Het NOS Journaal opent op 10 oktober 2015, de dag dat Ankara wordt opgeschrikt door twee bomaanslagen waarbij ruim honderd doden vallen, om 20.00 uur met het nieuws dat de vvd Nederland onaantrekkelijker wil maken voor vluchtelingen. Dit item duurt ruim vier minuten, daarna komt Ankara. ‘Nooit eerder werd Turkije getroffen door zo’n dodelijke aanslag’, zegt NOS-correspondent Lucas Waagmeester, waarmee hij de grootsheid van de aanslag benadrukt. Maar na drie minuten is er ander nieuws.

Vanuit de Turks-Nederlandse gemeenschap komt al snel kritiek. Een petitie ‘voor onpartijdige verslaggeving over Turkije’ wordt door bijna tienduizend mensen ondertekend. ‘Een substantieel deel van de Nederlandse burgers maakt zich veel zorgen over de ontwikkelingen bij de Nederlandse Publieke Omroep. Zowel Hasan en Zehra als Henk en Ingrid hebben recht op een zo volledig en zo neutraal mogelijke kijk op het nieuws’, stellen de ondertekenaars.

Op 12 november 2015 vallen 41 doden en meer dan tweehonderd gewonden bij een dubbele aanslag in Beiroet, tijdens de avondspits. Het NOS Journaal van acht uur brengt het nieuws maar kort, in Nieuwsuur was het een onderwerp van een minuut.

Een dag later, op 13 november, vinden de aanslagen in Parijs plaats. De NOS besluit om de programmering om te gooien, extra lange journaals uit te zenden, een liveblog online te openen en er extra verslaggevers naartoe te sturen. Ook bij de aanslagen in Brussel op 22 maart dit jaar zijn er extra lange uitzendingen, tot diep in de nacht, met updates en een liveblog.

Een westers leven is voor de wereld belangrijker dan een leven uit het Midden-Oosten of Turkije, zo luidt de kritiek van veel Nederlandse moslims. ‘De aandacht voor Parijs is inderdaad vele malen groter dan die voor Beiroet’, erkent de NOS daarna op de eigen website. ‘Voor Beiroet geen Facebook-acties, geen kaarsjes, geen reactie van Obama.’ (Dat geldt trouwens ook voor de grote nationale kranten: de Volkskrant, De Telegraaf en NRC Handelsblad hebben elk één artikel over Beiroet geschreven, over Parijs ontelbare.)

‘Zowel de geografische als de gevoelsmatige nabijheid van Parijs maakt dat de aanslagen in Parijs dichter bij ons publiek staan dan die in Beiroet’, verklaart hoofdredacteur NOS Nieuws, Marcel Gelauff, de nieuwskeuze op de eigen site. ‘Het betreft onze wereld, onze cultuur.’ En met deze woorden raakt hij precies de kern van het probleem waar de NOS, evenals andere media, mee worstelt. Want wat is onze wereld, onze cultuur eigenlijk? En wat is ‘ons’ publiek? Wie is ons? De NOS is er, als enige nieuwsorganisatie in Nederland, voor iedereen. Maar de samenleving wordt steeds gefragmenteerder, een deel van dat ‘ons’ herkent zich niet in het nieuws, een deel wantrouwt het nieuws – wie zegt mij dat het waar is wat de NOS zegt? – en weer een ander deel voelt zich miskend. Hoe beweegt de Nederlandse Omroep Stichting zich in dit mijnenveld?

‘Die incidenten in Engeland tegen Poolse immigranten, dat was goed dat we dat aanroerden’, zegt een van de NOS-redacteuren. Rondom de ovale vergadertafel op de redactie in Hilversum – aan het Journaalplein 1 – hebben zich voor de middagvergadering van 13.15 uur een stuk of twintig redacteuren verzameld. Vandaag was er eerst een korte presentatie van het gebruik van de 360-graden-videocamera, nu is er tijd voor evaluatie van het NOS Journaal van gisteren. ‘We weten niet hoe groot het is’, verklaart de plaatsvervangend chef buitenland. ‘Maar dat lieten we ook zien.’

‘Op sociale media deed dit item het het best’, zegt een sociale-mediaredacteur. ‘Je ziet ook hier in Nederland twee kampen. Aan de ene kant mensen die het heel erg vinden wat er gebeurt, aan de andere kant mensen die het logisch en terecht vinden. De verdeeldheid over de EU is hier ook een enorm onderwerp, dat speelt door in de reacties.’

