© teledoccampus.cobofonds.nl

Baas in eigen zak

Regie: Lynn Deen

‘Het moest geen zeikfilm worden’, zei de regisseur in de VPRO Gids. Zich ongetwijfeld bewust van het feit dat veel mannen vinden ‘dat wijven altijd wat te zeiken hebben’. En omdat ze juist mánnen wilde horen en tonen inzake anticonceptie; en mannen wil bereiken. ‘Wij hebben drie opties’, zegt er één: ‘knippen, condoom, niks doen’, waarbij ‘knippen’ voor sterilisatie staat. Wie is verantwoordelijk als zwangerschap ongewenst is? Je zou zeggen allebei, maar zo zijn we kennelijk nog altijd niet getrouwd. Getrouwd bij wijze van spreken, sinds lust massaal is losgekoppeld van burgerlijke stand. De vrouw blijft meestal de aangewezen persoon, zij het vaak stilzwijgend. En dat aanwijzen noch de stilte bevalt de maakster. Zoals het massa’s vrouwen niet bevalt en, zeker, sommige mannen. Knippen grijpt letterlijk en figuurlijk in (maar dat doet de pil ook, chemisch, met bijwerkingen); het condoom wordt als lustverminderend beschouwd; en niks doen is het makkelijkst.

Drie lijnen telt het verhaal. Eén: we horen een huilende baby en zien een liefdevolle vader – ‘eerste effe knuffelen’ – dan het flesje. Deze baby was niet gepland, al werd er enig risico genomen waarvan zij de consequenties sterker besefte, wilde beseffen, dan hij. Consequentie die zij ook eerder overtuigd aanvaardde – hij had een tijdje nodig en doorslag gaf dat zij het, vanaf bevestigde zwangerschap, graag wilde. Ik vind de scène ook raak omdat de allereerste verantwoordelijkheid, anticonceptie, onderwerp is, maar meteen een van de talloze verantwoordelijkheden zicht- en voelbaar worden, wanneer die eerste niet sluitend geregeld was. Wie gaat eruit voor het flesje? Wiens nacht wordt gebroken? Jong ouderschap als topsport. Zijn aanvankelijke aarzeling blijkt gelukkig geen voorbode van gebrek aan inzet.

Dan is er een lijn van twee jongere stoere binken die geinen over condoomgroottes, van wanten weten waar het de meiden betreft en de risico’s van zwangerschap inschatten. ‘Ik vertrouw ze toch niet: voor je het weet heb je een kind.’ ‘Een kind verandert wel onze vriendschap’, die kennelijk minstens zo zwaar weegt als verliefd- en/of geilheid. Leve de lol. Maar hoe stoer en masculien ook, we zijn getuige van een verrassend geëmancipeerde stap van één van hen. Waarover een vrouw dan weer kritisch opmerkt dat een jongen kennelijk geprezen wordt voor wat een vrouw geacht wordt per definitie te doen (‘altijd wat te zeiken’). En ten derde is er de man die alle consequenties neemt, zijn lief, die akkoord gaat, van alle verantwoordelijkheid bevrijdend: ‘knippen’. Me dunkt dat het geen zeikfilm is, maar een uitnodiging tot een gesprek. Misschien zelfs te optimistisch, maar mannelijke steentijdreflexen zitten er wel degelijk in: een vriend van de geknipte zegt lachend dat hij hem toch ‘minder man’ gaat vinden. Geintje na zes pils, maar ondertussen.

Deze documentaire is terug te zien op npo3.nl


© teledoccampus.cobofonds.nl

Drijfvermogen

Regie: Ivan Barbosa

‘Ben je niet bang voor een stukje rauwe werkelijkheid, verpakt in flitsende montage en hele dikke shots?’ vraagt regisseur Ivan Barbosa op de site van een productiebedrijf. In dat geval moet je hém als regisseur hebben. Dat maakt hij helemaal waar in Drijfvermogen. Al is het soms de vraag wat werkelijkheid is en wat gescript. En lezen we in de persaankondiging ook nog: ‘Let op: bevat satire.’ Ga er maar aan staan als kijker.

In 2012 leerde ik hem kennen dankzij zijn mooie fictiefilm Cabo (onderdeel van One Night Stand; scenario Rogier de Bok), spelend in de Kaapverdische gemeenschap in Rotterdam. Eerder ingehouden dan flitsend en dik. Fraaie hoofdrol: Tarikh Janssen. Laat hij nou de hoofdpersoon zijn in deze documentaire, die gaat over een man in crisis. Crisis, voortkomend uit onbehagen, nee, woede over racisme. In de samenleving, in de theater- en filmwereld. ‘Ik heb nog nooit een menselijke rol neergezet. Ik was gewoon een pop, geen mens.’ Een pop van kleur, bedoelt hij en dat zullen veel acteurs die ‘niet blond en blauw’ zijn herkennen: geen personage van vlees en bloed maar vertegenwoordiger van een groep.

