Roestbruine open vrachtwagens rijden af en aan over de IJzer en Staalweg. Ze zijn volgeladen met kolen die door een donkergroen afdekzeil op de wagen worden gehouden. De weg is zo’n vijftig meter breed, zonder bewegwijzering, en vol scheuren en kuilen door het zware verkeer. De wagens draaien naar rechts het terrein van de kolencentrale op waar aan de rokende schoorstenen te zien de ovens loeien. Links staan de flats van Xingtai.

De stad heeft ongeveer één miljoen inwoners, maar is niet meer dan een verzameling dorpjes ten zuiden van Shijiazhuang, in de zwaar geïndustrialiseerde provincie Hebei. Xingtai en Shijiazhuang zijn nummer één en twee van de officiële lijst van Chinese steden met smerige lucht.

Op deze zonnige dinsdag zijn de schaduwen flets. Stofdeeltjes in de lucht vlakken te genuanceerde tinten uit; uitbundige kleuren vallen juist meer op: de paarse moffen van een vrouw op een scooter, een gele jas, een gifgroene brommer. Met een voddenbezem veegt een vrouw in een oranje hesje het stof van de stoep. Achter haar dwarrelt het weer neer.

In de wijde omtrek van Xingtai steken torens van mijnschachten boven de bebouwing uit. Iedereen heeft z’n eigen kolenhandeltje. Sommigen halen de kolen uit de grond, anderen halen ze uit de nabijgelegen provincie Shanxi en verkopen ze aan de energiecentrales of staalfabrieken. Hier worden het cement en staal gemaakt voor de talloze vastgoedprojecten in China. Hier wordt de elektriciteit opgewekt voor de airconditioners in de luxe appartementen in Beijing.

Meneer Liu draagt een donkerblauw jasje, met op de revers een speldje van een luchtballon. Met langzame schreden loopt hij de privé-kamer van het restaurant binnen. Zijn kin in de lucht gestoken, als een ondernemer die een uitdaging niet uit de weg gaat en kansen zal pakken waar hij kan. Geboren in 1979 is hij een aap, lacht hij bij de kennismaking. Ik ben ook een aap, concludeer ik, en hij glundert bij de opmerking dat apen slimme beesten zijn, behendig en snel.

De vader van Liu was boer; Liu is een echte selfmade man, een moderne kolenboer met een flink bedrijf. Er rijden tweeduizend trucks heen en weer tussen de kolenmijnen in Shanxi en de fabrieken in Hebei. Zijn partner is eigenaar van de wagens, Liu regelt de handel.

De schalen met broccoli in knoflooksaus, gebakken tofu en gestoomd varkensvlees worden op de ronde tafel gezet. Liu bedingt een gratis gerecht bij de eigenaar van het restaurant. Ze zijn immers vrienden. Even later wordt een schotel met scharrelkip gebracht. Een donkerbruin gemarineerde kippenpoot steekt klauwend in de lucht.

Liu vertelt dat de regels waar zijn kolen aan moeten voldoen een stuk strenger zijn geworden. Waar hij voorheen vooral controleerde of er niet te veel gruis tussen zat, moet hij nu ook letten op het zwavelniveau. Naast de mijn staat een laboratorium, vertelt Liu, waar getest wordt hoeveel zwavel er in de gemijnde steenkool zit. Hoe hoger het zwavelniveau, hoe lager de prijs die hij voor de kolen kan rekenen.

Zwavel geeft weinig energie. Bovendien zorgt het in de uitstoot van kolencentrales voor afkoeling, wat een vertekend beeld geeft van de daadwerkelijke luchtvervuiling. Sinds 1 januari mogen er geen kolen meer gebruikt worden die voor meer dan veertig procent uit as en drie procent uit zwavel bestaan. Voor dichtbevolkte gebieden aan de oostkust gelden nog strengere eisen.

Maar dat is niet alles. Liu moet zijn voorraad besproeien met water, zodat er geen kolenstof in de lucht terechtkomt. En rondom zijn opslagplaats moest hij schotten plaatsen zodat het stof niet van het terrein af waait. De kolenboer klaagt niet. ‘Het werkt’, zegt hij. ‘Het wordt al veel beter. We zien nu de blauwe lucht.’ Op zijn telefoon laat hij een foto zien van de opening van een nieuw bankkantoor, waar zijn broer manager is geworden. Terwijl op de voorgrond de rood-gele draken dansen, is de lucht op de achtergrond onrealistisch diepblauw.