‘Onze doelgroep loopt van achtjarigen tot 108-jarigen, van heel hoog opgeleid tot niet opgeleid’, begint Marcel Gelauff in zijn kamer op de redactie in Hilversum. ‘Als we voor elke groep een eigen programma zouden maken, zou dat makkelijk zijn, maar het moeilijkste is om het acht-uurjournaal te maken voor iedereen. De kritiek ligt voor de hand: of het is te ingewikkeld, of we gaan op de knieën. Maar het NOS Journaal om 20.00 uur is nog steeds vijf tot zes keer per week het best bekeken programma op de televisie’, benadrukt hij. ‘We bereiken met de NOS 93 procent van de Nederlandse bevolking door op alle platforms te werken: tv, radio en online.’

Gelauff is een echte nieuwsman. Hij begon zijn carrière in 1980 bij de Leidse Courant, werd daarna chef nieuwsdienst bij De Gooi en Eemlander en stapte in 1992 over naar het RTL Nieuws, sinds 2003 werkt hij bij de NOS waar hij in 2011 hoofdredacteur Nieuws werd. Zo maakte hij in 2005 de revolutionaire samenvoeging mee van alle nieuwsredacties van NOS Nieuws: radio, televisie, online, en de programma’s Met het oog op morgen, NOS op 3, Jeugdjournaal en sinds vijf jaar Nieuwsuur. ‘Om de feiten gelijk te zetten en om efficiënter te werken.’ Nu telt de hele NOS-nieuwsredactie vierhonderd fte’s en er wordt dag en nacht – 24/7 – gewerkt.

De legitimatie van de NOS zit juist in het brede bereik en daar is de redactie zich bewust van. ‘Na de dood van Fortuyn is de publieke journalistiek geconfronteerd met het doen en laten van de eigen perceptie, de eigen vooroordelen, de eigen mechanismen’, zegt Gelauff. ‘We vragen ons vaker af of we echt Nederland bereiken of alleen de elite. Per avond kijken gemiddeld zo’n twee miljoen mensen naar het acht-uurjournaal, maar er is een substantieel deel van Nederland dat niet kijkt. Elke burger in 2016 beschikt over talloze bronnen, smaken, perspectieven, feiten. Er is een steeds grotere diversiteit in nieuwsbehoeften.’

De NOS heeft zich de kritiek over de geringe aandacht voor de aanslagen in Turkije aangetrokken. De hoofdredacteur Nieuws vindt weliswaar nog steeds dat er verschil is in de mate van relevantie tussen Parijs, Brussel en Ankara – ‘maar we hebben het verschil te groot gemaakt’, erkent hij nu. ‘Ankara hebben we afgehandeld als routineonderwerp. De eindredacteur is weliswaar verantwoordelijk voor die uitzending, maar het zit ook in de cultuur en de gewoonte bij de omroep. Dan zie je dingen niet meer. Daar is Ankara een voorbeeld van.’

Bij NOS Nieuws komen per maand tussen de achthonderd en duizend e-mails binnen. Bij groot nieuws is het niet ongebruikelijk dat ze op een dag een paar honderd reacties krijgen, op ‘gewone’ dagen gaat het om tientallen. Soms zijn het ordinaire scheldpartijen, soms serieuze reacties zoals die over de Ankara-uitzending. Het houdt hen open, of zoals ze zelf zeggen: ‘Het helpt ons om in de spiegel te kijken.’ Over sommige onderwerpen is er altijd kritiek: zodra het gaat over Israël en de Palestijnen. ‘Er komt meestal van beide kanten kritiek over te weinig aandacht voor een aspect van het onderwerp, dat we bevooroordeeld zijn, dat we zeker deel zijn van de Israël-lobby, of juist te veel aan de kant van de Palestijnen staan. Bij nieuws uit Turkije over de pkk gebeurt hetzelfde, het conflict in het Midden-Oosten, Europa, de vluchtelingen. We krijgen dan het verwijt dat we de spanning naar de Nederlandse samenleving importeren. Zodra er scherpte in het onderwerp zit, krijgen we te horen dat we onvoldoende evenwichtig zijn.’

