
Tien minuten. Zoveel tijd kreeg Naomi, student logopedie, wekelijks om haar docenten vragen te stellen over haar scriptie. Alle praktijkvakken waren behaald, drie stages afgerond, maar ze zag als een berg op tegen de afstudeeropdracht: een literatuur- en praktijkonderzoek naar werkwoordontwikkeling bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Naomi vroeg maar niets. ‘Want de vragen moesten zo specifiek zijn dat ze er direct een antwoord op konden geven, omdat je maar tien minuten de tijd had. Maar ik had gewoon één grote puzzel voor me.’
Bij de eerste inleverpoging zakte ze kansloos en kreeg ze te horen dat ze ‘heel veel’ moest veranderen. Ze had geluk: een docent, die de opleiding binnenkort zou verlaten, hielp haar de eerste weken uitvoerig met aanpassen. Zo uitvoerig dat Naomi zich afvroeg of het nog wel toegestaan was: ‘Ze heeft me precies verteld wat ik waar neer moest zetten, welk zinnetje ik wel of niet kon gebruiken, welke informatie ik nog moest opzoeken. Heel gedetailleerd.’
Maar de zomervakantie stond voor de deur en deze docent ging, net als de andere begeleiders, op vakantie. Aan het einde van de zomer moest de scriptie af zijn. Naomi wist dat ze hulp nodig zou hebben en schakelde het scriptiebureau Topscriptie in. Ook dit bedrijf begeleidde intensiever dan gebruikelijk op de hogeschool: ‘We spraken af: vandaag ga je dit stukje maken. Dat stuurde ik op en dan werd het geoptimaliseerd. Dus: is de spelling goed? Is de zinsopbouw goed? Staat alle informatie erin? Moet de informatie nog aangepast worden?’ Naast het ‘optimaliseren’ had de externe begeleiding ook een psychologische functie: ‘Ik had door Topscriptie een stok achter de deur, mijn motivatie was op dat moment ook helemaal weg.’
‘Na maanden hard werken mijn scriptie gehaald met een 8!!!’ ‘Ik ben 30 juli geslaagd voor statistiek!’ In het Amsterdamse filiaal van Studiemeesters hangt een prikbord vol kleurige bedankkaarten. Het is begin september stil op de eerste verdieping van het kantoorpand, aan een rustige straat in het centrum. De laatste scripties zijn net ingeleverd en de eerste tentamenweek is nog comfortabel ver weg. Op tafel in de keuken annex kantine ligt een puzzel van duizend stukjes, voor tijdens de pauze. In de studiezaal ernaast voert een begeleider een intakegesprek met een student.
‘In een ideale wereld zou mijn bedrijf niet bestaan.’ Kinge Siljee is oprichter van Studiemeesters, dat gespecialiseerd is in bijles, studie- en scriptiebegeleiding voor studenten aan de hogeschool en universiteit. Haar bedrijf heeft vestigingen in Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Utrecht. Ze richtte het in 2011 op, na eerder als docent wetenschapsleer aan de universiteit gewerkt te hebben. Na de vraag hoeveel mensen ze sindsdien heeft geholpen, scrolt ze door een lijst op haar telefoon: iedere student krijgt in het systeem een nummer, ze zijn net de 4000 gepasseerd. De totale marktomvang van het schaduwonderwijs voor studenten schat Siljee op ‘miljoenen euro’s’. Schaduwonderwijs is de overkoepelende term voor ondersteuning naast het reguliere onderwijs, zoals bijles, studie- en huiswerkbegeleiding, scriptiehulp, examen- en tentamentraining.
Als in een voetbalstadion de toeschouwers voor je opstaan, moet je zelf ook gaan staan om nog iets te zien. Voor je het weet staat iedereen op zijn tenen in een poging om over elkaars hoofd naar het veld te turen. Met dit beeld illustreert Louise Elffers, onderzoeker en auteur van De bijlesgeneratie, hoe de onderwijscompetitie steeds verder toeneemt en het schaduwonderwijs explosief groeit.
Tussen 1995 en 2015 zijn de uitgaven aan schaduwonderwijs voor leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs gestegen van 26 miljoen naar 186 miljoen, becijferde het cbs. Ook onder studenten aan hbo en universiteit is het schaduwonderwijs bezig aan een opmars, zo zeggen betrokken partijen – aanbieders, studenten en docenten – al ontbreken officiële cijfers.
Dat is geen verrassing, want het havo- of vwo-diploma is slechts een tussenstation op weg naar de finale van de onderwijscompetitie. Een hbo- of universitair diploma geeft pas definitief toegang tot de prettige kant van de maatschappelijke kloof: hoogopgeleiden verdienen niet alleen meer, maar zijn ook gezonder, scheiden minder vaak, en leven langer en gelukkiger. Elffers: ‘Als het schaduwonderwijs voor scholieren groeit, is de verwachting dat ook meer studenten het gaan gebruiken.’
