Als ik in Hoorn ben ga ik altijd naar het roemruchte café op de andere hoek: De Volendammer. ’t Schippershuis is volgens de tekst een klein café waar de mensen gelijk zijn en tevree (daar telt je geld en wie je bent niet meer mee).
Het verbaasde me dat Ahmed Aboutaleb het succesnummer liet vertonen in zijn aflevering van Zomergasten. Er zat veel poëzie in de uitzending, voorgedragen en gezongen. Hij had zelf dichter willen worden. In de Arabische wereld geniet de poëzie de hoogste status. Alles wat Aboutaleb zei over de voorgedragen en gezongen gedichten bevestigde die status.
Geert Jan van Gelder schrijft in zijn bloemlezing Een Arabische tuin: ‘In alle tijden hebben Arabieren genoten van poëzie: van fraaie klanken, puntige formuleringen, evocatieve beschrijvingen, treffende vergelijkingen, originele beeldspraak, onverwachte gedachtesprongen, geestige wendingen. Maar de dichtkunst heeft niet alleen een esthetische functie. De poëzie, zegt de filoloog en theoloog Ibn Qoetaiba (gest. 889), is de mijn van de kennis van de Arabieren, het boek van hun wijsheid, het register van hun geschiedenis, de bergplaats van hun gloriedagen, een vestingmuur voor hun overgeleverde daden, een gracht rondom datgeen waarop zij trots zijn, een betrouwbare getuige op een dag van twist, een beslissend argument bij een conflict.’
Je herkent het moeiteloos in de schitterende fragmenten van Adonis, Manahil Fathi, Fairouz en Oum Kalthoum. Teksten die meeslepend klinken, vol metaforen die je soms niet helemaal kunt plaatsen. Je voelt er de lading van, maar helemaal ondubbelzinnig zijn ze nooit. Adonis zegt in de documentaire: ‘De wereld is niet gemaakt om begrepen te worden.’
Juist daarom werd ik nogal verrast door de keuze voor Vader Abraham. De vraag of zijn lied tot de literatuur moet worden gerekend, doet wat mij betreft niet ter zake. Wat is literatuur? Maar zo geboeid als ik kan raken door de Arabische poëzie, zo oninteressant en knullig vind ik In ’ _t kleine caf__ é aan de haven_.
Het lied behoorde tot Aboutalebs vroegste kennismakingen met de Nederlandse cultuur. De tekst had voor hem informatieve waarde. Hij zegt dat hij er een beeld in ziet van het Nederlandse gelijkheidsideaal. In het café is iedereen gelijk en de wereldproblemen worden er ‘tussen twee glazen bier’ voorgoed opgelost. Het grote van het lied zit ’m volgens Aboutaleb in het kleine: de aandacht voor het gewone, schijnbaar onbelangrijke. Hij stelt het lied op één lijn met de verhalen van Carmiggelt.
Een mens is daar een mens, rijk of arm, ’t is daar warm
Geen monsieur of madam maar wc
Maar ’t glas is gespoeld in ’t helderst water
Ja ’t is daar een heel goed café
Van mij mag het, maar het is zo volstrekt ondubbelzinnig. Het is niet geschreven met het idee dat de wereld niet begrepen kan worden. Integendeel. Het is de tekst van iemand die de wereld wel denkt te begrijpen, en die precies weet wat hij wil zeggen. Het is misschien volmaakt uitgedrukt wat de schrijver en zijn publiek, misschien zelfs alle Nederlanders als ideaal zien, maar het is geen register van onze geschiedenis, geen betrouwbare getuige op een dag van twist en geen beslissend argument bij een conflict.
Daarom vond ik deze keuze van Aboutaleb toch raadselachtig. Verder is hij superieur, dat bleek opnieuw uit deze uitzending. Een groot spreker. Mooie ernst, fascinerende belangstelling voor de toekomst van de steden, ontroerende aandacht voor de kwetsende praatjes van Wilders, verrassend pleidooi voor het feminisme, goeie informatie over Arabische poëzie. En Wilfried de Jong deed het prima.