‘Het is ingewikkeld, zodra je het over diversiteit gaat hebben, is het enige wat dat oproept verantwoordingsplicht, mensen gaan zich verdedigen’, zegt Irene Costera Meijer, hoogleraar journalistiekwetenschap aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, die ook regelmatig onderzoek doet voor de NOS. ‘Diversiteit is een norm, het is intrinsiek goed, niemand is ertegen. Het ingewikkelde is: wat betekent het, wat is het probleem dat we ermee moeten oplossen?’

Mensen klagen per definitie over het NOS Journaal, benadrukt ze: ‘Deels omdat ze een ideaalvoorstelling hebben, deels omdat het als naïef wordt gezien als je niet klaagt. Klagen is lekker, het is als het praatje over de heg, het is een ritueel verschijnsel. Je laat zien dat je kritisch bent als je klaagt over het nieuws.’

Costera Meijer, die ook onderzoek doet naar de vraag hoe de verschillende stemmen uit de samenleving gehoord kunnen worden, vindt dat de omgang met de emoties van extreem-rechts wel verbeterd kan worden: ‘We zien een handelingsverlegenheid met dat aspect’, zegt ze. ‘Journalisten bieden mensen vaak met een “vox popje” een platform, bijvoorbeeld een vader die bezorgd is om zijn dochter omdat er asielzoekers in de buurt komen wonen, maar journalisten weten niet wat ze ertegenover moeten zetten. Het journaal weet dat emoties onderdeel zijn van het nieuws. Maar de vraag is hoe? Wat als die emotie niet gebaseerd is op de feiten? Mensen maken zich bezorgd over vluchtelingen, maar politiestatistieken bijvoorbeeld over aanrandingen geven feitelijk geen reden tot zorg. Bij de angst voor inentingen tegen baarmoederhalskanker speelde hetzelfde. De feiten waarop mensen die angst baseerden, klopten niet, maar wat doe je ermee? Geef je ze toch dat podium op het journaal? Dat versterkt de legitimatie van de klagers, waardoor het weer meer waar lijkt te zijn.’

Dat dilemma speelde ook bij de aandacht die de NOS onlangs besteedde aan Donny Morero, beheerder van de twee grootste nationalistische Facebook-pagina’s van Nederland, ‘pvv aanhangers’ en ‘Nederland mijn Vaderland’, en op dat moment oprichter van de site ‘uitzwaaidag van Sylvana Simons’. ‘Het journaal is ook een publiciteitsmedium, zodra je iets laat zien, wordt het groter.’ De Facebook-rellen in Haren zijn volgens haar ook een goed voorbeeld. Pas na de aandacht op het journaal begon de enorme toeloop. ‘Dat is een dilemma, waar niet direct een oplossing voor is. Wel kun je erkennen dat het zo werkt en je je ervan bewust zijn als journaalredacteur. Er moet dus een grote maatschappelijke reden zijn om dit publiciteitseffect op de koop toe te nemen. Bij de Facebook-rellen vraag ik me af of die er was. Bij de “uitzwaaidag” van Sylvana Simons eveneens.’

‘De kritiek ligt voor de hand: of het is te ingewikkeld, of we gaan op de knieën’

Gelauff vindt dat er reden was om Donny Morero te interviewen op 24 mei voor de opening van het NOS Journaal van 20.00 uur. ‘Het is belangrijk om dat geluid te laten horen, hij staat voor een sentiment dat er ook is. Daar moet je ook oog voor hebben. Hun perceptie is dat ze zich bedreigd voelen door immigratie. Het gaat om het evenwicht: waar staat het voor? Hij hoort bij dat deel van de Nederlandse bevolking dat zich niet gezien en gehoord voelt. Elk onderwerp, elk thema moet aan bod komen.’

Dat de NOS hem daarmee ook een groot platform bood – zijn site had op het moment van uitzending slechts 18.000 likes, aldus het online-artikel van de NOS – doet er dan niet toe. ‘We moeten niet vervallen in dat soort vergelijkingen’, vindt Gelauff. ‘Als je altijd alleen veilige mechanismen aan het woord laat, dan voldoe je niet aan je publieke taak. Wij vragen ons af: is het relevant om er aandacht aan te besteden, is het een opening, of maar 1,5 minuut?’ In Engeland ging het NOS Journaal naar een wijk waar 75 procent voor de Brexit was, en naar een wijk waar 75 procent voor remain was. ‘Wij doen nu eenmaal vaak aan extremen. Als ze in Steenbergen stenen door de ruiten gooien vanwege de komst van asielzoekers, dan moeten we dat brengen, dat is nieuws. Later hebben we ook een keer laten zien dat veel mensen in Nederland wel open staan voor vluchtelingen. We zitten in een permanente klem, iedereen heeft zijn perspectief. We kennen een pluriforme democratie, dat hoeven we niet op te lossen.’

