Sinds hij hier zit, klinken er stemmetjes in zijn hoofd, en ze worden met de dag luider. Laatst merkte hij dat hij hardop begon terug te praten. Langzaam maar zeker wordt hij ‘psycho’, zegt hij op een donderdagavond in februari. Omdat hij al vier maanden een bestaan leidt dat nog erger is dan dat van een zwerfhond in Afghanistan, het land dat hij vorig jaar ontvluchtte omdat de Taliban hem dreigden te vermoorden. Als politieagent had hij tegen hen gevochten, dus was hij zijn leven niet meer zeker vanaf het moment dat de Amerikanen zich terugtrokken. ‘Zwerfhonden zijn als ongedierte waar ik vandaan kom. Daar geeft niemand iets om. Precies zoals de Belgen hier met ons omgaan.’ Hij schaterlacht, met een verdwaasde blik in zijn ogen. De wanhoop voorbij, alle perspectief verloren.

Muhammad Raziq Khalidi (25) heeft geen idee hoelang hij dit leven nog kan volhouden, zegt hij op de kelderverdieping van het Palais des Droits, een voormalig kantoorgebouw van de federale overheidsdienst afdeling Financiën aan de Brusselse Paleizenstraat, dat eind oktober vorig jaar werd gekraakt en sindsdien wordt ‘bewoond’ door achthonderd migranten.

Bijna allemaal, zo bleek uit een recente screening, beschikken ze over een zogenaamde ‘bijlage 26’, een formulier waarmee ze als asielzoekers werden geregistreerd en waarmee ze officieel recht kregen op bed, bad en brood. Lange tijd werd dat in twijfel getrokken, onder andere door de verantwoordelijk staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (cd&v). Men dacht dat het pand vooral verslaafden en drugsdealers huisvestte, sans papiers, psychiatrische patiënten. Voor hen was geen plek in het dichtgeslibde opvangnetwerk van de Belgische asieldiensten. Maar het kraakpand bleek tijdens het onderzoek helemaal vol te zitten met voornamelijk jonge mannen, twintigers, die in België recht hebben op opvang na voor tirannie te zijn gevlucht. Het probleem is alleen dat de Belgische autoriteiten ze die rechten niet kan of wíl bieden.

Er zijn niet genoeg opvangplekken, noch personeel om die plekken te bemannen, klinkt het officieel, alsof het hier om een nieuw probleem gaat. Maar de Belgische asielcrisis dateert al van de winter van 2010. Toen al trok het agentschap voor de opvang van vluchtelingen Fedasil voor het eerst aan de bel omdat de maximale opvangcapaciteit overschreden werd. De asieldienst stuurde steeds vaker asielzoekers die recht hadden op een opvangplaats weg, op straffe van dwangsommen, die de dienst ook betaalde. Om de schade te beperken, regelde Fedasil voor zo’n twaalfhonderd asielzoekers opvang in hotels. Maar alsnog brachten honderden de nacht door in nachtopvangcentra voor daklozen, of op straat, in geïmproviseerde tentenkampen in Brussel.

In een poging de crisis politiek het hoofd te bieden, werden er in België wetten aangenomen die voor asielzoekers afschrikwekkend zouden werken en het opvangnetwerk moesten ontlasten; vanaf de derde asielaanvraag kreeg men geen opvang meer aangeboden en mensen die om medische bijstand vroegen moesten door andere instanties worden opgevangen. Andere wetten draaiden om het stopzetten van materiële bijstand. Toch bleven de mensen komen.

In 2015 kreeg België een recordaantal van 45.000 asielaanvragen te verwerken, onder andere vanwege de oorlog in Syrië. Opnieuw moest een groot aantal mensen op straat slapen. Toen die piek voorbij was, bouwde het land de opvangplekken drastisch af. Medewerkers van Fedasil vroegen bij herhaling om bufferplaatsen in te richten en om personeel achter de hand te houden, zodat adequaat kon worden gereageerd bij een nieuwe crisis, maar daar ging de Belgische politiek niet op in. Theo Francken, op dat moment staatssecretaris voor Asiel en Migratie namens de Vlaams-nationalistische partij n-va, wilde maar zestig tot honderd migranten per maand België binnenlaten.