‘Wij zijn niet goedkoop’, erkent Siljee. Studenten kunnen bij Studiemeesters terecht om onder begeleiding te studeren (70 euro per dag, 45 euro voor een avond). Daarnaast is er privébijles (70 euro per uur) en individuele scriptiebegeleiding (85 euro per uur). In de zomer organiseert het bedrijf vijfdaagse ‘scriptie-bootcamps’, in prijs variërend van 250 tot 650 euro.
‘We hebben veel eerste-generatiestudenten en ik denk dat negentig procent zelf betaalt’, zegt Siljee. Juist deze groep heeft volgens haar behoefte aan extra hulp, omdat zij die minder makkelijk kunnen vinden in hun familie of netwerk. Bovendien is scriptiebegeleiding een investering die zichzelf terugverdient, betoogt ze: ‘Ik heb nooit meegemaakt dat een student zoveel uren heeft gekocht dat het meer kostte dan een extra jaar studeren. We krijgen ook studenten die hogere cijfers willen halen, zodat ze bijvoorbeeld een pre-master kunnen overslaan en meteen aan hun master kunnen beginnen.’
Toch is de verwachting dat kinderen uit hoogopgeleide gezinnen met hoge inkomens, net als bij de scholieren, oververtegenwoordigd zijn in het schaduwonderwijs. Elffers denkt dat de keuze tussen een jaar langer studeren of betaalde scriptiehulp voor veel studenten überhaupt niet aan de orde is: ‘De afweging zal vaak eerder zijn: óf nu afmaken, óf nooit afstuderen. Het afbreukrisico is voor studenten uit hoogopgeleide gezinnen het grootst, vanwege de dreigende neerwaartse sociale mobiliteit.’
‘Loop je vast, weet je niet waar je moet beginnen, of zie je door de bomen het bos niet meer? Wil je je scriptie deze zomer nog afronden? Neem dan snel contact op!’ Tim Goudriaan adverteert zijn diensten op Marktplaats. In het dagelijks leven doceert hij aan het University College Utrecht over het Arabisch-Israëlische conflict en het Midden-Oosten, zo is te lezen op zijn website. Goudriaan is een van tientallen scriptie-zzp’ers die hun diensten online aanbieden. De markt van scriptiebegeleiders is informeel. Er is geen controle of kwaliteitskeurmerk, het grootste aanbod is te vinden op het gratis handelsplatform.
Opvallend veel aanbieders hebben gewerkt als docent in het hoger onderwijs. Ook Reinier Vriend werkte een paar jaar geleden nog als universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, bij media en cultuur. Sinds vier jaar begeleidt hij, naast zijn werk als freelancer in de culturele sector, scripties via Marktplaats. Tachtig procent van de tweehonderd begeleide studenten was van de hogeschool, schat hij. ‘Een hbo-student heeft meestal heel weinig met onderzoek te maken gehad.’
Ook heeft de diplomacrisis bij InHolland in 2010 ervoor gezorgd dat scripties strenger worden beoordeeld, maar niet dat studenten beter worden voorbereid of begeleid, vermoedt Vriend. De tijd die begeleiders per scriptie krijgen is vaak onvoldoende, zeker als de eerste poging afgekeurd wordt, zoals bij Naomi. ‘Dan hebben ze hun begeleidingsuren opgebruikt en geven scholen zelf aan: je moet extern naar iemand op zoek.’
Wat vinden reguliere begeleiders er eigenlijk van dat hun studenten extra hulp zoeken? ‘We vangen steeds vaker signalen op dat studenten ergens anders scriptiebegeleiding krijgen’, zegt Stefan Molenaars, sinds 2002 verbonden aan verschillende opleidingen aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA), nu docent bij commerciële economie. ‘Die bureaus bevredigen blijkbaar een behoefte die wij niet vervullen. Wat ik nog veel zorgelijker vind, is dat het studenten die geld hebben mogelijkerwijs een voorsprong geeft.’
Molenaars is ook kritisch op de eigen opleiding: hij merkt dat veel studenten onvoldoende opgeleid zijn om een scriptie te schrijven. ‘Ik heb het idee dat we in het eerste tot en met vierde jaar de nadruk hebben gelegd op praktische invulling van het programma en minder op theorievakken. Terwijl je aan het eind van de rit een traditionele onderzoeks- en schrijfopdracht moet doen. Er zit een groot gat tussen de praktische opleiding en de eindopdracht.’
‘We nemen al je schrijfwerk uit handen van begin tot einde.’ Tussen de scriptiebegeleiders en coaches op Marktplaats zijn een stuk of vijf aanbieders te vinden die ronduit zeggen je scriptie voor je te schrijven. Ze hebben alleen een voornaam – Jason, Sabrina – of een mysterieuze alias als The Thesis Therapist en ThesisHulp.
