Voor je het weet blijk je in een club te zitten. Denk je dat iedereen leest wat jij leest, ziet wat jij ziet. Ik vergeet wel eens dat De Groene zo’n club is. Of moet ik zeggen een stuk drijfhout? Als het aan mij zou liggen, zou alles wat nu in de tweede helft van het blad staat, de essays, profielen, recensies van het culturele leven, vóórin komen. Gewoon, dat je begint met alles wat met plezier, schoonheid en verdieping te maken heeft. Zodat je als het ware een bodempje legt om dat wat erna komt, de brij waarin we tot aan ons middel vastzitten, te kunnen verstouwen. En dat je dan eindigt met de boekenpagina’s, bij wijze van dessert. ‘Dankzij het dessert’, lees ik bij Finkielkraut, die het ook weer van een ander heeft, ‘vergeten we het onmisbare, dus het sombere en dodelijke, van de handeling van het eten: het verzoent ons met het leven door wat het aan goddelijks heeft en brengt een lach bij ons teweeg.’ Maar ik weet ook wel dat het leven zo niet in elkaar zit. Of dat De Groene wil laten zien z’n verantwoordelijkheid te nemen. En dat het misschien een kwestie van beschaving is: eerst de wereld, en dan de mooie dingen. Of hoe je het ook maar wil noemen. Wat ik iedere week als een weldaad ervaar, is dat er geen ruis zit bij die mooie dingen. Niet in de keuze, en niet in de manier waarop ze worden beschouwd. Van al het andere is al genoeg in de wereld.
Bas van Putten schrikt niet terug voor een potje pathos. Waarom is iedereen opeens van alles aan het ‘onderzoeken’ in kunst? Waar is het wonder van de schoonheid gebleven, vraagt hij zich keer op keer, doorleefd en geestig, af.
Basje Boer, stijlicoon en filmexpert, analyseert met scherpe en liefdevolle blik hoe de fascinatie van regisseur Paul Verhoeven voor ‘pussypower’ tot vrouwtypes in zijn films leidt naar wie je moét kijken, of je nu wil of niet.
Of het nu over relatief kleine exposities in de provincie gaat, of over blockbusters in het hoofdstedelijke Rijksmuseum, Koen Kleijn is de gedroomde gids. Erudiet, grappig, vilein. Ik hóór hem praten, snel snel snel.
Dit is een stuk van collega Roos van der Lint dat ik speciaal heb aangetekend om mezelf eraan te herinneren dat ik de film moet gaan zien. Ze vertelt veel, maar net niet genoeg, zoals het hoort, maar nu moet ik het weten ook.
Ik ben blij dat televisierecensent Walter van der Kooi iets meer de ruimte neemt op de site. Ik kan blind zijn tips volgen. Als het daar om een of andere reden niet van komt, heb ik toch het gevoel dat ik iets heb gezien dat ik anders nooit had opgemerkt.