In 2010 stierven 1,2 miljoen Chinezen een vroegtijdige dood door de luchtvervuiling, bijna veertig procent van het totaal aantal doden. Op een andere manier beredeneerd betekent dat een verlies van 25 miljoen gezonde jaren van de Chinese bevolking. De analyse werd gemaakt door het Britse medische tijdschrift The Lancet op basis van cijfers uit de Global Burden of Disease-studie (2010).

De ovse waarschuwde dat stedelijke luchtvervuiling in 2050 een van de grootste doodsoorzaken zal zijn. Het aantal mensen wereldwijd dat sterft doordat de lucht die ze inademen is vervuild met kleine, vervuilende deeltjes (particulate matter) zal stijgen van één miljoen naar 3,6 miljoen, met name in China en India. Dat sluit aan bij een recent bericht dat het aantal astmapatiënten in China fors gestegen is. Van alle Chinezen heeft één tot twee procent de ademhalingsziekte, maar in sommige steden is dat meer dan tien procent. ‘Aangezien luchtvervuiling een grote risicofactor is bij astma stijgt het aantal patiënten nog steeds’, waarschuwde Lin Jiangtao, directeur van de Chinese Astma Alliantie onlangs in de China Daily.

In Xincheng, een van de dorpjes rond Xingtai, halen de mensen hun schouders op bij vragen over smog. Jarenlang werd hun verteld dat het gewoon nogal vaak mistig was rond hun dorp.

Naast een tempel met rode raamkozijnen en lampionnen staat de kliniek van dokter Yao. De ruimte is verdeeld in drie kleine kamers, de voordeur is een plastic gordijn. In de linkerkamer heeft een jonge vrouw haar onderarm op tafel gelegd. In haar pols zit een naald, het slangetje loopt naar een zak met een lichtbruine vloeistof, die aan een haak aan de muur hangt. Met waterige ogen staart de vrouw voor zich uit. De griep wilde maar niet over gaan en nu moet ze drie ochtenden terugkomen voor een infuus met penicilline. Naast haar zitten nog twee mensen met eenzelfde infuus.

‘Er zit geen cementstof meer in de lucht. Dat is een heel duidelijk, meetbaar teken dat de maatregelen helpen’

De verkoudheid heerst, zegt dokter Yao gehaast. Hij heeft het druk. ‘Mensen komen vooral binnen met verkoudheid, griep en diarree.’ Dat het de laatste tijd weinig geregend heeft, helpt niet. Maar het komt ook door alle fabrieken in en om het dorp, zegt hij.

Al twintig jaar heeft hij deze kliniek samen met zijn vrouw. Terwijl de kleine man routineus een naald prikt in een fles met ook weer die bruine vloeistof veegt mevrouw Yao de vloer. Al kletsend met de patiënten ontwijkt ze behendig hun voeten. ‘Over de vervuiling weten we niets’, zegt ze stellig. ‘Het is vaak mistig, ja.’ Ze verheft haar stem: ‘Jonge mensen worden onvruchtbaar van die fabrieken hier!’

In de stad mogen mensen zich zorgen maken over de kwaliteit van de lucht die ze inademen, op het platteland heersen onwetendheid en geruchten. Veel inwoners hebben amper hun middelbare school afgemaakt en zijn zich niet of nauwelijks bewust van de gevolgen van stof en roet voor hun gezondheid. Zhang Zhongmin van de Green Friends Association, tevens economiedocent aan de Universiteit van Hebei, herinnert zich dat hij twintig jaar geleden aan studenten vroeg of ze wel wisten hoe ongezond het was om in zware smog hun ochtendgymnastiek te doen. ‘Ik was verbaasd dat ze er niets van afwisten. Wat een onwetendheid! Dat zou nu niet meer gebeuren. Zowel de ouders van de studenten als de media staan dat niet meer toe.’

Het is het kritische publiek in de steden dat Beijing ertoe dwingt de luchtvervuiling aan te pakken. Daar hebben de overheidsmaatregelen dan ook effect, zegt Zhang. ‘Als je hier nu door het centrum van Shijiazhuang loopt, dwarrelen er geen steenkoolsnippers rond. Toen de verwarmingsketels nog kolen stookten, was dat wel anders. Nu is er ook geen cementstof meer in de lucht. Dat is een heel duidelijk, meetbaar teken dat de maatregelen helpen.’ Zhang noemt ook de universiteiten en scholen die het drinkwater voor de studenten verwarmen met gas in plaats van kolen. Voor restaurants in het stadscentrum is het verboden om te koken op steenkool.

