In het leven van de Chinese leider Xi Jinping hebben zich minstens twee dramatische momenten voorgedaan. Het eerste was toen zijn familie in ongenade viel bij Mao. Dat was in 1962. Zijn vader, een veteraan van de revolutie die het tot vice-premier had gebracht, werd naar een fabriek gestuurd en aan het begin van de Culturele Revolutie gevangen gezet, zijn moeder werd opgesloten, Xi zelf werd door Rode Wachters met de dood bedreigd. Hij moest zijn eliteschool verruilen voor een hard bestaan op het platteland. Het tweede moment was de ondergang van de communistische partij van de Sovjet-Unie.
Het eerste trauma heeft Xi verwerkt, het tweede obsedeert hem tot op de dag van vandaag. Het is een van zijn belangrijkste politieke inspiratiebronnen geworden.
Xi Jinping is nu drie jaar aan de macht, en China heeft het geweten. Onthutsend snel heeft hij zich ontwikkeld tot de machtigste en meest autoritaire leider sinds de aartsvaders Mao Zedong en Deng Xiaoping. Ook de rest van de wereld heeft Xi leren kennen: onder hem heeft China zich nadrukkelijk gepresenteerd als nieuwe wereldmacht. In die drie jaar heeft Xi de vloer aangeveegd met westerse wensdenkers die in deze representant van de ‘rode adel’ een politieke hervormer dachten te zien. Als hij in de binnenlandse politiek één hervorming heeft uitgevoerd, dan is het een verruiming van zijn eigen macht ten koste van het na Deng ingevoerde collegialiteitsbeginsel in de partijtop. Het bewijs daarvan levert een willekeurige voorpagina van het Volksdagblad of een willekeurige journaaluitzending van de staatstelevisie: het is Xi voor, Xi na en Xi ertussenin.
Xi mag er nogal onuitgeslapen en lichtelijk sullig uitzien, zijn aanpak straalt tomeloze ambitie uit. In eigen land heeft hij de teugels strak aangehaald: hij bestrijdt de alomtegenwoordige corruptie als nooit tevoren, treedt meedogenloos op tegen onafhankelijke organisaties, smoort kritiek van vriend en vijand, scherpt de discipline in de partij en het leger aan.
Op het internationale front is hij actiever dan enige voorganger. Hij zet de aanspraken op de zeegebieden ten oosten en zuiden van China kracht bij, tast met een eigen Aziatische ontwikkelingsbank de westerse financiële hegemonie aan en heeft megalomaanachtige plannen gelanceerd, zoals spectaculaire investeringsprojecten in Afrika en Latijns-Amerika en vooral de talloze infrastructurele werken die als moderne zijderoutes China over land en zee moeten verbinden met Midden-Azië, Afrika en Europa. Tegelijk claimt de nieuwe economische wereldmacht als het uitkomt, zoals op de recente Parijse klimaattop, graag de status van ontwikkelingsland en de daaraan verbonden voordelen. Op het gebied van ruimtevaart, IT, wetenschap, film, zelfs voetbal: in alles moet China de machtigste natie worden.
De vraag dringt zich op: wat zit er achter die kolossale geldingsdrang? Wat drijft Xi?
Het meest voor de hand liggende antwoord is: de ‘Chinese Droom’, Xi’s centrale slogan die de ‘harmonieuze samenleving’ en ‘wetenschappelijke ontwikkeling’ van zijn voorganger Hu Jintao als staatsfilosofie heeft verdrongen en dus iedere partijman in de mond bestorven ligt. Met die droom over de ‘nationale verjonging’ kun je alle kanten op, als bij het ontwaken China maar welvarend en machtig zal zijn.
Direct na zijn aantreden in november 2012 als secretaris-generaal van de partij bezocht Xi de tentoonstelling De weg naar de verjonging. Daarmee wilde hij tonen dat hij definitief wil afrekenen met de ‘Eeuw der Vernedering’, toen China de speelbal was van het Westen en Japan. Die dromen over welvaart en macht en dat verlangen naar historische genoegdoening ziet Xi als de beste manier om het hoofddoel van de communistische partij te verwezenlijken: aan de macht blijven. Nu al wordt gewerkt naar het eerste eeuwfeest van de Volksrepubliek in 2049, wanneer China een welvarend land moet zijn geworden waarin voor de eerste keer het communisme van de overvloed zal heersen en iedereen de partij dankbaar zal zijn.