Het aantal personeelsleden bij Fedasil en het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen werd in de jaren na 2015 systematisch verlaagd om kosten te besparen. Vertrekkend personeel werd niet vervangen. Gemeenten en andere opvangpartners wilden nadien niet meer zomaar inspringen, omdat ze wisten dat ze nieuw personeel binnen de kortste keren ook weer moesten ontslaan.

In 2019 sloegen de instanties opnieuw alarm, omdat ze zagen dat asielzoekers gemiddeld vijftien maanden moesten wachten voor er een beslissing werd genomen over hun aanvraag. Al die tijd hielden ze wel kostbare plekken in de opvangcentra bezet. Bij een volgende asielgolf zou het Belgische systeem opnieuw overspoeld raken. En precies dat is de afgelopen maanden gebeurd.

2 februari. De Paleis-bewoners worden in leven gehouden door vrijwilligers als Layla Bajramovic, die drie keer per week zo’n driehonderd maaltijden kookt en naar hen toe brengt

Vorig jaar vroegen bijna 37.000 mensen asiel aan in België, het hoogste aantal sinds de vorige asielcrisis. Het ging opnieuw om migranten uit het Midden-Oosten, maar ook veel Burundezen vinden hun weg nu naar België. Staatssecretaris De Moor hekelt de Servische autoriteiten, die Burundezen tot vorig jaar zonder visum het land binnenliet. Via mensensmokkelaars kwamen ze Schengen binnen, en reisden ze door naar de hoofdstad van de voormalige kolonisator. Hun is een leven lang voorgehouden dat België het beloofde land is. Er zou politieke stabiliteit zijn. De dingen worden er strak georganiseerd.

Duizenden verlieten de dictatoriale geboortegrond, om na een wekenlange, vaak traumatische reis bij het aanmeldcentrum voor migranten aan de Pachecolaan in Brussel te horen dat er geen opvangplek is. Laat staan dat ze als asielzoeker geregistreerd kunnen worden. Het paradijs blijkt in werkelijkheid een niemandsland.

Bij het Brusselse noordstation gonst het sinds oktober van de geruchten over een gebouw, twee kilometer verderop in de stad, dat gekraakt is en waar honderden migranten hun toevlucht hebben gezocht. Daar hebben ze tenminste een dak boven het hoofd. Op sommige verdiepingen zou de verwarming werken. Alles is beter dan slapen in de Belgische winterkou.

Dat geldt ook voor Pierre (46), een kale, goedlachse Burundees, vader van vier jonge kinderen. Zijn naam is gefingeerd omdat hij bang is dat de Burundese autoriteiten hem zelfs in België nog zullen vinden. Pierre was in de hoofdstad Gitega politiek actief, vertelt hij. Bovendien had hij diploma’s. ‘Intellectuelen kunnen voor zichzelf nadenken en zijn per definitie een bedreiging voor het regime.’ In oktober vertrok hij met een jas, een trui en één paar schoenen naar België, op zoek naar ‘een leven zoals dat van de blanken’.

Een paar weken later zit hij op de tweede verdieping van het Palais tussen honderden van zijn landgenoten. In de eerste weken van de kraak is het er nog betrekkelijk schoon en veilig. Het Brusselse Gewest was er begonnen aan een grootschalige verbouwing van kantoor naar tijdelijk opvangcentrum voor allerlei kansarmen, maar staakte die werkzaamheden toen migranten er illegaal onderdak vonden. Elke verdieping van het pand heeft aanvankelijk een eigen organisatie. Pierre wordt aangewezen als chef van de Burundezen. Het nieuws van een veilig onderkomen gaat als een lopend vuurtje door de stad en trekt behalve migranten ook drugsdealers en verslaafden aan. En dan wordt het er met de dag gevaarlijker en smeriger.