Zulke maatregelen zijn op het platteland veel moeilijker door te voeren: in Xincheng gebruikt mevrouw Jing (52) nog gewoon kolen om haar huis te verwarmen. Ze woont er samen met haar man, twee zoons, een schoondochter en een kleindochter. ‘Het is de enige manier.’ Ze is gehuld in een dik, paars vest. De muren van het huis zijn niet geïsoleerd en in haar woonkamer hangt een enkele radiator. Het water dat er doorheen stroomt, wordt in de naastgelegen keuken verwarmd door een kolenkacheltje waar ze ook de maaltijden op kookt.

De grootste boosdoeners van de vervuiling zijn natuurlijk niet de huishoudens, maar de fabrieken. In 2011 gebruikte Hebei 307 miljoen ton kolen, tachtig procent van de totale consumptie in de regio rondom Beijing. De provincie is verantwoordelijk voor een kwart van al het in China geproduceerde staal. Veel van die staalovens en cementfabrieken maken gebruik van energie uit kolen, en daarbij wordt nog eens zo’n honderd miljoen ton kolen verstookt in elektriciteitscentrales en verwarmingsketels.

De regering van Xi Jinping poogt in eigen land de uitstoot van smerige gassen terug te dringen. In 2013 werd het Plan for Air Pollution Prevention and Control gepresenteerd waarin staat dat de consumptie van steenkool in 2017 moet zijn teruggebracht tot minder dan 65 procent van de nationale energieconsumptie. Nu is dat nog zo’n 75 procent.

Om de luchtvervuiling tegen te gaan verlaagt de Chinese regering de ijzer- en staalproductie met tachtig miljoen ton in 2017, driekwart van die beperking krijgt Hebei op haar bord. De provincie heeft bovendien de opdracht gekregen zestig miljoen ton minder cement en veertig miljoen ton minder steenkool te produceren. Dat zijn maatregelen die een fors effect zullen hebben op de zwaarst geïndustrialiseerde regio van China.

Met de lucht boven Hebei lijkt het heel langzaam iets beter te gaan. Volgens de gouverneur waren er in 2014 minder dagen met zware luchtvervuiling dan in 2013. De gemiddelde dichtheid van de ‘mist’ was ook lager. Het ziet er dus goed uit voor de toekomstige gezondheid van de inwoners van Hebei. Maar ze moeten ook inleveren, want met de economie gaat het minder goed. Uit cijfers die begin januari bekend werden, blijkt dat het bruto nationaal product van de provincie 1,5 procentpunt lager is dan verwacht: 6,5 procent. In 2013 was het bnp nog 7,7 procent.

De luchtvervuiling is niet de enige reden waarom veel fabrieken en mijnen moeten sluiten. ‘De maatregelen om luchtvervuiling tegen te gaan, komen geen moment te vroeg’, zegt milieuactivist Ma Jun over de telefoon. ‘De provincie leunt veel te zwaar op de ijzer- en staalindustrie. Dit had veel eerder gedaan moeten worden. Er is grootschalige overproductie. Gelukkig dwingt de strijd tegen luchtvervuiling het provinciebestuur om actie te ondernemen.’

China is de grootste staalconsument én -producent ter wereld, maar voor het eerst sinds 2000 daalde het gebruik van staal in de eerste acht maanden van 2014 met 0,3 procent. Dat komt onder meer doordat er minder nieuwe appartementen worden gekocht. Er was afgelopen jaar 81 miljoen ton méér ijzererts beschikbaar dan nodig was voor de productie van staal.

Door de overproductie is de prijs van steenkool flink gedaald. Dat merken handelaren zoals meneer Liu. ‘Mijn geheim is dat ik niet veel kolen op voorraad houd. Ik koop en verkoop heel snel tegen lage winsten. Maar die marges dalen nu omdat de prijs van steenkool daalt.’ De helft van zijn concurrenten is inmiddels iets anders gaan doen. Een restaurant in het stadscentrum openen bijvoorbeeld. ‘Mensen kunnen niet zonder eten, dus dat is een goede keuze’, beaamt hij optimistisch.

Liu’s kolenhandel is misschien groot genoeg om te overleven, maar in de lange winkelstraat van Xincheng zijn veel luiken naar beneden. Deuren en ramen zijn bedekt door een laag stof die nog dikker is dan gebruikelijk; de winkels zijn al lang niet open geweest. Vroeger was dit een welvarend dorp, maar nu veel kleine kolencentrales sluiten, trekken mensen naar de stad.

