In het Texaanse gat Martirio (VS) schiet de Mexicaanse leerling Jesus Navarro zestien schoolkinderen dood, en daarna zichzelf. Uit de reconstructie van de schietpartij blijkt het joch opgejut door xenofobe scheldpartijen met een vertrouwd patroon: de buitenlander als «mietje» en «flikker». Zijn enige vriend, met wie hij een geheime plek deelt, Vernon Gregory Little, zit op het moment van de moord te poepen in de bosjes. Dat hij zich daarvoor schaamt en het feit verzwijgt, wordt hem fataal. Vernon is na de schietpartij een opgejaagde puber, de media beschuldigen hem van ongeveer iedere moordpartij in Texas en omstreken. Vernon verandert in de ogen van het publiek in een wrekende god. Spreek de titel van de voorstelling (oorspronkelijk een prijswinnende roman van D.B.C. Pierre uit 2003), Vernon God Little, in knauwend Amerikaans hardop uit, en je hoort het drama van de vijftienjarige puber in een notendop: Vernon heeft wel erg weinig van het leven meegekregen. Don Duyns bewerkte het boek, Liesbeth Coltof regisseerde de voorstelling. Het decor lijkt een uitdragerij. Of het repetitielokaal van de band Storybox. Deze viermans-rockgroep musiceert en zingt de vertelling aan elkaar, speelt mee (toetsenist Helge Slikker doet in de reconstructie Jesus Navarro). Er zijn overal televisieschermen en camera’s. Boven in het toneelbeeld hangt een groot plat scherm. Het portret van Vernon G. Little wordt daarop in de loop van de voorstelling (twee uur en een kwartier, zonder pauze) on zichtbaar gemaakt, geweven in een spinnenweb van woeste lijnen en wilde krassen.

Vernon God Little is een ongemakkelijke en confronterende vorm van totaaltheater. Het is eigenlijk een heel nare voorstelling, op het cynische af. Tjebbo Gerritsma speelt Vernon als een puber met overgewicht en darmklachten, die van meet af aan met een prachtig-wanhopige blik naar de wereld kijkt en roept dat-ie niks heeft misdaan. Maar die wereld kijkt niet meer terug. De hamburgers verslindende sheriff van Martirio zoekt na de zelfmoord van Jesus Navarro een zondebok die nog wél vernietigd kan worden. Vernons moeder, een aan huilbuien, tissues en mannen verslaafde anorexiapatiënte (mooie rol van Sylvia Poorta) probeert een mediahype te bakken uit de tragedie van haar zoon. De nep-CNN-reporter Lally Ledesma (Roel Adam) creëert die hype – hij droom de altijd al van zo’n real life-soap. Vernons vetzuchtige vriendinnen (Lies Visschedijk springt ogenschijnlijk moeiteloos van de ene rol in de andere) stinken naar verraad. Vernon G. Little is een soort moderne Woyzeck. Hij snapt niks van de wereld, hij wil dat ook niet meer, Jesus-de-massamoordenaar was zijn maatje, Vernon moet voor hém boeten, de hol ogige mediamaatschappij zal Vernon verdelgen en verzwelgen.

Er wordt in deze theatergebeurtenis een berg sociale kwaad aar digheid overhoop gewoeld, veel ruimte voor relativerende hu mor is er niet. Vernon God Little overtuigt als voorstelling in haar niet- afl a tende treurigheid. Een ont plof fen de fragmentatiebom vol tekens van de tijd, laten we zeggen: een kruising tussen de vraatzuchtige on aangepastheid van de Tokkies, de klysma’s van Patty Brard, de verbetenheid van Peter R. de Vries en de plattelandse tristesse van Boer zoekt vrouw (of Vrouw zoekt boer, daar wil ik even vanaf wezen). Als het zo is dat de wild geworden kleinburgers van nu in Nederland een orkaan van Amerikaanse windkrachtsterkte ver oorzaken, dan kijk je hier in het oog van die orkaan. Geen plezierig gezicht. Maar wegkijken kan niet meer.

Vernon God Little van Huis aan de Amstel is tot medio mei overal in het land te zien. De tournee eindigt waar ze begon: in het fraai verbouwde Amsterdamse Rozentheater.

De bejubelde voorstelling De

hongerende weg, naar de roman van de Afrikaanse schrijver Ben Okri, van Huis aan de Amstel en de Firma Rieks Swarte (zie De Groene Amsterdammer van

september 2003) komt in een iets gewijzigde bezetting terug.

Tournee van 5 mei tot en met 11 juni. Inlichtingen: 020-6229328,[www.huisaandeamstel.nl](http:// www.huisaandeamstel.nl)