Op de kelderverdieping vertelt de Afghaanse politieman Khalidi omringd door vijftien van zijn landgenoten hoe hij al vier maanden probeert te overleven. Achter hem liggen een stuk of twintig matrassen die vol zitten met wantsen, luizen en ander ongedierte. De ruimte wordt afgeschermd door plantenbakken en een lederen bankstel, op straat gevonden en naar binnen gesleept. ‘We hadden niet verwacht dat we zo zouden worden opgevangen’, zegt hij, zijn kalende schedel verborgen onder een zwarte hoodie. ‘Op internet las ik niets dan goed over België. Het is er stabiel, de mensen zijn er aardig. De criminaliteitscijfers liggen er niet zo hoog als in Frankrijk, de faciliteiten voor vluchtelingen zouden goed zijn. Via Google zag ik plaatjes van Gent en Brugge. Hier wilde ik wel leven. Maar ik heb me vergist. Nu slaap ik tussen het ongedierte, zonder wc’s en warm water. Als ik hier nog een maand langer blijf, dan sterf ik.’

De hygiënische omstandigheden in het Paleis zijn slecht. Ramen zijn gebarsten, het regent er naar binnen. Beneden, in een grote entreehal, ligt het bezaaid met kapotgescheurde vuilniszakken, omringd door etensresten. Het ruikt er naar stilstaand water en verrot voedsel. Op elke etage liggen plassen, waarin tl-licht weerkaatst. Water, urine. Toiletten zijn verstopt en overstroomd. Op sommige plekken in het pand proberen groepjes mannen hun deel schoon te houden met een teiltje water en een trekker. Schoonmaakmiddelen zijn onvoldoende voorradig.

Het Rode Kruis, dat in december vorig jaar een tijdje een mobiele kliniek had even buiten het pand, constateerde ernstige vormen van difterie en tuberculose bij een aantal bewoners van het Paleis. De Afghanen in de kelder laten de rode schurftplekken over hun hele lichaam zien. Bij sommigen houdt het al zo lang aan dat de wonden door hun kleding lekken. Khalidi vertelt dat ze bij Het Rode Kruis en de Humanitaire hub, een Brusselse ngo waar migranten en vluchtelingen voor medische zorg, kleding en voedsel terecht kunnen, alleen ibuprofen en een simpele crème krijgen. Daarmee komen ze maar niet van de jeuk af.

Het is gevaarlijk in het pand. Er heerst anarchie, want hulpdiensten gaan er alleen naar binnen als het echt niet anders kan. De dag voor Kerst overleed een migrant, een Tunesiër, die een overdosis medicatie zou hebben genomen. Er was al tijden bekend dat hij psychologische hulp nodig had, maar die bleef uit. Begin januari brak er brand uit op de derde verdieping. Er raakten meerdere mensen gewond en het pand raakte beschadigd. Maar tot ontruiming werd niet besloten. ‘We zijn sedert 22 december bezig met het weghalen van de asielzoekers uit het kraakpand’, zegt Bart Tierens, woordvoerder van staatssecretaris De Moor. ‘Dat gebeurt stapsgewijs omdat we steeds in voldoende capaciteit willen blijven voorzien voor families en alleenstaande minderjarigen die elke dag aankomen in ons land.’

De Afghanen in de kelder laten stuk voor stuk de rode schurftplekken over hun hele lichaam zien. 2 februari

De Moor zei in december dat ‘iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen’. Daarmee vroeg ze indirect om hulp van de burgemeester van de gemeente Schaarbeek, waar het pand staat, en van Rudi Vervoort, minister-president van het Brusselse Gewest, verantwoordelijk voor de opvang van daklozen binnen de gewestelijke grenzen. Alleen als de Belgische autoriteiten op meerdere fronten samen zouden werken, ook al is het asielbeleid een federale aangelegenheid, kon er snel een oplossing gevonden worden. Maar het ging zoals zo vaak bij een crisis in België: instanties schuiven het probleem door met de mededeling dat het hun bevoegdheid niet betreft. Resultaat is dat niemand verantwoordelijkheid neemt, of pas als het veel te laat is.