Bij gebrek aan verkiezingen is de partij genoodzaakt prestaties te leveren, anders dreigt ze de steun van het volk en daarmee haar mandaat om te regeren kwijt te raken. En gepresteerd, dat heeft ze zonder weerga. Nog nooit in de wereldgeschiedenis is een zo groot land zo snel en zo diepgaand gemoderniseerd als de Chinese Volksrepubliek. Maar de tijd van de fabelachtige groei is voorbij en komt nooit meer terug. Xi erkent dat en spreekt dan ook van ‘het nieuwe normaal’.
Nieuwe normaal? De economische groei vertraagt veel sneller dan voorzien, de bevolking veroudert snel, het arbeidsaanbod loopt terug. Inkrimping, sluiting of overplaatsing van bedrijven leidt tot protesten, stakingen en andere acties die de autoriteiten zien als een bedreiging van de sociale stabiliteit. Daarmee doemt voor de partij het legitimiteitsvraagstuk op. Ze kijkt bezorgd naar landen als Venezuela, Argentinië en Brazilië, waar de politieke revoltes mede zijn veroorzaakt door de economische crisis.
Als antwoord op die crisis hanteert Xi de harde hand, wakkert het nationalisme aan en biedt tegelijk met zijn megaprojecten uitzicht op betere tijden. En hij weet ook heel goed wat hij niet moet doen. Als iemand de teloorgang van de communistische partij van de Sovjet-Unie heeft bestudeerd en daaruit lessen heeft getrokken, dan is het Xi Jinping. Het zijn die lessen die een groot deel van zijn doen en zeker ook van zijn laten bepalen.
Vanaf het begin heeft tussen Peking en Moskou nooit de sfeer van vertrouwen geheerst die je van ideologische broeders zou mogen verwachten. Natuurlijk, de Oktoberrevolutie werkte inspirerend op de Chinese revolutionairen. Op de oprichtingsvergadering van de Chinese communistische partij in 1921 was namens de Komintern een vertrouwensman van Lenin aanwezig, de Nederlander Henk Sneevliet. Maar vanaf het begin heeft de Chinese partij een andere koers gevaren dan Moskou voorschreef. Stalin wilde zijn Chinese kameraden zelfs een bondgenootschap met hun aartsvijand Tsjang Kai-sjek opdringen en vond China’s boerenrevolutie vloeken met het marxistische boekje.
Vlak na zijn machtsovername in 1949 reisde Mao naar Moskou. Hij voelde zich diep vernederd toen Stalin hem zeventien dagen liet wachten. Ze sloten een bondgenootschap om samen sterker te staan tegen de Verenigde Staten, maar erg hecht was dat niet, want het vertrouwen ontbrak. Stalins opvolger Chroesjtsjov moest weinig hebben van Mao’s project voor een wereldwijde revolutie. Mao ontmaskerde Chroesjtsjov als een revisionist en zag met afgrijzen het proces van destalinisatie aan. En zo begon midden in de Koude Oorlog een andere Koude Oorlog, die in het Westen vaak is afgedaan als een familieruzie: de strijd tussen de twee communistische reuzen om de hegemonie over het wereldcommunisme en de Derde Wereld.
Ook op militair gebied namen de spanningen tussen de Sovjet-Unie en China toe. In 1969 vonden bloedige grensbotsingen plaats. Uit vrees voor een nucleaire aanval liet Mao de Chinese zware industrie verplaatsen naar het verre binnenland en onder Peking schuilkelders graven waarin de partij-elite een atoomoorlog moest overleven. Dit conflict leidde mondiale verschuivingen in, gesymboliseerd door de ontmoeting in Peking tussen de tegenpolen Mao Zedong en de Amerikaanse president Richard Nixon. De leider van de wereldrevolutie en die van het wereldimperialisme manoeuvreerden gebroederlijk de Sovjet-Unie in een isolement.
In de lente van 1989 kwam sovjetleider Michael Gorbatsjov naar Peking om te praten over normalisering van de relaties. Niemand had aandacht voor hem. Want op dat moment was op het Tiananmenplein de grootste protestbeweging aan de gang die de Volksrepubliek ooit gekend heeft. In dat jaar van de omvallende communistische dominostenen in Midden- en Oost-Europa leek ook het lot van de Chinese communistische partij bezegeld. Maar na lang aarzelen liet Deng Xiaoping de vreedzame opstand in bloed smoren, en na een korte inzinking begon de Chinese economie te groeien als nooit tevoren. De communistische partij van de Sovjet-Unie was toen al van de troon gestoten. Nog lang hebben Amerika en Europa in het sprookje willen geloven dat Rusland en China in snel tempo zouden verwestersen. In Moskou is nu een opvolger van de tsaar aan de macht, in Peking een epigoon van de keizer.

