
De dansers roemen hem om zijn veelzijdigheid en noemen hem een renaissancemens, in de betekenis van: een alleskunstenaar. Zijn dans is beeldend in de zin van: beeldhouwen met dansers. Het is net of hij de dansers bevrijdt van overtollig bewegingsmateriaal en daarna dat wat er ‘over’ blijft, verhevigt tot aan de grens van het onmogelijke. Toer van Schayk: ‘De opdracht tot fysieke verrassing (overigens vooral een publieksverwachting, denk ik), is niet de meest verheven kant van het vak van choreograaf. Maar het is er wel. De spanning tussen geometrische lijnen en de organische mogelijkheden en onmogelijkheden van het lichaam intrigeert me zeer.’ Nuchter is hij erover, zonder een zweem van heiligheid. Toen hem voor de zoveelste keer werd gevraagd wat hij wil met zijn balletten, was zijn antwoord: ‘Wat wil een timmerman met een raamkozijn? Ze moeten gemaakt worden. Dansers moeten passen hebben. Daarvoor.’
Requiem, een dansstuk uit 1990 op Mozarts dodenmis, is het slotdeel van de dansavond Hollandse meesters, na Vier letzte Lieder (Rudi van Dantzig) en Adagio Hammerklavier (Hans van Manen). In sommige kranten werd gevraagd: waarom niet uitsluitend werk tonen van Toer van Schayk? Een onzinvraag. Die andere werken vormen immers mede de lucht waarin Van Schayk kan ademen, ze zijn wezenlijk voor het artistieke klimaat waarin en waardoor hij is gevormd. De wervelende en zwierende bewegingspatronen waarmee de groepsonderdelen van Requiem (37 dansers!) het podium uitbundig vullen, gedijen juist in een omgeving van Van Dantzigs melancholie en Van Manens geometrie. Requiem is een werk van spanningen en tegenstellingen. Een zwerm zwarte vogels, deels met ontbloot bovenlijf, beheerst de ruimte tussen vervaarlijke poorten aan weerszijden van de dansvloer. Enerzijds met een enorme levensdrift, anderzijds in bijna mechanisch voortstrompelende eindtijdstoeten en doodsoptochten.
De filminlassen op de met enorme jaartallen bezaaide achterwand zijn voorbij flitsende documenten, surrealistische droomsequensen met een realistische inslag, die snel worden weggedrukt voor ze een betekenis kunnen verwerven die uitstijgt boven wat ze laten zien: een log vallende boom in een oerbos, weerloos afgeschoten olifanten op de savanne. Het lijkt op de werking van de uit elkaar vallende geslachte os in de slotscènes van Apocalypse Now. Quasi-nonchalant passerende wreedheid. Precies wat Van Schayk wil tonen: ‘De enige zonde die ons mensen echt niet kan worden vergeven, is de vernietiging van de schepping, van de aarde en de natuur zelf.’ Direct na het ovationele slotapplaus kwam zijne majesteits minister van Cultuur hem tot iets hoogs bevorderen, middels opgespelde eretekenen. En wat de hoogwaardigheidsbekleders en de boven hem (en ons) gestelde mensen ook probeerden, hij was niet naar de microfoon te krijgen, zei niks, liet zich niet als feestbeest isoleren, hij keerde steeds weer terug naar zijn mensen, die andere podiumdieren.
Toer van Schayk is voor altijd van de dansers.
Hollandse Meesters door Het Nationale Ballet is te zien op 22, 24 en 25 september in Nationale Opera Ballet, Amsterdam