Ik benader een van de Marktplaats-aanbieders en vraag hoeveel een Engelstalige bachelorscriptie business economics van tienduizend woorden me zou kosten. Hij antwoordt vlot: een hele scriptie krijg ik voor 950 euro. Ik ontvang ook een wachtwoord om op zijn site in te loggen en voorbeelden van scripties te bekijken. Er is een medisch werkstuk over uitgezaaide darmkanker, een werktuigbouwkundige scriptie over automatische opsporing van door rood rijden, een juridische verhandeling over een geval van onterecht ontslag, en nog veel meer. ‘Voorzover ik weet is er nog nooit iemand in de problemen gekomen.’
Gemiddeld schrijft het bedrijf van The Thesis Therapist vijf scripties per maand. Ik hoef alleen even de richtlijnen van de opleiding en een onderwerp op te sturen, plus vijftig euro borg: dan krijg ik de inleiding binnen drie dagen toegestuurd. ‘Als je tevreden bent met de kwaliteit gaan we door. Je betaalt per deel dat wordt opgestuurd.’
Het schrijven en verkopen van scripties is niet bij wet verboden, maar uiteraard breekt de student wel de regels van de onderwijsinstelling door het werk in te leveren. Deze vorm van fraude komt volgens een recente overzichtsstudie van Swansea University in Wales steeds vaker voor. Sinds 2014 gaf 15,7 procent van de studenten toe wel eens werk te hebben uitbesteed, terwijl het gemiddelde over de afgelopen veertig jaar 3,5 procent was. De studie is gebaseerd op gegevens van in totaal 54.514 studenten wereldwijd.
De Nederlandse ghostwriting-markt bestaat uit minder dan tien adverteerders die openlijk aanbieden een scriptie voor je te schrijven. Overzichtelijk dus, zeker vergeleken met de wildgroei van Engelstalige schrijfdiensten, ook wel ‘essaymolens’ genoemd. Het zijn brievenbusfirma’s, meestal gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, die met freelance-schrijvers werken. Maar ook studenten in Nederland kunnen de diensten gebruiken, voor Engelstalig werk. Het Nederlandse scriptiebureau ThesisHulp.nl verwijst studenten die op zoek zijn naar een kant-en-klare scriptie bijvoorbeeld door naar de Engelstalige site extraessay.com. Extraessay.com bevestigt inderdaad wel eens Nederlandse aanvragen te krijgen. Ook zeven van de negen andere ondervraagde Engelstalige-essay-aanbieders geven aan dat zij wel eens aanvragen uit Nederland gehad hebben.
‘Op welke school zit je?’ Ik bel een andere Marktplaats-adverteerder en vraag naar de kosten van een hbo-bachelorscriptie rechtsgeleerdheid. Voordat hij een prijs noemt, wil hij weten voor welke instelling de scriptie is: ‘Sommige scholen zijn strenger dan andere. InHolland is bijvoorbeeld echt een zeikschool. De prijs is per uur, dus dan wordt het duurder.’ Een scriptie voor de Haagse Hogeschool zou goedkoper uitvallen. Voor de Hogeschool van Amsterdam komt hij uit op 2500 euro: zeventig uur op basis van 35 euro per uur.
Op voorwaarde van anonimiteit wil hij vertellen wat hij weet over de scriptiehandel. Volgens hem is de trend overgewaaid uit Engeland: ‘Rond 2013, 2014 hoorde ik er voor het eerst van. De piek was in 2015. Toen was er echt veel te verdienen, nu helaas niet meer. Ik was blij dat je belde, dat ik weer eens iemand had. In Nederland is de markt gewoon te klein. Als het hier zo groot was als in Engeland was ik er toen wel helemaal voor gegaan.’
De scriptie-ondernemer vindt zijn handel ‘niet honderd procent ethisch’, maar ‘het is niet verboden’. Hij schrijft de scripties overigens niet zelf, maar koppelt studenten aan schrijvers. ‘Ik geef de scriptie alleen aan de student als voorbeeld: de student besluit om de scriptie in te leveren of niet. Als de Blokker een mes verkoopt en een terrorist steekt daar iemand mee dood, is het dan de schuld van de Blokker?’
De vermeende daling ten opzichte van 2015 vindt hij moeilijk te verklaren: ‘Misschien is het omdat er meer over in de media geweest is en mensen het niet meer aandurven, of omdat er veel grote bureaus met intensieve begeleiding bij zijn gekomen.’ Het is de vraag of de media-aandacht echt toegenomen is; in 2011 schreef dagblad De Pers al eens over het kopen van scripties. Naar aanleiding daarvan stelde de pvda Kamervragen aan toenmalig staatssecretaris van Onderwijs Halbe Zijlstra, die het fenomeen als marginaal beschouwde en het een zaak van de onderwijsinstellingen zelf vond.