Cijfers zijn er niet, maar een hoop fabrieken zijn gesloten omdat hun schoor-steen niet hoog genoeg was

De goede bedoelingen van de regering in Beijing stoppen bij de provinciegrenzen, waar ze de controle overdragen aan regionale en lokale autoriteiten. ‘In onze ogen blijft Hebei achter waar het gaat om het nemen van maatregelen’, zegt Ma Jun. ‘De regels zouden gebaseerd moeten zijn op nieuwe wetgeving, maar dat zijn ze niet. Het zijn vooral administratieve regels die grote bedrijven laten overleven. Het zou zo moeten zijn dat bedrijven die de standaard niet naleven niet meer mogen meedoen.’ Ma Jun pleit voor strengere regels voor wat en hoeveel fabrieken uitstoten.

Want hoe efficiënt zijn de richtlijnen die de regering uitvaardigt nou eigenlijk? Shijiazhuang beloofde de consumptie van steenkool tot 2017 te verlagen met vijftien miljoen ton. Dat betekende in 2013 dat de stad drie miljoen minder kolen mocht gebruiken. Maar volgens Sun Qingwei, onderzoeker bij de Amerikaanse belangenorganisatie Pacific Environment, gebruikte Shijiazhuang in werkelijkheid een miljard ton steenkool méér dan het jaar ervoor. Ondertussen is de steenkoolproductie gestegen in plaats van gedaald: van 2,2 miljard ton in 2005 tot 3,68 miljard ton in 2013. De verwachting is dat in 2015 zelfs 3,9 miljard ton steenkool wordt geproduceerd. In de toekomst zal de productie niet minder worden, maar verschuiven naar meer afgelegen gebieden, verder naar het westen van China, waar de lonen lager liggen en minder mensen wonen.

Volgens het laatste vijfjarenplan voor de Chinese economie, uit 2010, zijn er veertien nieuwe kolenbases gepland: kolenmijnen, energiecentrales, chemiefaciliteiten, transportnetwerken voor elektriciteit en pijpleidingen voor olie en gas – met kolen kun je verschillende brandstoffen maken.

De willekeur is te zien in de dorpen rondom Xingtai. Cijfers zijn er niet, maar een hoop fabrieken zijn gesloten omdat hun schoorsteen niet hoog genoeg was, vertelt de lokale vertaler Michael Chun. Of omdat de kleine kolenboer, die met één vrachtwagen heen en weer naar Shanxi reed, niet het geld of de middelen had om zijn voorraad steenkool nat te houden. Langs de weg liggen talloze betonnen vloeren van zo’n tien bij tien meter. De kleine gebouwtjes die erbij horen zijn verlaten, ingestort of afgebroken. Kleine hoopjes kolengruis herinneren aan betere tijden.

De boeren die wél groot genoeg zijn om de nieuwste regels te implementeren, hebben verderop, aan de rand van het dorp, hun opslagplaatsen. Stuk voor stuk met een metershoog hek eromheen. Een hek met grote, rechthoekige gaten. Het gruis dat de wind wegblaast van de donkere bergen steenkool kan er gemakkelijk doorheen, zo lijkt het. Maar het blijkt een veel voorkomend ontwerp; op zijn website claimt de producent 65 tot 85 procent van het stof tegen te houden.

Aan de andere kant van de opslagplaatsen is het landschap getekend door de afgravingen. In de verte stijgt een stofwolk op. Aan de overkant van een verlaten groeve staat een kleine fabriek waar duidelijk stenen vermalen worden. Uit het gebouwtje naast de fabriek komen een paar mannen. Na een paar stappen blijven ze staan en turen onze kant op. ‘Ze denken dat we van de overheid zijn’, zegt tolk Michael. Stenen malen is verboden, dus deze fabriek mag er niet zijn. De eigenaar heeft connecties binnen de lokale partij, vermoedt hij.

Wanneer we doorrijden naar een ander dorp valt op dat de berm aan weerszijden een halve meter lager ligt dan de weg zelf. Het is de mijn, vertelt Michael. Een ijzerertsmijn midden in het dorp heeft de grond onder de huizen weggegraven. Steeds meer huizen zijn weggezakt, ingestort en niemand weet hoe dik de laag is waarop de overgebleven huizen leunen. Natuurlijk mag de mijn niet midden in het dorp liggen, maar de eigenaar is de neef van de vice-voorzitter van de lokale Communistische Partij.