Ook nu liet hulp voor de meesten in het Paleis maanden op zich wachten. Eind december had De Moor voor iets meer dan honderd van de achthonderd mannen een plaats in de reguliere opvang gevonden. Voor verreweg de meesten bleef de situatie uitzichtloos. Het was wachten op de volgende dode.

Ruim zestienduizend asielvragen kunnen op dit moment niet in behandeling worden genomen vanwege personeelstekort. Migranten moeten maanden wachten voordat ze überhaupt een afspraak hebben om door de asieldiensten te worden verhoord. Tot er uitsluitsel komt, hebben ze al wel basisrechten in België, dat zich aan het Europese asielbeleid te houden heeft. Maar die krijgen ze niet. Asieldienst Fedasil is inmiddels al zevenduizend keer veroordeeld tot het betalen van dwangsommen voor het niet opvangen van migranten die daar wel recht op hebben.

Omdat de dienst niet betaalde, namen deurwaarders vorige maand stoelen, bureaus, tv’s en een koffiezetapparaat in beslag op de kantoren van Fedasil en het kabinet van staatssecretaris De Moor. Die spullen werden verkocht en de opbrengst ging naar de asielzoekers die de procedures aanspanden. ‘Het gezond verstand zegt dat dergelijke dwangsommen de opvangcrisis niet gaat oplossen en zelfs nog zal vergroten’, reageerde De Moor. ‘We kunnen niet het onmogelijke doen.’

‘We konden niet anders dan een deurwaarder sturen en beslag laten leggen’, zegt advocaat Marie Doutrepont, die samen met twee collega’s van het Brusselse kantoor Progress Lawyers de zaak aanspande. ‘De Belgische staat heeft zich aan zijn opvangverplichting te houden. Hij is gedagvaard, en iemand heeft die dagvaarding namens de Belgische regering ondertekend. Vervolgens heeft de staat niemand naar de rechtbank gestuurd en is hij ook niet in beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechter. Hij trekt zich gewoon niets aan van gerechtelijke beslissingen. Zover laat de politiek het dus komen.’

Het had allemaal ook heel anders gekund, vindt Doutrepont. ‘De staat kan gewoon weer hotelnachten betalen, zoals in 2011. Dat gebeurt niet, sterker: het wordt niet eens onderzocht. Tijdens een onderhoud met De Moor heb ik gevraagd waarom niet. Ze zei letterlijk dat daar de politieke wil niet voor is. Ze is gewoon bang voor de electorale reactie op rechts.’ De advocaat ziet tal van andere oplossingen. ‘De staat zou asielzoekers een uitkering kunnen betalen zodat ze zelf een hotel kunnen regelen. Gemeenten kan een spreidingsplan worden opgelegd. België telt vijfhonderd gemeenten en er slapen nu vijfduizend migranten op straat. Dat is tien personen per gemeente. Elke gemeente kan dat aan.’

Doutrepont heeft mails kregen van bejaardentehuizen die bedden over hebben voor migranten. ‘Als de staat betaalt, zijn ze daar welkom. Er zijn ook sociale stagiairs die hebben aangegeven graag te willen helpen. Maar dat is gewoon geweigerd. Vluchtelingen worden als ellendige personen gezien. Maar dat Palais des Droits zit vol met gevluchte artsen en advocaten. Die kunnen zo’n gebouw beheren. Met een beetje hulp.’

‘Een tip aan alle regeringsleiders: ga er eens kijken. Je kunt er niet passeren zonder misselijk te worden’
De ontruimingsactie is uitsluitend bedoeld voor ‘bewoners’ van het Paleis met een blauw armbandje. Zelfs voor hen is niet voldoende plaats in de bussen. Brussel, 15 februari

Volgens de recentste cijfers van Fedasil heeft België momenteel de capaciteit om 33.884 mensen op te vangen in de verschillende centra verspreid over het land. Daarvan worden nog altijd ruim tweeduizend plaatsen niet benut. Vrouwen en kinderen, de kwetsbaarste groepen, krijgen sinds het intreden van de winter voorrang. En dus zijn het eigenlijk uitsluitend mannen of minderjarige jongens zonder begeleiding die in Brussel op straat slapen. Zij zijn volledig op zichzelf aangewezen.