Afgelopen april verklaarde tv-presentator Gordon, verwikkeld in een rechtszaak met zijn ex-geliefde, dat hij de man – een arts in opleiding – 2500 euro had gegeven om een onderzoeksverslag te kopen, zodat ze tijd hadden om samen op vakantie te gaan. De man ontkende de fraude tegenover de examencommissie, zo berichtte RTL Boulevard.
Onderwijsinstellingen weten van het bestaan van ghostwriters, maar er zijn geen cijfers bekend over hoe vaak studenten op deze vorm van fraude betrapt worden. Voor het opsporen van ‘ouderwets’ plagiaat bestaat eenvoudige software, die de ingeleverde scriptie vergelijkt met een enorme database van andere teksten. Uitbesteden, ook wel ‘het nieuwe plagiaat’ genoemd, is moeilijker op te sporen, maar sinds dit jaar experimenteren Engelse universiteiten met een programma dat kan bepalen of verschillende teksten door dezelfde persoon geschreven zijn. Nederlandse instellingen maken hier nog geen gebruik van.
‘Ik kreeg een uitgebreide mail met vragen van een student. Mooi geformuleerd, dacht ik nog. Toen we het later bespraken, zei hij over een van de vragen uit zijn eigen mail: “Wat wordt hier nou eigenlijk mee bedoeld?”’ Stefan Molenaars van de Hogeschool van Amsterdam vertelt het met hoorbare verbazing: ‘Dan praat ik dus indirect met een scriptiebureau. Dat gaat meer de kant van ghostwriting op dan van coaching.’
Het is soms moeilijk te bepalen of hulp de grenzen van het toegestane overschrijdt. Dat komt ook doordat de grenzen niet erg duidelijk zijn. Volgens externe begeleiders als Vriend en Siljee verwijzen hogescholen en universiteiten zelfs naar hen door, maar de genoemde instellingen ontkennen dat. Onderwijsinstellingen weten dat veel studenten extra hulp buiten de muren van de school zoeken, maar er is geen duidelijke visie op het fenomeen, laat staan formeel beleid.
Naast mogelijke fraude brengt schaduwonderwijs zeker indirecte privatisering met zich mee. In een poging alle leerlingen dezelfde kansen te bieden, halen steeds meer middelbare scholen daarom zelf huiswerkbegeleiding binnenboord, vaak in samenwerking met commerciële instituten. Siljee van Studiemeesters zou zo’n samenwerking in het hoger onderwijs ook wel zien zitten: ‘Als ik hetzelfde op de universiteit kan doen, doe ik het daar. Ik vind dat instellingen zelf deze begeleiding zouden moeten bieden.’
‘Als in een stadion iedereen overeind is gekomen of zelfs boven op zijn stoeltje staat, wil niemand de eerste zijn die weer gaat zitten.’ Elffers’ stadionmetafoor maakt duidelijk dat schaduwonderwijs niet zomaar weer zal verdwijnen. Daarom is het belangrijk dat onderwijsinstellingen erover in gesprek gaan, zegt ze. ‘Wat vinden wij nog onze taak en wat niet? Wanneer verwijzen we door en wat willen we bij ons houden? Bij je houden betekent niet per definitie dat je het allemaal zelf uitvoert, maar dat je verantwoordelijkheid neemt en de toegankelijkheid en kwaliteit waarborgt.’
En is het wel noodzakelijk dat iedere hbo-student een individuele scriptie schrijft? Veel hbo-opleidingen zijn al op zoek naar alternatieve vormen van afstuderen. HvA-docent Molenaars is een voorstander van de kortere groepsopdrachten waarmee zijn opleiding nu experimenteert. Hij pleit ervoor om alleen studenten die naar een universitaire master willen doorstromen nog een ouderwetse scriptie te laten schrijven. De rest laat hij liever praktische onderzoekjes doen - ‘agile, quick & dirty’, noemt hij ze – die direct op de werkvloer aansluiten.
Na een lange zomer achter de laptop leverde Naomi haar scriptie eind augustus voor de tweede keer in. Een 5,6, luidde het eindoordeel. De nipte voldoende viel tegen, maar was ook een opluchting: de scriptie was af. Inmiddels heeft ze een baan als logopedist en werkt ze met kinderen. Ze mocht blijven bij de logopediepraktijk waar ze haar laatste stage liep. Hoe kijkt ze, nu alles achter de rug is, terug op de scriptie? ‘Ik vond het de grootste onzin. Iedereen kon z’n eigen onderwerp kiezen, al het onderzoek stond nog in de kinderschoenen. Ik had in plaats van de scriptie liever lezingen bijgewoond of een workshop gevolgd.’
De achternaam van Naomi is bij de redactie bekend