De val van de oudere zusterpartij moet Xi Jinping razend hebben gemaakt. Veel later luchtte hij zijn gemoed: ‘Waarom is de Sovjet-Unie gedesintegreerd? Waarom is de sovjetcommunistische partij ingestort? Een belangrijke reden was dat hun idealen en overtuigingen aan het wankelen waren geraakt. Tenslotte was er maar één enkel woord van Gorbatsjov voor nodig om de communistische partij voor ontbonden te verklaren, en een grote partij bestond niet meer. Uiteindelijk was er niemand die zich gedroeg als een echte man, niemand stond op om in verzet te komen.’
Nog vóór die instorting was de Chinese partij zich vragen gaan stellen over de verloedering van de partij van de sovjetkameraden. De analyses waren verschillend maar kwamen in één ding overeen: de schuld lag in geen geval bij het communistische systeem zelf. En zelfs als sommigen dat stiekem wel zouden vinden, dan nog zouden ze het nooit hardop zeggen, omdat ze dan uit de partij zouden worden gezet, of erger. De organisatie waaraan ze alles te danken hebben. Iedere communist wil de partij laten voortbestaan, of hij er nu in gelooft of niet.
Volgens de Chinese communisten begon de teloorgang van de communistische partij van de Sovjet-Unie al onder Chroesjtsjov. In twee toespraken in 1956 liet Chroestsjov niets heel van zijn voorganger Stalin. Door diens misdaden aan de kaak te stellen hoopte hij dat de partij de steun van het volk zou terugkrijgen. Volgens de Chinese communisten werkte de destalinisatie echter volkomen averechts: ze sneed de navelstreng van de partij door en fnuikte daarmee haar legitimiteit.
Van een demaoïsering is in China dan ook nooit sprake geweest. Natuurlijk kon men Mao’s ‘vergissingen’ niet ontkennen, maar die werden gehuld in eufemismen en zo veel mogelijk weggemoffeld. Zo wordt de Grote Sprong Voorwaarts, die volgens historicus Frank Dikötter minstens 45 miljoen Chinezen de hongerdood in heeft gejaagd, niet op school behandeld. Wie er meer over wil weten, krijgt slechts te horen dat het een ‘moeilijke periode’ was, waarin zich hooguit tweeënhalf miljoen ‘voedingsgerelateerde sterfgevallen’ hebben voorgedaan. Volgens Deng Xiaoping had Mao voor zeventig procent gelijk en voor dertig procent ongelijk, en na die telkundige uitspraak was de discussie over een van de meest omstreden figuren uit de wereldgeschiedenis gesloten.
Veel ideeën van Mao zijn bijgesteld of opgedoekt, zijn waanzinnige campagnes behoren tot het verleden, in de persoonlijke sfeer is veel meer ruimte gekomen, maar toch is van het maoïsme meer overgebleven dan in het Westen meestal wordt aangenomen. Zoals het politieke monopolie van de partij, die verheven is boven haar eigen wetten en zelfs boven de grondwet, haar absolute controle over de staat en de media, de ondergeschiktheid van het leger niet aan de staat maar aan de partij, de overheersende rol van de partij in het economisch leven, de allergie voor binnen- en buitenlandse kritiek. Op al deze gebieden is er van demaoïsering geen sprake. In essentie is China nog altijd een leninistische staat en in ieder geval geen rechtsstaat. Dat het ‘denken van Mao Zedong’ in de grondwet is vastgelegd als ideologische inspiratiebron is dan ook meer dan een versteende formaliteit. Mao is het symbool van de partij en de staat. Het weghalen van zijn portret en zijn mausoleum van het Tiananmenplein is ondenkbaar.
De gemakkelijkste verklaring in China voor de ondergang van de Sovjet-Unie is dat het allemaal de schuld was van Gorbatsjov. De corrupte partij zou zijn bezweken aan het vergif van zijn glasnost en perestrojka, de politiek van transparantie en herstructurering. In plaats van de partij te versterken door de corruptie aan te pakken holde hij haar verder uit en werd hijzelf de laatste leider van de Sovjet-Unie. Gorbatsjov mag dan in het Westen nog altijd een heldenstatus hebben, in Rusland en China is zijn naam ongeveer een ander woord voor verrader. Toen Xi aantrad als nieuwe leider van de Volksrepubliek werd hij door sommige westerse ‘experts’ begroet als de Gorbatsjov van China, alsof dat een eretitel was, nog afgezien van de miskleun. Voor de Chinese communisten kwam dat neer op de waarschuwing dat hun nieuwe leider van plan was hun een dolkstoot in de rug te geven.
