Na de Eerste Wereldoorlog veranderden John Dos Passos (USA), William Faulkner (Pylon) en Ernest Hemingway (A Farewell to Arms) de Amerikaanse literatuur door hun technische vernieuwingsdrift. Zo konden ze indringender schrijven over de gevolgen van die loopgravenoorlog voor de mentaliteit van de overlevenden. Hoe anders ging het na de Tweede Wereldoorlog. Norman Mailer, James Jones en Irwin Shaw leken liever het negentiende-eeuwse naturalisme weer te willen omhelzen in megaromans als The Naked and the Dead, From Here to Eternity en The Young Lions. Tijdschriftredacteur Philip Rahv omschreef dat naturalisme eind 1950 opzettelijk neerbuigend als een psychologisch realisme waarin het individu niet alleen ondergeschikt blijkt aan zijn achtergrond maar er helemaal door wordt bepaald. Met andere woorden: de omgeving neemt de plaats in van de bewoners en wordt held of antiheld. Het lot – erfelijkheid, milieu, tijdgeest – overheerst welke wil dan ook. De vroege oorlogsromans van Mailer en Jones lijken dan ook deterministische drama’s op conventionele wijze verteld.

Wat zou een uitgeverij bezielen om James Jones’ oeverloze kazerneroman From Here to Eternity, die zich afspeelt rond een kazerne op Hawaï in 1941, opnieuw uit te geven? Omdat er nu een ongekuiste versie van de bijna duizend bladzijden tellende roman is? Over de censuur die Jones begin jaren vijftig ondervond is niet veel nieuws te melden. Het is niet echt literair van belang of het Engelse f-woord dertien keer of duizend keer valt.

En is de roman werkelijk ‘een van de grote Amerikaanse literaire klassiekers’? Welnee, de film ervan uit 1953 – met Burt Lancaster en Deborah Kerr op een Hawaï-strand – is een klassieker. Jones wilde een rauw verhaal vertellen over ‘de mannen in het staande leger. Het zijn klootzakken, maar dat valt hun niet aan te rekenen. Het is de schuld van de maatschappij, van het systeem waarin ze leven, en niet alleen het economisch systeem maar ook het morele systeem van rechtvaardiging.’ Sympathieke klootzakken wilde hij van hen maken. En soldaat Prewitt is de koppigste klootzak, een zelfdestructieve provinciaal die prachtig op de hoorn kan blazen en een behoorlijke bokser is maar die zich verliest in drank en hoeren. Het duurt negenhonderd bladzijden voordat de Militaire Politie deze soldaat, die niet in het legergareel wil passen, doodschiet.

Het is een corvee om het boek uit te lezen: te veel van hetzelfde in identieke bewoordingen. Negen tiende van het verhaal bestaat uit dialogen, inwisselbare gesprekken tussen soldaten die iets wel of niet willen, die het hebben over gokken en knokken, drank en wijven (ja, die taal), hoeren en flikkers (ja, ook die taal), spaghettivreters en joden. Het boek speelt zich af op Hawaï in 1941, maar de Tweede Wereldoorlog komt zeer incidenteel ter sprake en dan ook nog in algemene bewoordingen. Geen woord over de Duitse inval in Rusland, over de jodenvervolging of welke oorlogstoestand ook in Europa of Azië. De lezer wéét dat de Japanse aanval op Pearl Harbor op zondagmorgen 7 december 1941 als een zwaard van Damocles boven het verhaal hangt – en de schrijver zinspeelt er twee keer heel flauw op – maar dat historische gegeven wil maar geen drama worden en Hawaï blijft een eilandje binnen het isolationistische Amerika.

Wat is dan wél het drama van deze roman waardoor het begrijpelijk wordt dat hij opnieuw op de markt komt?

Wat is dan wél het drama van From Here to Eternity, waardoor het begrijpelijk wordt dat de roman opnieuw op de markt komt? Ja, de stijl is een drama. William Styron schrijft in zijn voorwoord: ‘want het werd al snel duidelijk dat de auteur geen stilist was’. De narratieve eentonigheid en de beperktheid van Jones’ literair-technische arsenaal zijn zo nadrukkelijk aanwezig dat de lezer revolutionair redactionele neigingen krijgt.

En toch wilde ik deze dikke pil niet meteen het raam uit smijten. Lees dit boek níet als een oorlogsroman maar als een eindeloze blues, de ‘re-enlistment blues’. De soldaten van hoog tot laag doen en zeggen van alles, maar zich voorbereiden op de oorlog hoort daar niet bij. Niet de oorlog is het thema maar de destructieve legerhiërarchie. En dat leger weerspiegelde de Amerikaanse samenleving, inclusief racisme, antisemitisme en seksuele frustratie en ziekte. Over dat laatste heeft From Here to Eternity iets wezenlijks te zeggen. Wie doorleest vindt een paar belangwekkende pagina’s over homoseksualiteit in het leger. Jones probeert de seksueel geborneerde maatschappij te omvatten in symbolische personages: de indiaan heet Chief Choate, de homoseksuele jood heet Bloom (die een Hemingway-achtige zelfmoord pleegt), de Amerikaanse Italiaan Maggio is een S5-kandidaat. Dit is de afdeling voetvolk.

De officieren hebben de taak dat volk – het staande leger – in het gareel te houden, terwijl ze zelf uit het lood zijn geslagen door allerlei affaires. De kern daarvan is de ‘driehoeksverhouding’ tussen kapitein Holmes, zijn vrouw Karen (slachtoffer van zijn geslachtsziekte) en Warden, die een officierscarrière weigert. Warden is een soort centrale ‘ward’ van zijn legeronderdeel: hij houdt de wacht. Hij beschermt Prewitt, wat zinloos blijkt, en probeert de liefde die hij voelt voor zijn minnares Karen – die bekendstaat als de hoer van het regiment – te scheiden van zijn seksuele verlangens. Zij vormt het enige vrouwelijke perspectief in From Here to Eternity. Dankzij die vertelinvalshoek begrijpt de lezer waarom zij misschien wel de grootste prijs betaalt binnen de legerhiërarchie: zij is al doodverklaard binnen haar huwelijk en zal daar levenslang voor boeten. Het slot van Jones’ verhaal is van haar: vanaf het schip dat haar in januari 1942 naar het Amerikaanse vasteland brengt mijmert ze over haar pijnlijke band met Hawaï en ontmoet ze, aan de reling, niet toevallig een ander vertrekkend slachtoffer: de jonge hoer Lorene, die haar hopeloze vriendje Prewitt nog heeft verpleegd vlak voordat hij aan zijn einde kwam.

De lezer die deze pil van Jones helemaal slikt wordt laat beloond, al is het wat karig. In september komt er nog een dikke Jones uit: zijn oorlogsroman The Thin Red Line (1962), over de herovering van het eiland Guadalcanal. Zou dit autobiografische verhaal ook in de boekwinkels zijn gekomen als Hollywood daar geen ‘mannenfilm’, met George Clooney en Sean Penn, van had gemaakt? Commercie en literatuur zijn regelmatig water en vuur.


Beeld: James Jones in zijn huis, 1956. De lezer die zijn pil helemaal slikt wordt laat beloond. (Art Shay/The Life Images Collection/Getty Images)