Ik krijg de indruk dat daar verandering in begint te komen – dat er meer rollen met diepgang geschreven worden; dat kleur niet meer allesbepalend is voor wie en wat actrice/acteur te spelen krijgt – maar Tarikh ziet en voelt dat anders. Opvallend dat hij zijn rol in Cabo kennelijk niet als ‘menselijk’ ziet (omdat hij vanwege kleur als Kaapverdiaan werd gecast?), maar belangrijker is dat het probleem natuurlijk wel degelijk bestaat. Tarikh drijft het op de spits en Ivan weet dat. De toenemende spanning tussen die twee mannen van kleur voelt echt aan (‘hoezo ben ik half wit – dat is racistisch man: ik ben dubbelbloed’; ‘jij denkt dat je als regisseur macht hebt? De NTR heeft de macht – dat is waar Black Lives Matter over gaat’; ‘zie je niet dat je als excuusneger wordt gebruikt?’), maar lijkt tegelijk iets programmatisch te hebben. Is dit een gedramatiseerde documentaire waarbij het maakproces de dramaturgie voorschrijft?

Tarikh zegt te stoppen met acteren om over te stappen op wedstrijdzwemmen. Hij was daarin ooit veelbelovend, getuige familiefilmpjes en bergen medailles. Maar hoe serieus moet je het nemen dat hij keihard in training gaat bij collega en vriend Yannick Jozefzoon om ‘terug te komen’? Dat zwemmen bevrijdt wil ik meteen geloven; hardlopen en andere inspanning trouwens ook, maar water is metaforisch sterker. Alleen: dat je denkt na vijftien jaar serieus mee te kunnen, geloof ik niet. Terwijl dat wel het fundament van de vertelling is. Zij het niet het fundament van de inhoud, of boodschap.

Ook de verhouding met Yannick wordt steeds weerbarstiger, omdat die te veel positivisme zou benadrukken met zijn ‘je moet er zelf wat van maken; niet alleen maar “zij zijn de schuld”’. Nou behoor ik tot die ‘zij’ en volgens Tarikh zelfs tot de ergste soort: Gutmenschen die zich ‘losweken’ van het zwart-witdenken maar wel moe worden als het te vaak over inclusiviteit en racisme gaat: ‘Tief een end op met je kankergelul.’ De zaak gaat steeds verder op de spits, tot knokken aan toe.

Er zit een scène in die haast te mooi is om waar te zijn: kort na Tarikhs besluit te stoppen met acteren belt zijn agent hem: ze heeft een goed betaalde klus: commercial voor een tropisch drankje, in te spreken met Antilliaans accent. Quod erat demonstrandum en hij weigert. Satire? Net als Baas in eigen zak flinke aanzet tot debat, over Tarikhs visie en keuze. Over racisme. Over een man in de war. Over de film zelf.

NTR 18 januari


© teledoccampus.cobofonds.nl

Mist

Regie: Sophie Kalker

Je kon erover lezen: misstanden in de topsport, onderafdeling turnen, onderafdeling meisjes. De schade die door autoritaire trainers is aangericht. Waar seksueel misbruik in het spel was zal elke buitenstaander zich kunnen voorstellen hoe vernietigend dat is/was (Simone Biles mede namens talloze andere turnsters over ploegarts Larry Nassar). Maar ook zonder dat zijn kinderen en pubers diepgaand beschadigd, waarmee ze pas als volwassenen naar buiten durfden, konden, moesten komen. Wereldwijd en bij ons. Net als bij MeToo via het sneeuwbaleffect.

Mist is allereerst een portret van Stephanie Tijmes, slachtoffer. Zo indringend dat het je dieper raakt dan alles wat je over de materie las. Waarbij de kanttekening hoort dat haar bereidheid aan deze film mee te werken (sterker: het filmidee kwam van haarzelf en van lotgenoot Danila Koster) haar en de andere aanklagers van trainers, hun methodes en de hoofdverantwoordelijke bond, KNGU, tot veel meer dan slachtoffers maken. Naar buiten treden vereist moed – de camera toelaten tot therapiesessies nog meer. En wie nu, ongezien, vaststelt dat dit dus het zoveelste voorbeeld is van narcistische aandachttrekkerij, die moet verplicht kijken om daarna stamelend excuses aan te bieden. Excuses waar de KNGU eindeloos mee wachtte.