Een andere Chinese interpretatie is haast even rechttoe, rechtaan: het Westen heeft het gedaan. De Sovjet-Unie zou zijn bezweken door Amerikaans gestook. De belangrijkste Amerikaanse bijdrage aan die val, het ontketenen van een voor Moskou niet meer te betalen bewapeningswedloop, wordt echter in China nauwelijks gehoord. Begrijpelijk is de Chinese uitleg echter wel. Niemand die de val van het communisme in de Sovjet-Unie bestudeert kan om Ronald Reagan (en paus Johannes Paulus II) heen. Dat het Westen ook in China uit is op regime change valt in Peking vaak te horen, en als het aan de Trumps, de neocons en gelijkgestemde zeloten ligt krijgen die stemmen nog gelijk ook.
Een derde school legt de nadruk op wat er in de Sovjet-Unie allemaal was misgegaan: star vasthouden aan een planeconomie die niets meer te maken had met de werkelijkheid, wanbestuur, corruptie, bureaucratisering, verburgerlijking, onbetrouwbaarheid van het leger, etnische beroeringen, verregaande vervreemding tussen leiders en volk. Daardoor ontstonden schaarste, onvrede en een niet meer te overbruggen vertrouwenskloof, zodat uiteindelijk niemand een vinger uitstak om de failliete boedel te redden.
In China leidde die teloorgang tot een overwinning van de voorstanders van het openstellen van de economie, die na ‘Tiananmen’ op een zijspoor waren gerangeerd. Ook de instelling van de ‘patriottische opvoeding’, die leerlingen liefde voor de partij moet bijbrengen, was een rechtstreeks gevolg van de afgang van de sovjetzusterpartij. In de jaren daarop nam de partij diverse maatregelen om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen en daardoor onrust te bestrijden: instelling of verbetering van minimumloon, pensioenen en ziektekostenverzekering, afschaffing van de boerenbelastingen, toestemming aan de boeren om hun van de overheid gepachte grond te verhuren, over te dragen of samen te voegen.
Als er één ding is dat je de Chinese communistische partij niet kunt verwijten, is dat gebrek aan aanpassingsvermogen. Over zeven jaar zal de partij langer aan de macht zijn dan de communistische partij van de Sovjet-Unie. Dat heeft ze vooral te danken aan een capaciteit die ze na Mao heeft ontwikkeld: het vermogen om bij te sturen of het roer zelfs om te gooien als dat nodig is voor haar overleving. Je kunt dat opportunisme noemen, voor de partij is het na het delirium van de Mao-periode een gezonde omhelzing van realisme en pragmatisme.
Vanaf zijn aantreden heeft Xi Jinping zich door de ontbinding van de Sovjet-Unie in negatieve zin laten inspireren. Zijn heilige geloof in een Chinese versie van het communisme (het ‘socialisme met Chinese karakteristieken’) staat als een paal boven water. Westerlingen denken vaak dat Xi een meestercynicus is die nergens in gelooft behalve in macht. Dat is niet waar. Voor Xi is het communisme allesbehalve een leeg vat, een carrièremachine of een historisch relict. Voor hem is het nog altijd de nationale ideologie: strenge politieke controle gecombineerd met een vorm van staatskapitalisme en een militant nationalisme, dit alles overgoten met een confucianistisch sausje. Alle alternatieven, de democratie incluis, heeft hij resoluut van de hand gewezen omdat ze volgens hem in China niet werken.
Xi heeft veel grondiger en consequenter dan zijn voorgangers de Chinese lessen getrokken uit de Moskouse mislukking. Zo heeft hij geconcludeerd dat de etnische minderheden onder strakke controle moeten worden gehouden voordat de plagen van ‘terrorisme, separatisme en religieus extremisme’ onbeheersbaar worden. Dat verklaart de escalerende repressie in Tibet, Binnen-Mongolië en vooral Xinjiang.