‘Het is een mythe dat als je de stem van extreem-rechts laat horen, dat je mensen met diezelfde stem dan automatisch aanspreekt’, zegt Irene Costera Meijer. Uit een onderzoek dat zij met haar afdeling deed in twee probleemwijken in Utrecht bleek bijvoorbeeld dat mensen zich niet per se gehoord voelden als ze iemand met dezelfde opinie over hun situatie hoorden. ‘Maar wél als ze mensen zagen die de ervaring lieten zien waarop die opinie was gebaseerd’, vervolgt de hoogleraar. ‘Hoe voelt het om als enige persoon in het trappenhuis Nederlands te spreken? Dan zegt iedereen: “Ja, zo is het!”’ Dus: ‘Geen opinies laten horen, maar ervaringen laten zien’, zo luidt haar conclusie. ‘Opinies scheppen bovendien ook tegenstellingen die er in de werkelijkheid lang niet altijd zijn.’

Uit het rapport Gescheiden werelden van het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat in 2014 verscheen, bleek dat er een grote sociaal-culturele tegenstelling tussen lager en hoger opgeleiden bestaat, die politiek tot uiting komt in sterk verschillende meningen over gevoelige onderwerpen als migranten, de EU en politiek in het algemeen. Beide groepen leven in gescheiden sociale netwerken, verschillen in culturele smaak en communiceren zelden met elkaar. Maar, zo kwam ook naar voren, Nederlanders zijn minder gepolariseerd in hun nieuwsconsumptie dan Amerikanen. ‘Het NOS Journaal (en in iets mindere mate het RTL Nieuws) wordt bijvoorbeeld door alle groepen bekeken’, stelden de onderzoekers.

‘De NOS verbindt’, zegt Marcel Gelauff. Maar door die gescheiden werelden van de kijkers is ook het wantrouwen groot. Als de ene groep tevreden is, voelt de andere zich niet gehoord. ‘Wij zetten netwerken in, betrekken buurten erbij, staan open, verdiepen ons, maar het is niet genoeg om al het wantrouwen weg te nemen.’ Het is volgens Gelauff een van de moeilijkste aspecten van hun opdracht. ‘Dat is bij RTL Nieuws anders. Zij willen ook divers zijn, maar hun doelgroep is 20-49; die is smaller en commerciëler. We zijn ook geen NRC Handelsblad dat voor een beperkt deel van de samenleving een krant maakt.’ Regelmatig wordt de berichtgeving van het journaal door mensen in twijfel getrokken. Dan krijgt de NOS bijvoorbeeld mails van kijkers die zeggen: ‘Ik zag dat op internet’, en nemen dat als bron van waarheid.

‘Het is complex’, beaamt ook hoogleraar Costera Meijer. Er is volgens haar iets ingewikkelds met het idee van werkelijkheid en waarheid aan de gang. ‘Vertrouwen hebben in de journalistiek, net als in de politiek trouwens, wordt gezien als naïef, als teken van goedgelovigheid. Voor nieuwsorganisaties is het daarom niet makkelijk om vertrouwen te krijgen. Geen vertrouwen hebben, maakt dat je kritisch overkomt. Dat is al vijftien, twintig jaar aan de gang. Het wordt niet erger, maar het wordt wel explicieter in het publieke debat. Dat waar mensen kwaad over zijn, bestaat soms gewoon niet. Maar dergelijke uitspraken kun je niet zomaar pareren op het NOS Journaal. Dat klinkt dan zo van, “wij weten het beter”.’ Maar hoe doe je het dan wel?’

Dat verzucht ook Gelauff. ‘Wat moeten we ermee?’ Hij vindt dat de NOS soms meer rekening moet houden in woordgebruik en invalshoeken met de diversiteit in de samenleving. Bijvoorbeeld in het geval van Ankara. ‘Maar ook de Turkse Nederlanders reageren omdat het hen raakt, ze zeggen dit niet als het gaat om Pakistan bijvoorbeeld. Raken is belangrijk, dat betekent relevantie voor ons publiek.’ Een van de manieren waarop de NOS probeert verschillende groepen te bereiken, is om op verschillende platforms nieuws te brengen: radio, televisie, online, Twitter en sinds kort heeft de omroep ook een Facebook-site. ‘Maar we bijten ook in eigen staart, hoe meer platforms, hoe groter de output, hoe groter de productie, hoe hoger het tempo, hoe minder tijd we hebben voor reflectie.’ En juist van reflectie en evaluatie leer je als redactie, daar is hij van overtuigd.