Het systematisch eruit rammen van elk gevoel van eigenwaarde (bij meisjes die dus bovengemiddeld getalenteerd waren en zijn), de vernederingen over lichaam en inzet, de tirannieke onvoorspelbaarheid van het humeur van de trainer (alleen bij diens voetstappen wisten ze al hoe laat het was), het heeft ertoe geleid dat Stephanie, ja, ik kan het niet anders zeggen, niet weet hoe te leven. Kapotgemaakt. ‘Toegeschreeuwd, gekleineerd, gemanipuleerd, genegeerd.’ Tot in de therapieruimte, of juist daar, gaat ze dissociëren zodra de therapeut, als onderdeel van een oefening, te dichtbij komt: ze gaat wazig zien, vandaar Mist.

Kijk en huiver. Huiver meteen al bij het begin, als we Stephanie van zes jaar gefilmd zien bij een wedstrijd. Na haar oefening wordt ze indringend toegesproken door een trainer, vrouw in dit geval, die we alleen op de rug zien terwijl de camera gericht is op een (te zwaar opgemaakt volgens de filmende vrouw – haar moeder?) onthutst kindergezichtje. Het duurt en duurt. Regisseur Kalker maakte een knappe en belangrijke documentaire. De enige tekortkoming die ik kan bedenken is: ouders/opvoeders ontbreken. Ik heb het sterke vermoeden dat Stephanie dat zelf niet wilde. Haar goed recht dan. Maar de familie had de turnsport daar en toen al op heterdaad betrapt. In mijn ogen.

BNNVARA 1 februari


© teledoccampus.cobofonds.nl

Door de bomen

Regie: Marlies Smeenge

Als Tim vier is komt hij overstuur uit school: juf gelooft in God, hij in de evolutie. Hoe kan hij dan iets van haar aannemen? Toen wisten zijn ouders: dit gaat moeilijk worden. Dat werd het en niet zo’n beetje. Niet zo gek als je weet dat hij al op zijn tweede boos werd als zijn moeder hem de Latijnse naam van een bloemetje niet kon geven. Op die leeftijd heb je zoiets als gezin nog enigszins in de hand, maar tijdens de leerplicht wordt dat anders. Dan blijkt dat school voor een hoogbegaafd kind een bezoeking is. Vanwege saaiheid en omdat het tegelijk buiten de groep belandt – een beweging die van beide kanten komt, kind en klas.

‘De glans in zijn ogen verdween’, zegt moeder. Door school, die nauwelijks rekening hield met het buitenbeentje. Tim moest naar school gesleurd, want school moet. Hij hield zich aan de deurpost vast. Moeder moet nog huilen om wat ze hem heeft en hebben aangedaan. In groep 4 gingen de ouders overstag. Testen wees een IQ van 145+ uit. Op zes scholen heeft hij gezeten; drie lange periodes bleef hij thuis. In de aftiteling lezen we dat jaarlijks vijftien- á twintigduizend kinderen niet naar school gaan, waarvan het merendeel waarschijnlijk hoogbegaafd is.

Nu is Tim zeventien en zien we hem, en jongeren met gelijke talenten annex problemen in de Mandeville Academy. ‘Ben jij hoogbegaafd en tussen de zestien en twintig jaar oud? Dan is deze “academische vrijplaats” er voor een residentieel onderwijsjaar waarin je je denkkracht leert te laten excelleren en je je als persoon leert te ontplooien.’ Ik weet niet wat ervan te denken. Niet over methode, curriculum, begeleiding. Niet over resultaten. Een van de doelstellingen lijkt om te komen tot een weloverwogen studiekeuze: waar kun je je gigantisch, breed geïnteresseerde intellect het best voor inzetten? Het best voor jezelf vooral. Het is kennelijk een gat in de markt maar ik vrees dat er wel degelijk urgentie achter zit. Gepest worden, eenzaamheid, verlies van gevoel van eigenwaarde, depressie, suïcide zelfs – ze dreigen. Een medestudent ziet als zijn Mandeville-doel ‘van mijn doelloosheid afkomen’. Zijn toon belooft weinig goeds.

Tim heeft zingeving gevonden in bushcraft, leven in, met en van de natuur. Zijn kennis erover is gigantisch. Zijn achttiende viert hij niet door te zuipen maar in het bos. Kampvuurtje met zelfgevangen vis, zestien jaar nadat hij Latijnse bloemennamen eiste. Hij overweegt archeologie als studie. In Leiden, want daar kan hij gratis een tweede studie doen: geschiedenis of filosofie of rechten. Hij en zijn moeder hebben me geraakt. Je hoopt het beste voor hem, voor haar. En bent blij dat jij noch je kind hoogbegaafd zijn.

NTR 15 februari


De kinderen van Møkum, en ik

Regie: Dikla Zeidler

Zie de recensie van Koen Kleijn in De Groene van deze week, mij uit het hart gegrepen.

BNNVARA 8 februari