Dit jaar ging de prijs dus naar Quincy Gario, de jonge activist die haast eigenhandig de controverse over zwarte piet van een marginaal gespreksonderwerp tot inzet van verhit nationaal en internationaal debat maakte. Uit het juryrapport: ‘Niet alleen racisme rondom het sinterklaasfeest kwam onder de aandacht, ook racisme in het algemeen werd een belangrijk thema. Het issue domineerde weken het maatschappelijke en politieke debat.’

Het is vooral die laatste vermeende verdienste van Gario – ‘ook racisme in het algemeen werd een belangrijk thema’ – die in het coverartikel van De Groene (Het nieuwe fatsoen (2)) deze week verder wordt uitgediept. Het zwarte-pietdebat, zo vertellen betrokkenen in het artikel, heeft iets losgewoeld onder jonge allochtone intellectuelen, een nieuwe assertiviteit noemen ze het, een herwonnen durf om zich uit te spreken over racisme, discriminatie en uitsluiting.

‘De discussie over zwarte piet gaat over meer dan enkel zwarte piet’, schreef de Rotterdamse publicist en universiteitsdocent Zihni Ozdil (32) op de opiniesite joop.nl. Oud-politicus Tofik Dibi betoogde in de Volkskrant dat het zwarte-pietdebat een radicale verschuiving vormt van perspectief in het multiculturele debat: ‘Zwarte piet is dat lage schooladvies, dat zoveel allochtone kinderen ten onrechte kregen. Hij is de zoveelste aanhouding als je snel nog even de tram wilt halen om op tijd op je werk te zijn. Zwarte piet is de blik in de ogen van de portier wanneer je weer uit de groep wordt gehaald. Hij staat voor al het diepgewortelde racisme dat elke donkere Nederlander heeft waargenomen, maar waar geen institutionele oren en ogen voor zijn, die bereid zijn écht te handelen.’ Er werden eind vorig jaar ook talloze debatavonden georganiseerd waar mensen met een allochtone achtergrond zwarte piet als startpunt gebruikten voor een gesprek over racisme in al zijn verschijningsvormen in Nederland: ‘Is zwarte piet een goed beginpunt om racisme aan te pakken en de discussie te verbreden? Hoe zit het met andere vormen van geïnstitutionaliseerd racisme in Nederland en wat zijn manieren om deze aan te pakken?’

Steun ervoeren deze jonge, kritische allochtonen onder meer van de Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer (‘Het politieke tij in Nederland is racistisch’), van het ECRI-rapport (oktober 2013) dat Nederland op de vingers tikte voor haar omgang met minderheden, van de internationale berichtgeving over onze black face-_traditie _(‘Is zwarte piet racism?’ – The Economist), en van Amnesty International, dat eind vorig jaar een kritisch rapport publiceerde over racial profiling door de Nederlandse politie.

Medium hassan

Hoogleraar diversiteit en onderwijs Maurice Crul herkent de waargenomen assertiviteit onder jonge allochtonen: ‘Er is iets fundamenteel veranderd. De reactie van “dit pikken wij niet meer” zal vaker klinken.’ Lector burgerschap en diversiteit Baukje Prins is vooral de toegenomen mediageletterdheid van deze generatie allochtonen opgevallen: ‘Hoe hoger opgeleid ze zijn, hoe beter ze hun gevoeligheden weten te articuleren.’

Een radicaal tegengestelde mening hierover heeft journalist Herman Vuijsje. Eind december publiceerde Vuijsje een artikel (zie publicaties – artikelen) in NRC Handelsblad waarin hij betoogde dat ‘virulent racisme’ in Nederland nauwelijks voorkomt. SCP-rapporten lieten bovendien zien dat Nederlanders van niet-westerse afkomst in toenemende mate geaccepteerd worden. De allochtonen die het voortouw nemen in het ‘racisme-debat’ spiegelen volgens Vuijsje vooral een autochtone elite die graag over futiliteiten bakkeleit: ‘Dit zijn mensen die gevestigd zijn in het elitaire circuit en zich dan druk gaan maken om onbelangrijke dingen. Gewone mensen die normaal in de samenleving functioneren, die hebben hier veel minder mee op.’

Hoe dan ook, de assertieve jonge allochtonen krijgen met regelmaat nieuwe munitie in de schoot geworpen die ze kunnen richten op het Nederlandse zelfbeeld van een tolerante, racisme-vrije natie. Vorige week verscheen een SCP-rapport (Ervaren discriminatie) waarin de eerdere kritische bevindingen van de ECRI en Amnesty International weerklinken. Ook verscheen rond dezelfde tijd een rapport van de Nationale Politie waarin de mythe werd ontzenuwd dat geweld tegen homo’s vooral een aangelegenheid is van Marokkaans-Nederlandse jongens. Auteur Abdelkader Benali had direct een reactie paraat: ‘Marokkanen dubbel gepakt: ze de homohaat in de schoenen schuiven en wegkijken van je eigen problemen. Nederland, ga je schamen.’