste cijfers (over 2018) van het cbs. De pers scoort nog slechter met 36 procent. Dit kan alleen veranderen als de pers weer vertrouwen in zichzelf krijgt. Nee zeggen is ook een optie. Een beroepsgroep die zich tevreden stelt met door de politiek toegeworpen botjes om het electoraat mee te voeden in plaats van zelf op jacht te gaan is geen waakhond maar schoothond.