Raziq Khalidi vertelt dat een paar weken midden in de nacht ineens mannen met messen de kelderverdieping binnendrongen. ‘Marokkanen en Algerijnen’, vertelt hij. ‘Van de vijfde en zesde verdieping. Daar zit het vol met drugsdealers en verslaafden. De politie komt er niet eens meer. Ze zochten eten, telefoons, opladers.’ Hij heeft alles afgegeven. ‘Sindsdien deel ik een mobiele telefoon met iemand anders. We houden nu ’s nachts om en om de wacht, zoals de meesten van ons ook deden in het leger. We willen onrust en vechtpartijen voorkomen.’

De bewoners van het kraakpand worden in leven gehouden door vrijwilligers als Layla Bajramovic (34), een gedrongen dame met een hoofddoek die bijna dertig jaar geleden zelf vluchtte voor de burgeroorlog in Bosnië. Sinds november kookt ze dankzij donaties thuis in Antwerpen drie keer per week zo’n driehonderd maaltijden en brengt die naar de bewoners van het Paleis. ‘Ik weet hoe het is als niemand je helpt’, zegt ze terwijl ze buiten in de Paleizenstraat bakjes kip met rijst en tomatensaus, sinaasappels, yoghurt, flesjes water en stokbroden uit haar auto tilt en naar binnen laat dragen door drie Afghaanse mannen voor wie ze een paar weken geleden gele hesjes meebracht. Hierdoor is er een soort van orde bij haar voedselbedeling ontstaan. In de duistere gangen op de kelderverdieping van het Paleis hebben honderden migranten zich in lange rijen opgesteld. Sommigen zeggen al 24 uur niets te hebben gegeten.

Voor de ingang van een kantoortje heeft Bajramovic een tafel overdwars gezet, die dient als toonbank. Een voor een schuiven mannen voorbij. Ze hebben allemaal recht op één portie. Aanvankelijk verloopt de bedeling rustig, tot een groep mannen voor wil dringen. Dan breekt er een grote vechtpartij uit. Er wordt geschreeuwd, geduwd, er vallen rake klappen.

In het kantoortje vormen de Afghanen een muur om Bajramovic heen. Ze kan haar frustratie niet verbergen. ‘De overheid beweert dat er hier mensen zijn die geen recht hebben op hulp’, foetert ze. ‘Maar ik zeg je dat 95 procent van deze mensen gewoon moet worden opgevangen. Ik sta hier het werk van de staat te op te knappen, terwijl ik de middelen helemaal niet heb om dat te doen. Waarom investeren ze niet gewoon in dit pand? Maken ze er een opvangcentrum van. Want nu is het wachten op nog veel meer ellende.’

Buiten het kantoortje is de rust inmiddels teruggekeerd. Een jongeman heeft flinke bulten en een gescheurde bovenlip opgelopen. Vechtpartijen in het pand zijn aan de orde van de dag. Door het stenen trappenhuis van het pand klinkt geschreeuw van mannen. Op sommige muren zitten bloedspetters. Khalidi, die ongevraagd een rondleiding door het immense pand geeft, zegt dat hij de vijfde en zesde verdieping te allen tijde vermijdt. ‘Een leven is er niets waard. Je moet er niet komen. Het is er de horror.’

De eerste en tweede verdieping is het domein van Afrikanen, vooral Burundezen. Een enkeling komt uit Kameroen. In een halletje staat een pannetje met harira te pruttelen op een elektrische kookplaat. Verderop wordt iemand in een tuinstoel geknipt en geschoren. Elektriciteit is er in het pand aan de Paleizenstraat, maar warm water niet. Sommige Burundezen koken water om zich te kunnen wassen. In een van de oude kantoren ligt het vol met dekens en matrassen. Er is plaats voor zeker veertig mensen. Twee jongens uit Marokko liggen er totaal uitgeput te slapen. Ze zijn die avond aangekomen.