‘Het lijkt zij tegen ons, maar het “ons” is gefragmenteerd’, stelt een redacteur. ‘We moeten goed die onderstroom in de gaten houden. De EU is niet van ons. Hier is het ook verdeeld.’

‘Veel mensen voelen het niet zo dat zij wel EU zijn’, voegt een ander toe.

‘We moeten goed alles volgen van de EU en Brussel, maar wel opletten wat het met de samenleving doet’, concludeert weer een andere redacteur.

‘Anders horen we alleen de pro-EU-stem.’

‘En de instituties’, zegt Gelauff, die aan de ovale kop van de tafel zit. Gelauff probeert als hoofdredacteur deze middagvergadering vaak bij te wonen. Hij vindt het belangrijk dat ze op de redactie terugkijken en reflecteren, ook al is er vaak weinig tijd in de hectiek van het nieuws.

‘Wij moeten ook oog hebben voor de Nederlandse samenleving. Er zijn hier veel mensen die zeggen: die Engelsen hebben gelijk.’

‘Maar hoe pak je dat aan in reportages?’

‘Dat vatten we onvoldoende. Alleen met Wilders, maar dat is weer zo’n statement.’

‘Mensen gaan soms helemaal los, “zie je wel, dat is de elite, ze nemen ons niet serieus”.’

Onlangs plaatste de politieke beweging DENK het filmpje op YouTube over de macht van de media. Op de video – waarin de Kamerleden Tunahan Kuzu, Selcuk Öztürk samen met de kandidaat-Kamerleden Farid Azarkan en Sylvana Simons op een rijtje op krukken zitten – zegt Simons dat de media handelen ‘als poortwachters van de gevestigde orde’ en dat zij bepalen ‘wat jij en ik als waarheid voorgeschoteld krijgen’. Maar, zo besluit Kuzu met een wijzende vinger: ‘Jij bepaalt waar je wel of niet in gelooft. Trap er niet in!’

‘We moeten goed alles volgen van de EU en Brussel, maar wel opletten wat het met de samenleving doet’

Gelauff noemt dit hetzelfde mechanisme. ‘Dat wantrouwen, niet gezien worden door de journalistiek, dat geluid neem ik serieus. Dat is een issue. Maar de manier waarop ze het afficheren, vind ik onterecht en misplaatst.’ Het maakt hem ook kwaad hoe er in Den Haag met de journalistiek wordt omgegaan. ‘Het gaat steeds over deelbelangen van politieke stromingen, over kortetermijnbelangen. Hoe soms in het parlement de discussie wordt gevoerd door parlementariërs, die een voorbeeldfunctie hebben, dat is verbijsterend.’

De hoofdredacteur van NOS Nieuws mist de steun vanuit Den Haag voor de fundamentele rol die de journalistiek speelt binnen het democratisch bestel. ‘In het gesprek tussen ons, de publieke omroep, de journalistiek in het algemeen, en de politiek, mis ik de erkenning voor die betekenis. Het gaat in Den Haag wel over een paar topsalarissen van presentatoren, maar het gaat niet over hoe je een brede journalistiek overeind houdt. De markt doet het niet, het anp lijdt verlies, rtl kiest duidelijk voor beperkte doelgroepen. Het scp-rapport laat zien wat de betekenis is van de publieke journalistiek in de samenleving en ook wat het gevaar is als je de publieke omroep vernauwt. Google en Facebook trekken op dit moment al een miljard euro uit de Nederlandse markt. Dan heeft de Tweede Kamer het over bezuinigingen van vijftig miljoen op de publieke omroep. Het maakt de journalistiek kleiner. Dat doet iets met de samenleving.’ Hij formuleert voorzichtig. ‘Wij zijn als het water uit de kraan; je merkt het pas als het er niet meer is.’

