De beerput ging helemaal open. Kwamen er mensen om te betogen voor een sinterklaasfeest zonder Zwarte Pieten? Ze moesten ze allemaal in het IJsselmeer gooien. Ik las in de Leeuwarder Courant een brief met de kop ‘Prachtige intocht’: ‘Alle kritiek – uit de Randstad – ten spijt vind ik dit handelen van de diverse betrokken mensen geweldig. Als prins Bernhard nog had geleefd, had hij hier vast ook achter gestaan en de mensen met een donatie gesteund. De initiatiefnemers verdienen een koninklijke onderscheiding. Fantastisch werk.’

De traditionele Zwarte-Pietendiscussie begon dit jaar laat, maar nu is hij toch weer volop aan de gang. Met een aantal valse begrippen die inmiddels zijn ingeburgerd. Zoals dat begrip Zwarte-Pietendiscussie zelf. Is er sprake van een discussie? Worden er standpunten uitgewisseld en worden er argumenten tegen elkaar afgewogen? Ik heb er nog weinig van gemerkt.

De anti-zwartepieten, om ze maar even zo te noemen, hadden zich prima voorbereid. Ze hadden niet alleen een vergunning gevraagd en gekregen om tijdens de intocht te demonstreren, ze hadden hun bescheiden leuzen keurig vertaald. Op de A7 bij Oudehaske zijn actievoerders gefotografeerd die borden omhoog hielden met ‘swarte pyt docht pine’. En: ‘sinteklaas feest foar elk bern’. Dat is Fries voor ‘Zwarte Piet doet pijn’ en ‘sinterklaasfeest voor elk kind’. De bezoekers gebruikten de taal van hun gastheer. Maar het antwoord van de gastheer is dreigen met zwaar vuurwerk. Dat is toch niet echt een discussie.

En dan het gebruik van het woord ‘kinderfeest’. Dat moet een feest voor kinderen zijn. Een feest dat volwassenen organiseren omdat ze het leuk vinden blije kinderen te zien. Was dat echt wat de burgemeester en wethouders van Dokkum voor ogen stond toen ze de NTR vroegen om de televisie-intocht in Dokkum te houden? Misschien. Maar de officiële overwegingen hadden niets met blije gezichten van kinderen te maken. Lees het Raadsvoorstel van 29 juni:

‘Om met dit fantastische en veilige kinderfeest Dokkum, Dongeradeel en de regio Noordoost Fryslân (nog) meer op de kaart te zetten, wordt aan de gemeenteraad voorgesteld een werkbudget ter beschikking te stellen van € 350.000.’ De ervaring leert, schrijven burgemeester en wethouders, ‘dat het evenement de plaatselijke economie een veelvoud oplevert van wat het kost. De kosten voor de voorgaande gemeenten zijn dan ook ruimschoots terugverdiend door alle aandacht in print, digitale krantenartikelen, fora, YouTube, radio en tv. De mediawaarde die met het evenement wordt gegenereerd is zo’n vijf miljoen euro (Maassluis, 2016).’

– Wat een mooi stadje, burgemeester. Wat een blije kinderen.
– Nou, ik heb wel een knoopje in mijn buik, want ik hoorde dat er zwaar vuurwerk onderweg is.
– Kop op. U hebt een wortel van 350.000 euro in uw schoen gedaan, en misschien doet Piet er straks wel een cadeautje in van vijf miljoen!

Het kinderfeestje is weinig anders dan een baatzuchtige onderneming. Het Sinterklaasjournaal is een slappe televisieserie vol flauwiteiten, zoals een hoofdrol voor een zogenoemde Zielepiet. Eigenlijk is het niet veel meer dan wat werkgelegenheid voor een paar televisiemensen en wat cabaretiers. Het is een industrietje, en ze maken niet alleen een journaal maar ook een ‘lespakket’ (22,50 euro), en voor als je het woord ‘lespakket’ nog niet erg genoeg vindt: een ‘doeboek’ (6,99 euro).

Maar dit alles is niet voor mij bedoeld. Ik kan het niet beoordelen, en misschien vinden kinderen het wel fantastisch. Het zou kunnen. Kinderen kijken graag naar dingen die ze niet begrijpen.

Ik denk dat het amateurisme in Hilversum verklaart hoe we in de huidige ellende terecht zijn gekomen. Wat er aardig was aan het sinterklaasfeest had met enige creativiteit gered kunnen worden. Ze hadden bij de publieke omroep iets anders moeten verzinnen om Zwarte Piet te lozen. Iets beters dan de roetveegpieten en een paar hulpjes zonder schmink. Een goeie brainstorm en het probleem was uit de wereld geweest. Maar ik denk dat het na het jarenlange gesukkel te laat is. Iedere echte oplossing kunnen de kindervrienden alleen nog zien als een inbreuk op hun feestje.