Mannen die hun naam niet willen geven uit angst om uitgezet te worden, vertellen begin februari dat het einde van het Palais des Droits in zicht is. Met diverse organisaties zou zijn overeengekomen dat er 25 tot 40 mensen per dag uit het pand worden geëvacueerd en eindelijk een plek krijgen in de reguliere opvang. Dat zou betekenen dat iedereen die hier zit, voorrang krijgt op de vijfduizend asielzoekers die buiten op straat liggen. De mannen weten niet of die informatie klopt.

Pierre vertelt journalisten die in het pand zijn over een bijeenkomst die eind januari plaatsvond in een gebouwtje aan de overkant van de Paleizenstraat, waarbij een afgevaardigde van de gemeente Schaarbeek, iemand van het Brusselse Gewest, van Fedasil en vertegenwoordigers van elke verdieping aanwezig waren. Pierre eiste namens de bewoners van het Paleis dat er een officiële registratie zou komen en dat bewoners die op dat moment in het pand waren een blauw armbandje zouden krijgen. Op die manier konden de autoriteiten ervan op aan dat er niet nog meer mensen bij zouden komen. ‘We hebben ook gezegd dat we solidair zullen zijn, we gaan allemaal of er gaat niemand.’

De eerste dagen van februari lijkt er inderdaad een ontruiming van het Paleis op gang te komen. Elke dag krijgen vijf tot tien mannen een brief van asielinstantie Fedasil, een uitnodiging om zich te melden op een centraal informatiepunt, met hun bagage. Van daaruit worden ze medisch gescreend en overgebracht naar diverse ‘transitplekken’ in Brussel, om daarna in een ander kamp de beoordeling van hun asielaanvraag af te wachten.

Op donderdag 9 februari komt er ineens schot in de zaak. Vier maanden nadat het Palais des Droits werd gekraakt, zijn de federale, gewestelijke en lokale autoriteiten, de politie, gezondheidsdiensten en andere organisaties het eens geworden over een ontruimingsplan. Het Paleis is eigendom geworden van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij dat er een opvangcentrum voor kwetsbare mensen van wil maken. Het Brusselse Gewest zegt altijd van plan te zijn geweest om in het pand vluchtelingen op te vangen. Maar ‘de illegale bezetting’ van het Paleis zou dat onmogelijk hebben gemaakt.

Waarom heeft het zo lang moeten duren voor die bezetting kon worden beëindigd? ‘Een operatie van dergelijke grootte verloopt nu eenmaal in verschillende fases’, zegt Zeynep Balci, woordvoerder van de Brusselse minister-president Rudi Vervoort. ‘We moesten bewonersaantallen identificeren, alle partijen moesten op één lijn komen, we moesten opvanglocaties vinden, bemeubelen, van personeel voorzien, die plekken controleren op brandveiligheid, overleggen op federaal en gemeentelijk niveau wie welke rol op zich zou nemen, bussen regelen om mensen te evacueren, buurtbewoners informeren, en ga zo maar door.’

Pierre heeft dan inmiddels al elders onderdak gevonden, laat hij weten via WhatsApp. Hij is een van de eerste inwoners van het Paleis die tijdelijk wordt ondergebracht in een pand van liefdadigheidsorganisatie Samusocial in de Brusselse wijk Molenbeek. Daar krijgt hij drie maaltijden per dag en hij kan zich elke ochtend warm douchen. ‘Ik rust hier uit’, vertelt hij op een terrasje niet ver van het opvangcentrum. ‘Dit is de volgende etappe in mijn zoektocht naar een verblijfsvergunning in België, naar een baan hier, en een beter leven. Misschien kan ik ooit mijn familie wel laten overkomen. Dat is het grote doel.’

Zo’n driehonderd asielzoekers, met en zonder armbandje, blijven tijdens de ontruiming de hele dag in de kou staan wachten op bussen die niet meer komen. 14 februari

Advocate Marie Doutrepont zegt dat het zover waarschijnlijk niet komt. ‘Zelfs als je in België als vluchteling erkend wordt en een status krijgt, moet je een adres hebben om een uitkering te ontvangen. Anders krijg je niets. Ik heb dat jaren geleden op Lesbos zien gebeuren en viel toen van mijn stoel. Ik dacht dat dat hier niet kon gebeuren. Maar inmiddels is dat in België ook het geval. In mijn eigen land. Dit is al lang geen crisis meer. Wat je hier ziet, is de politieke wil om het zo te houden. Om het signaal af te geven: kom niet naar België.’

