Klein rechtsonder in beeld zijn de in zwart geklede agenten: ­onzeker, bang. De rest van het scherm wordt gevuld door het gebouw: donkergrijs afgetekend tegen een onheilspellende hemel, vervallen, maar niet verlaten, in alles gevaarlijk en onvergeeflijk. De camera talmt mijmerend op de twijfelende mensen en op de betonnen constructie, bijna als in gebed.

De subtitel van The Raid werd volgens berichten door Amerikaanse producenten toegevoegd omdat de rechten van de titel zonder die toevoeging niet konden worden verkregen. Redemption. Dat is een mooie bijkomstigheid, want ‘verlossing’ is inderdaad de rode draad in deze film, ook al is er van een verhaal met personages niet echt sprake.

In The Raid draait alles om de vreemde verlokkingen van wat de ‘kinetische actiefilm’ zou kunnen worden genoemd: een soort cinema waarin beweging onophoudelijk is, sterker, waarin zij een thematische constante is. Zelfs spaarzame momenten van stilte vormen een functie van de actie en de beweging, bijvoorbeeld in een fabuleuze scène waarin een van de agenten zich samen met een collega in een holle muur heeft verstopt waarna een gangster met een machete door de muur heen prikt. Eén voor één verschijnen de gaten en het lemmet totdat dat laatste zo dicht bij het gezicht van de agent komt dat het zijn wang raakt. Eén geluid zou de dood betekenen.

Films met fysieke actie als raison d’être komen in de laatste jaren vooral uit Aziatische landen, onder meer uit Zuid-Korea, waar regisseurs bekende genres als de thriller of zelfs de horrorfilm gebruiken als kader waarin personages slechts door te vechten voor een afwikkeling van de narratieve elementen van het verhaal en voor de psychologische ontwikkeling kunnen zorgen.

Maar deze traditie kan nog verder worden teruggevoerd, naar de Hongkongse martial-artscinema van de jaren zeventig, in het bijzonder naar de cultus rond de in 1973 overleden Bruce Lee. Ook is de invloed van de lyrische, heroic bloodshed-films van John Woo onmiskenbaar aanwezig. Woo was de eerste regisseur die de Aziatische actiefilm uit de nevelen van ‘cult’ haalde en er kunstzinnige inhoud aan gaf. In zijn films zijn de helden stille figuren die de een of andere existentiële crisis moeten oplossen.

Iets van de artisticiteit van Woo is terug te vinden in The Raid, waarin Rama, een onervaren lid van het arrestatieteam, tijdens de epische gevechten met de gangsters in het gebouw op zijn broer Andi stuit, die zich blijkbaar bij de gangsters heeft aangesloten. Het morele dilemma van Andi ligt in de vraag of hij bereid is zijn eigen leven in de waagschaal te stellen om het leven te redden van zijn broer, die na uren van vechten tegen de gangsters in het gebouw geen schijn van kans meer lijkt te hebben. Andi moet ook kiezen of hij de corruptie in de politiemacht – de reden voor de illegale inval in het gebouw – aan de grote klok moet hangen.

Met minimale conventionele middelen werkt regisseur Evans deze kwesties uit. De dramatische vertelling staat volledig in dienst van de chaotisch ogende, maar in werkelijkheid streng gestileerde mise-en-scène. Alles beweegt in The Raid. Dat maakt het ene, stille moment aan het begin van de film zo krachtig, zo spiritueel.


Te zien vanaf 5 juli

Beeld: A-Film