Dat hij tegenwoordig minder verdient ten gunste van de luchtkwaliteit is een offer dat kolenboer Liu best wil brengen. Dat zegt hij tenminste. Gisteren is hij lid geworden van de Communistische Partij in het dorp. ‘Om iets te betekenen voor de samenleving’, zegt hij zelf. Maar het zal geen toeval zijn dat zijn bedrijf wat nieuwe connecties kan gebruiken.

Na afloop van de maaltijd loopt hij samen met de restaurantbaas naar buiten en wijst hij naar zijn glimmende nieuwe auto op de parkeerplaats. Die is zichtbaar duur, met bonthoezen over de hoofdsteunen. Hij wil er niet mee op de foto. President Xi Jinping heeft de jacht geopend op ‘tijgers’ en ‘vliegen’: corrupte ambtenaren op alle niveaus. Nu de ene na de andere lokale functionaris op Weibo wordt bekritiseerd om zijn schandalig dure broekriem of winterjas wil Liu blijkbaar voorzichtig zijn met de beeldvorming rond zijn persoon.

Het was goed geld verdienen toen de kolenprijs hoog was. Mijnwerkers worden aanzienlijk gecompenseerd voor het gevaarlijke werk dat ze doen. Het gemiddelde salaris in Hebei ligt rond de veertienhonderd yuan, maar meneer Hao (36) verdient dankzij alle toeslagen zo’n vierduizend yuan per maand. Hij kon er een appartement van kopen. Met vrouw en twee kinderen woont hij nu in een van de nieuwbouwappartementen die in het dorp gebouwd zijn. Wat hij gaat doen als de mijn sluit? ‘Waarschijnlijk iets in de bouw, al betaalt dat veel minder goed.’ Hoe hij dan zijn hypotheek gaat betalen, kan hij nog niet zeggen.

‘Voor ons is het goed als de mijnen en de fabrieken sluiten’, zegt mevrouw Jing. ‘Ze vervuilen de lucht.’ Haar jongste zoon raakt mogelijk zijn baan kwijt, maar daar ligt ze niet wakker van. Er is altijd ander werk. Zelf verbouwt ze katoen op het lapje grond dat de regering hun toebedeelde bij de geboorte van haar zoon. In een zijkamer naast de binnenplaats van haar huis laat ze een weefgetouw zien. Het is oud, vies en kapot, maar als het moet zet ze het zo weer in elkaar.

‘De meeste werknemers van steenkool- en cementfabrieken zijn lokale boeren of migrantarbeiders die dagelijks betaald worden. Zij kunnen relatief gemakkelijk iets anders gaan doen’, zegt Zhang Zhongmin. De regionale overheid is op zoek naar een minder vervuilende, lichtere industrie. Gelonkt wordt naar de textielproductie. Mogelijk nemen textielfabrieken rondom Shijiazhuang een deel van de werkgelegenheid over nu de fabrieken verhuizen en de kleinere mijnen moeten sluiten. Die geruchten gaan tenminste rond.

‘Met wat vrienden ben ik aan het kijken of we een nieuwe zaak kunnen opzetten’, zegt kolenboer Liu als hij in zijn auto stapt. Mochten de marges te klein worden, dan zal hij niet aarzelen een andere bedrijfstak op te zoeken. Hij is een immers een echte aap, altijd op zoek naar kansen.


Klimaatafspraken

China verraste vriend en vijand toen president Xi Jinping in november een akkoord tekende met de Amerikaanse president Barack Obama. Xi zegt de intentie te hebben om de CO2-uitstoot vanaf 2030 terug te dringen. Niet-fossiele energiebronnen moeten tegen die tijd twintig procent uitmaken van de totale energiemix. Analisten zagen de overeenkomst als een teken dat China zich welwillender opstelt in internationale klimaatonderhandelingen.

Een maand later verzette China zich tijdens de klimaattop in Lima echter met hand en tand tegen het ‘meten met twee maten’ in de wereldwijde reductie van CO2-gas in de lucht. De Verenigde Staten en Europa hebben decennialang ongestoord de wereld vervuild en zichzelf verrijkt, nu is het aan ons, menen de Chinese leiders. Eind dit jaar is er een klimaatconferentie in Parijs. Daar moet een akkoord worden getekend dat het Kyoto-protocol opvolgt. Dat verloopt in 2020.


Beeld: (1) (AP / HH) (2) (China Daily / Reuters)