Dat het juist Ierland was waar afgelopen weekeinde het riskante referendum over het Verdrag van Nice plaatsvond, is symbolisch. De Ieren zijn er sinds hun toetreding enorm op vooruitgegaan. Een Ier is tegenwoordig twintig procent welvarender dan de gemid delde Europeaan, schreef The New York Times. Bij een verwerping zou de aanstaande uitbreiding van de Unie met tien landen uit Oost- en Midden-Europa in gevaar komen. Landen die de economische voordelen en de democratiserende invloed van het lidmaatschap goed kunnen gebruiken. Het verdrag afwijzen werd dan ook door de ja-lobby geafficheerd als «een daad van extreem egoïsme».

De Nederlandse positie inzake de uitbreiding (die op de top van Kopenhagen in december beklonken moet worden en per 2004 uitgevoerd) is uiterst omstreden. Pas in de loop van vrijdag kwam de demissionaire regering-Balkenende met een definitief standpunt: geen veto tegen uitbreiding, want dan zou de Nederlandse positie in Europa zware averij oplopen.

De Ieren stemden voor, en zetten daarmee de deur open voor de kandidaat-lidstaten. Overal in de Unie werd enthousiast gereageerd. Vrijwel nergens werd echter gerefereerd aan «het monster van Nice», waar het referendum toch in de eerste plaats over ging.

In de Franse badplaats werd eind december 2000 vier dagen moeizaam vergaderd door de Europese regeringsleiders. Doel was de Unie zo te hervormen dat nieuwe staten zich konden aansluiten zonder dat het bestuur zou vastlopen. Aan de vergadertafel overheersten politieke koehandel en ordinaire ruzies. Geen land gaf gaarne macht uit handen. Het eindresultaat van de top was en is een politiek monstrum. Wanneer de uitbreiding van de Europese Unie tot 25 lidstaten in gang wordt gezet, dreigt totale chaos. Op belangrijke terreinen kan één lidstaat besluitvorming nog altijd blokkeren met een veto. Waar dat niet het geval is, zal in de Raad van Ministers moeten worden besloten met een «gekwalificeerde meerderheid». De koehandel van Nice zal dan ook nieuwe koehandel baren.

Niet de uitbreiding, maar de toekomst van het EU-bestuur moet ter discussie gesteld. Dat gebeurt momenteel in de Europese Conventie. Maar juist waar Nederland met zijn enorme ervaring in Europese diplomatie een flinke bijdrage zou kunnen leveren, koos de regering-Balkenende opnieuw voor een futloos standpunt. Voor VVD en LPF staan de financiën centraal. Uit berekeningen van de Europese Commissie blijkt echter dat het Nederlandse brutonationaalproduct dankzij de uitbreiding zal stijgen met 0,15 procent, en de economie niet verstoord zal worden. Ook ten tijde van de toetreding van Spanje, Portugal en Griekenland werd gevreesd voor een financiële terugslag. Maar de voormalige, economisch zwakke dictaturen groeiden uit tot blijvend welvarende democratieën. Daarvan heeft de hele Unie de vruchten geplukt — niet in de laatste plaats het Nederlandse bedrijfsleven.