Raziq Khalidi was nooit naar België gevlucht als hij had geweten in de hel terecht te komen, zegt hij. Alles beter dan het Palais des Droits. Zijn familie in Afghanistan durft hij niet te vertellen waar hij de afgelopen vier maanden geslapen heeft. Ze zouden hem niet geloven. Van een plek als deze valt nauwelijks een voorstelling te maken. Hij heeft een duidelijke boodschap aan de Belgische regering: ‘Gooi alsjeblieft de grenzen dicht als er geen plek is voor mensen zoals ik. Maak onze levens niet nog verder kapot.’

Inmiddels is dat ook de wind die door Europa waait. Tijdens de EU-migratietop begin februari in Brussel kwamen 27 regeringsleiders maatregelen overeen waarmee de buitengrenzen beter kunnen worden beveiligd, met bijna drie miljard euro aan Europees geld. Er werd gesproken over camera’s, uitkijktorens, drones en elektronische bewaking, zodat de migranteninstroom aan de poorten kan worden beperkt. De gevoelige woorden ‘hek’ en ‘muur’ haalden de officiële teksten niet. Europa wil daar niet voor betalen. Maar er zijn lidstaten die zelf al een hek neerzetten.

De Belgische staatssecretaris Nicole de Moor spreekt steeds over ‘een deurtje’ voor mensen die echt hulp nodig hebben, zonder hardop uit te spreken waar dat deurtje dan in zit. Volgens haar veroorzaakt de ‘onhoudbare migratiedruk’ de asielcrisis in België, met het Palais des Droits als treurig dieptepunt. Ze werkt al maanden aan een pakket ‘structurele hervormingen van de asielwet’ die de instroom van migranten zou moeten beperken. Haar voorstellen laten echter langer op zich wachten dan gehoopt. Het blijkt lastig om steun te vinden voor haar maatregelen in de diverse regeringen, die in de complexe Belgische staatsstructuur ook op het gebied van asielopvang, migratie en huisvesting van daklozen allemaal net iets andere bevoegdheden hebben.

De hygiënische omstandigheden in ‘Het Paleis’ zijn slecht, op elke etage liggen plassen.

Op dinsdagochtend 14 februari wordt daar dan eindelijk mee gestart. In de Paleizenstraat staan honderden asielzoekers onder zware politiebewaking te wachten om in drie bussen van het Brusselse vervoerbedrijf mivb naar een tijdelijke opvangplek te worden gebracht. Aanvankelijk verloopt het rustig, maar de sfeer wordt grimmiger als blijkt dat het aantal migranten dat nog in het kraakpand zat, schromelijk is onderschat. Bovendien kregen tientallen migranten van buiten het Palais des Droits lucht van de ontruiming. Zij willen ook mee, maar voor hen is geen plaats.

De ontruimingsactie is uitsluitend bedoeld voor ‘bewoners’ van het Paleis. Zij kregen bij de screening van vorige maand een blauw armbandje. Maar zelfs voor hen is niet voldoende plaats in de bussen. Zo’n driehonderd asielzoekers, met en zonder armbandje, blijven de hele dag in de kou staan wachten op bussen die niet komen. Als de avond valt, zit er voor hen niets anders op dan terug te keren naar het kraakpand. Opnieuw een nacht in helse omstandigheden. ‘Deze operatie is weken geleden al aangekondigd’, zegt advocate Doutrepont. ‘Dan moet je niet raar opkijken als er ook mensen mee willen die niet in het pand sliepen. Het enige wat de overheid hier doet is arbitraire lijstjes creëren. Dat is totaal onwettig. Iedereen moet daar worden opgevangen.’

Op woensdagochtend, de dag dat het Paleis definitief dicht zou gaan, wordt bekend dat er binnen een tweede dode is gevallen. Het zou gaan om een Marokkaanse man die stierf aan een overdosis. Mannen voor wie Khalidi waarschuwde. Ze verschansten zich in het duister van de bovenste verdiepingen. De brandweer moet ook uitrukken omdat er dekens in de fik zijn gestoken.