Een andere les die Xi heeft getrokken is zijn spectaculaire offensief om de communistische partij te disciplineren, te beginnen met een stevige aanpak van de corruptie. Meer dan honderdduizend vooral lokale politici zijn al ontmaskerd, onaantastbaar lijkende tycoons in de staatsbedrijven en het particuliere bedrijfsleven zijn voor de bijl gegaan, en er is nog geen enkel teken dat de campagne verflauwt. Tientallen verdachten hebben al zelfmoord gepleegd. De angst om de aandacht van de corruptiebestrijders te trekken werkt verlammend op nieuwe initiatieven op lokaal niveau.
Ook Xi’s voorgangers Jiang Zemin en Hu Jintao hadden de corruptie-epidemie bestreden, maar dan op een halfslachtige manier en vrijwel alleen om politieke tegenstanders uit te schakelen. Corruptiebestrijding in China komt immers neer op de kwadratuur van een cirkel. Een goede aanpak, luidt het adagium, zou een einde maken aan de partij, en een slechte aan het land. Waarschijnlijk komt ook Xi Jinping vroeg of laat in die spagaat terecht en zal hij om de partij te redden de corruptie van de ‘rode aristocratie’, waartoe hijzelf behoort, door de vingers zien. Zijn enige slachtoffer in de allerhoogste regionen is tot nu toe Zhou Yongkang, die als almachtige binnenlandse-veiligheidsbaas in het vorige Vaste Comité een groter budget tot zijn beschikking had dan het leger. Maar dat was een politieke vijand, die niet Xi maar de populist Bo Xilai op de troon had willen zetten. Na de uitschakeling van Bo moest ook zijn politieke patroon onschadelijk worden gemaakt. Beiden hebben levenslang gekregen.
Aan die verdeeldheid binnen de partij, een van de gesels die de sovjet-Russische communisten had geteisterd, wil Xi koste wat het kost een eind maken. Daartoe heeft hij de ene verordening na de andere uitgevaardigd. Het is voortaan expliciet verboden binnen de partij een andere opinie te verkondigen dan de officiële. Een van de ‘Vier Alomvattende Strategieën’ die Xi een jaar geleden formuleerde is ‘op alomvattende wijze de partij streng besturen’. Dat is jargon voor bestrijding van corruptie en van interne oppositie en factievorming.
In zijn jeugd had Xi de moordende verdeeldheid binnen de partij van Mao van nabij meegemaakt, later had hij gezien hoe de partij in de Sovjet-Unie na Stalin verscheurd raakte. De les die hij daaruit trok is hij in eigen land in praktijk aan het brengen. Het moet afgelopen zijn met de facties, stromingen, bendes en hoe de groepen ook mogen heten die een idee, een leider, een economisch belang, bestuursfuncties in partijclubs of de plaats van herkomst delen. Ieder partijlid heeft bevel gekregen zich volledig te houden aan de officiële lijn van de partij. De lijn van Xi.
De partij zal dichter bij het volk moeten komen om het lot van de partij van de Sovjet-Unie te ontlopen. Een van de methodes is een verandering in de aanpak van armoedebestrijding. Mensen in armoestreken zullen vanaf 2020 geen noodsubsidies meer krijgen, maar delen in de winst van succesvolle bedrijven in de betreffende gebieden. Daarvoor worden projecten gefinancierd op het gebied van toerisme, landbouw, mijnbouw en waterkracht. Meer in het algemeen moet de houding van de partij jegens het volk veranderen. De door Xi voorgeschreven nieuwe houding is een oude: de ‘massalijn’ die in Mao’s tijd officiële partijpolitiek was.
De massalijn houdt in dat de autoriteiten dicht moeten staan bij het volk dat ze zeggen te dienen. Die lijn staat dwars op de ‘wetenschappelijke ontwikkeling’, het leidende concept dat onder Xi’s voorganger in zwang was en in feite voor de gezagsdragers een vrijbrief was om zich niet te wijden aan de belangen van het volk, maar wel aan die van zichzelf. De massalijn daarentegen schrijft hun voor de noden en verlangens van de mensen te leren kennen en dienovereenkomstig te handelen, en zich naar oud maoïstisch gebruik met zelfkritiek te overladen als ze daarin gefaald hebben.
Als er iets met deze lijn in strijd is, is het corruptie, de gesel die de partij gehaat maakt bij het volk. Soberheid is een absolute vereiste. Niet toevallig is onder Xi de verkoop van dure dranken, luxueuze auto’s en andere luxe goederen verticaal gedaald, net als de omzet van restaurants en andere uitgaansgelegenheden waar het partijkader op kosten van de staat de bloemetjes buiten zette. Xi zelf is de partij voorgegaan in de massalijn: hij heeft in een volksrestaurant zelf zijn eten op een dienblad naar zijn tafel gebracht en de simpele maaltijd uit eigen zak betaald, hij hield zijn eigen paraplu op, heeft een nederig boerenhuisje bezocht en daar met gekruiste benen op het traditionele stenen bed gezeten, en zou zelfs eens met een taxi naar zijn werk zijn gegaan. Natuurlijk heeft hij ervoor gezorgd dat dit alom bekend werd. Het heeft Xi Dada (Papa Xi) alleen maar nog populairder gemaakt.