Hij ziet in de toekomst het wantrouwen manifester worden. ‘Ik ben er niet optimistisch over, we zitten nog steeds in een periode waarin tegenstellingen verharden. Ik heb niet de overtuiging dat we daar beter van worden.’ Maar: ‘We moeten er wel iets mee’, vindt hij. Het journaal tien jaar geleden was afstandelijker, zakelijker, institutioneler, nu is het dichterbij. ‘De redactie staat meer in de samenleving, staat minder op alleen zenden, maar ook op ontvangen. Het helpt dat we naar aanleiding van onze berichtgeving over Ankara zoveel reacties ontvingen, dat het zoveel emoties opriep. Dat helpt in reflectie. Wij zitten in een permanente verandering.’

Een belangrijke sleutel ligt volgens hem in het vergroten van de diversiteit van de redactie. ‘Dan gaan wij ook anders kijken naar Ankara, Beiroet of Brussel en Parijs.’ Maar zoals veel media worstelt ook de NOS met het realiseren van deze gedachte. Vooralsnog bestaat het overgrote deel van de redactie uit witte Nederlanders.

‘Wat je merkt is dat er niet zo veel Turkse Nederlanders op mediaredacties werkzaam zijn’, zegt ook Irene Costera Meijer. ‘Daardoor sla je eerder de compassie over voor een groep die hier woont. Dat merk je als je het belang van aanslagen in Parijs en Ankara afweegt.’ Waar volgens haar NOS Nieuws nog meer mee kan doen, als het gaat om minderheden, is om hen ook eens als voorbeeld te nemen als het niet specifiek over hen gaat. ‘Dus als het btw-tarief van kappers wordt verhoogd, dat je een Marokkaanse kapper interviewt, zodat Marokkaanse Nederlanders niet alleen in beeld zijn als er een probleem is. Dat ze niet alleen als uitzondering worden neergezet, maar gewoon als onderdeel van de samenleving.’

‘Ik vraag me af of het alleen pvv-stemmers zijn’, zegt de redacteur sociale media. ‘Veel mensen hebben niet het gevoel dat Den Haag staat waar wij voor staan.’

‘Bij ons is evenveel kleuring als in het VK. Ook die verschillende dingen moeten we in beeld brengen. Het is niet puur een pvv-kwestie, of alleen sociaal-economisch of cultureel.’

‘In het VK was er een duidelijke scheiding van generaties, we moeten eens kijken of dat hier ook zo is.’

‘Het ligt in de grensgemeenten anders dan in de Randstad.’

‘Wat vraag je dan? Wil je erin of eruit? Maar dat ligt toch niet zo? Er is veel sentiment.’

‘Het gaat over immigratie.’

‘Er wordt nu in Den Haag zomaar even gezegd dat wij geen referendum gaan krijgen.’

‘Nou, ik vind wel dat dat goed onderbouwd wordt.’

‘Het is het onderbuikgevoel van Fortuyn, waar geen aandacht voor was. We moeten daar wel aandacht aan geven en niet alleen emoties opvangen.’

‘De vraag is hoe we er een journalistiek onderwerp van maken. Hoe kunnen we dat invullen?’

Na de bomaanslag op het Atatürk-vliegveld in Istanbul op 28 juni stuurt de NOS diezelfde nacht nog drie redacteuren en een cameraman naar Istanbul. Samen met de correspondent ter plekke maken ze daarna verschillende items. Het NOS Journaal van 29 juni opent om 20.00 uur uitgebreid met Istanbul. Tien minuten lang over de aanslag zelf, over de beleving van mensen in de stad, over alle andere aanslagen die Turkije de laatste maanden teisteren én een over de reactie hier van twee Turkse Nederlanders. ‘Bij het nadenken over de hoeveelheid aandacht voor het onderwerp speelt het (de kritiek naar aanleiding van Ankara – ivdl) op de achtergrond wel mee’, schrijft Marcel Gelauff per mail in een reactie.

‘Het lerend vermogen bij de NOS is echt aanwezig’, zegt hoogleraar Costera Meijer. ‘Het is knap hoe ze dat doen. De NOS staat er open voor, is erop aanspreekbaar, dat is heel sterk. Want dat is niet eenvoudig. Het is altijd de NOS die zich moet verantwoorden.’


Beeld: (1) Uitzending van 10 oktober 2015 (opening over de VVD op de dag van zware aanslagen in Turkije) ; (2) 13 november 2015 (extra uitzending aanslagen Parijs) ; (3) Uitzending van 24 mei 2016 (interview met Morero van de site ‘uitzwaaidag Sylvana Simons’) ; (4) Uitzending van 28 juni 2016 (aanslag op luchthaven Atatürk in Istanbul, drie verslaggevers gestuurd)