Buiten staan honderden migranten achter ijzeren dranghekken te wachten in de hoop dat bussen ze deze keer wel naar een veiligere plek brengt. Voor 163 van hen, willekeurig uitgekozen, wordt dat een Ibis Budget-hotel in Sint-Pieters-Leeuw, een gemeente even buiten Brussel, in Vlaams-Brabant. Voor hen zijn zestig kamers voor dertien nachten gehuurd. Jan Desmeth, burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw namens de n-va, zegt dat hij daar niet van tevoren over geïnformeerd was. Hij moest het van ongeruste bewoners vernemen. ‘Dat getuigt van weinig respect voor lokale besturen’, vindt de burgemeester.

Die middag moet Nicole de Moor meteen uitleg komen geven over de ontruiming in de Belgische Kamer. ‘Dit zijn gewoon dumping-praktijken’, zegt Theo Francken namens de oppositiepartij n-va, zelf van 2014 tot 2018 staatssecretaris voor Asiel en Migratie. ‘We hebben met ons asielbeleid nog nooit zo diep gezeten als nu.’ Nadia Naji, co-voorzitter van de federale regeringspartij Groen/Ecolo, zegt bij het actualiteitenprogramma Terzake ‘niet tevreden’ te zijn over de manier waarop de staatssecretaris de ontruiming van het Paleis heeft aangepakt. Er slapen nu nog meer mensen dan voorheen op straat. ‘Een tip aan alle regeringsleiders: ga er eens kijken. Je kunt er niet passeren zonder misselijk te worden.’ Toch is van een regeringscrisis geen sprake. ‘Wij willen er alles aan doen om dit op te lossen.’

Op de kelderverdieping van het Palais du Droits slapen Afghaanse asielzoekers tussen het ongedierte, zonder wc’s en warm water. 2 februari

’s Avonds stuurt Khalidi een WhatsApp-bericht. Hij heeft een paar dagen voor de ontruiming geluk gehad en slaapt in het Jules Bordet Instituut in Evere, dat sinds begin dit jaar door Fedasil wordt ingezet om asielzoekers in op te vangen. ‘Alles is goed hier’, zegt hij. ‘Nu is het gewoon afwachten tot ik naar het volgende kamp wordt gebracht. Ik heb er alleen niet geslapen vannacht. Ik ben naar mijn vrienden gegaan die op straat hebben moeten slapen. Ze spreken geen woord Engels. Ik heb voor ze getolkt.’

Veel Afghanen met wie hij in het Paleis verbleef, zijn namelijk minder fortuinlijk. Bijna tweehonderd mannen voegen zich in de nacht van woensdag op donderdag noodgedwongen bij hun landgenoten die al bijna een half jaar in kleine werptentjes van de Decathlon op een brug over het Kanaal van Brussel slapen, nota bene tegenover een oude kazerne waar noodopvang wordt georganiseerd, maar waar voor hen kennelijk geen plaats is. Buurtbewoners die het tentenkamp op de brug in één nacht twee keer zo groot hebben zien worden, brengen dekens, matrassen en warme soep. Sommigen staan huilend journalisten te woord. Ze begrijpen niet hoe mensen hier ‘als wilde beesten’ worden behandeld.

Raziq Khalidi klinkt doodmoe in zijn spraakberichten. ‘Wat is het probleem nu precies?’ zegt hij. ‘Waarom kunnen ze de ene wel en de ander niet helpen? Ik kan alleen maar hopen dat ze voor iedereen een oplossing zullen vinden.’ De stemmen in zijn hoofd zijn gebleven. ‘Want ik maak me zorgen. Niet meer om mezelf. Maar om mijn vrienden op de brug.’

Op woensdagochtend, de dag dat het Paleis definitief dicht zou gaan, staan er opnieuw honderden migranten in de kou op straat, in afwachting van bussen die ze naar een veiligere plek brengt. 15 februari