In de Sovjet-Unie deed het Rode Leger niets om partij en land te redden. Dat zal China niet overkomen, heeft Xi besloten. Net als de partijbazen hebben ook de militaire leiders zich na Mao vooral gewijd aan zelfverrijking door betaling te eisen voor alles: promoties, militaire aanbestedingen, zelfs voor toelating als rekruut. Xi heeft een veel strakkere greep op ’s werelds grootste leger dan zijn beide voorgangers. Hij heeft al tientallen corrupte generaals laten arresteren. Het huis van generaal Xu Caihou, tot 2012 de op één na belangrijkste legerchef, bleek te zijn volgestouwd met jade, sieraden, goud, antiquiteiten en ruim duizend kilo bankbiljetten. Er waren tien militaire trucks voor nodig om deze bijeengestolen schatten af te voeren.
In donderpreken heeft Xi de corruptie in het leger aan de kaak gesteld en de absolute ondergeschiktheid van de strijdkrachten aan de partij benadrukt. Deze disciplinering gaat gepaard met een diepgaande hervorming van de logge commandostructuur en een verdere modernisering en afslanking (van 2,3 tot 2 miljoen soldaten). Officieren moeten zich van ieder commentaar over de hervormingen onthouden, ook als ze daardoor hun baan verliezen. Hun opperbevelhebber Xi Jinping heeft hun te verstaan gegeven dat het leger zonder die hervormingen toekomstige oorlogen dreigt te verliezen en eeuwige schande over zichzelf zal afroepen.
Dezelfde discipline verwacht Xi ook van de burgermaatschappij. In deze kritische tijd kan een openlijke uitdaging van de autoriteit volgens hem minder dan ooit worden getolereerd, want voor je het weet krijgt ook China dezelfde soort dissidenten die destijds de Sovjet-Unie zo zijn opgebroken. Vandaar een scherpe toename van de repressie: arrestaties, verdwijningen, veroordelingen. Speciale aandacht hebben journalisten (nergens zitten er zoveel in het gevang als in China), mensenrechtenactivisten en hun advocaten. De controle op internet en de sociale media is nog verder opgeschroefd, waardoor een Chinese glasnost en ideologische infiltratie van het Westen zoveel mogelijk moeten worden tegengegaan.
Onafhankelijke maatschappelijke activiteiten worden bestreden voordat ze aan de controle van de partij kunnen ontsnappen. Bij de ontmanteling van het maatschappelijk middenveld moeten vooral de ngo’s het ontgelden, die immers vaak gelden als vijfde colonne van het Westen. De universiteiten hebben volgens Xi grotere ‘ideologische leiding’ nodig en meer onderwijs in het marxisme, en het lesmateriaal moet van de minister van Onderwijs vrij zijn van westerse waarden. Kunstenaars zijn er door Xi in maoïstische termen aan herinnerd dat het hun taak is het volk te dienen en dat ze af en toe naar het platteland moeten om zich te laten inspireren door de geest van het volk.
De schijn dat in Xi een nieuwe Mao is opgestaan bedriegt, ondanks de repressie, de maoïstische retoriek, het teruggrijpen op maoïstisch gedachtegoed en een beginnende persoonsverheerlijking. Xi heeft Mao nodig om de partij sterk en monolithisch te maken, anders kan hij zijn plannen voor de uitbouw van China tot een supermacht wel vergeten. Zijn terug-naar-Mao-campagne is dan ook eerder voor de partij bedoeld dan voor het volk. Met dank aan de gebeurtenissen in de nadagen van de Sovjet-Unie.
Beeld:(1) Peking, 3 september 2015. Vladimir Poetin, Xi Jinping en de voormalige presidenten Jiang Zemin en Hu Jintao bij een militaire parade op de nationale feestdag ter ere van het einde van WO II (Jason Lee / Getty Images); (2) Xi Jinping krijgt
een rode sjaal, het uniform van Jonge Pioniers, onderdeelvan de CommunistischeJeugdorganisatie (Li Xueren / Xinhua / HH)