‘We leven in een cultuur van geweld, maar die verdringen we’, zegt Kees Schuyt. Professor Schuyt was in 1982 een van de auteurs van de befaamde Paradisolezing van Joop den Uyl. Hij is thans hoogleraar in de rechtssociologie en partijloos. Hij vervolgt: ‘Kijk maar naar Duitsland waar vorige week die scholier zijn leraren en twee medeleerlingen vermoordde. De vraag was toen: wanneer gebeurt dat in Nederland? Helaas is die vraag zeer snel beantwoord.’

Het is de dag na de moord op Pim Fortuyn.

Kees Schuyt: ‘Ik ga geen verbanden leggen tussen de moord op Fortuyn en de schietpartijen in Erfurt en in Amerika, maar het zegt wel iets over die geweldscultuur. De politieke onrust binnen onze democratie was een interessante onrust. Die duidde op een verzwakking van de bindingskracht van de bestaande politieke partijen. Die verzwakking had een negatieve kant, namelijk dat slechts één persoon in de gaten sprong die de partijen achterlieten. Maar ze had ook een positieve kant: iedereen werd gedwongen eens grondig na te denken. Het is nu veel te lastig om te zeggen: dit en dit is en was er klip en klaar aan de hand. Maar wanneer ik een hiërarchie moet aanbrengen, dan staat die geweldscultuur in de westerse democratieën bovenaan. En je kunt een verband leggen met de verzwakking van de westerse democratieën – in de vorm van weinig binding tussen mensen – die zich uit in de onrust op het politieke front, maar ook in onrust op het agressieve front. Dat zijn twee bewegingen die door de verzwakte, informele sociale controles worden veroorzaakt, en die hebben een negatieve invloed op de werkzaamheid van onze democratie. Dat uit zich altijd in sporadische explosies van onverwacht, onvoorstelbaar en onberedeneerd geweld.’

Waarom staan de democratieën eigenlijk zo onder druk?

Schuyt haalt zijn schouders op: ‘Dat weet eigenlijk niemand goed onder woorden te brengen.’

Wordt onze samenleving ook crimineler?

‘De criminaliteit als zodanig neemt niet verschrikkelijk toe, maar daarbinnen groeit de gewelds criminaliteit. Dat is voor iedereen die dat meemaakt een onrustgevende factor. Het leidt tot onbehagen dat van een andere kwaliteit is dan het onbehagen van de jaren zestig. De politiek heeft daar niet goed op gereageerd en dat is men gaan vertalen in het opzeggen van het vertrouwen in de bestaande politieke partijen. Politieke partijen hebben vele dingen laten liggen.’

Er is veel gepubliceerd tegen Paars. Uzelf had kritiek, Scheffer, Hofland, bijna alle opinieleiders. Waarom is daar zo slecht naar geluisterd?

‘Dat komt doordat de vvd en de pvda elkaar gevangen hielden. Ze wilden, na een eerste avontuur van vier jaar, voor een tweede keer met elkaar in zee, maar daardoor konden belangrijke politieke onderwerpen niet ter discussie komen. Het kon niet binnen het kabinet, want dan zou dat meteen uit elkaar vallen. De discussie over de grote maatschappelijke thema’s werd dus onderdrukt. Zodoende ontstond er een steeds erger wordende verkramping waarmee ze het net acht jaar hebben uitgehouden.

Ondertussen is de samenleving gewoon doorgegaan. Doordat de partijen hun posities wilden behouden en wilden blijven regeren, is de zorg over wat er in de samenleving gaande is, verwaarloosd en uit handen gegeven. Daar werden ze het laatste half jaar opeens mee geconfronteerd. Ze reageerden daar ingewikkeld op. Ze wisten niet precies wat er aan de hand was.

Dat zag je aan Melkert. Die kon niet alert reageren. Maar fundamenteler is dat het niet goed is dat twee partijen die zo ver uit elkaar liggen het zo lang met elkaar proberen uit te houden. Dat vonden we acht jaar geleden leuk, omdat de christen-democraten er voor het eerst in zeventig jaar even werden uitgewipt. De eerste vier jaar ging het nog net, maar daarna werd de politieke discussie onderdrukt, kaltgestellt.’

Is de rol van fatsoenlijk links uitgespeeld?

‘De verzwakking van de sociaal-democratie is al langer aan de gang, omdat de sociaal-democratie geënt is op een laat-negentiende-eeuwse massa samenleving met massa-arbeiders. Die heeft tot de jaren zestig geduurd, maar die is er nu niet meer. De sociaal-democraten hebben zich te weinig aangepast aan radicaal veranderende omstandig heden. Het ideaal van de sociaal-democratie was: we zijn in ieder geval democratisch, en vervolgens willen we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk minderheidsgroepen in die democratie worden beschermd, niet alleen formeel, maar ook materieel.

Dat idee klopt nog steeds, maar daar moet wel een nieuwe invulling aan worden gegeven. Daaren tegen zijn ze acht jaar lang aan één tafel gaan zitten met liberalen die een totaal ander idee voorstaan. Laat ik daar een voorbeeld van geven: toen Jorritsma, een vooraanstaand lid van het kabinet, laatst sprak over “de privatisering van het ik”, bedoelde ze daarmee: we zijn nog lang niet geprivatiseerd genoeg. Dat is een liberale gedachte die ver, ver af staat van de sociaal- democraten.’

Vier weken geleden schreef u een artikel waarin u zich de vraag stelde: gaan we in Nederland en elders een periode van verscherpte polarisatie tegemoet, een tijd waarin conflicten niet meer vreedzaam en zonder grote schade en schande kunnen worden opgelost? Wat wilde u zeggen?

‘Waar Fortuyn gelijk in had – en wat hij ook heeft beschreven in zijn inaugurele rede – is dat Nederland niet met conflicten kan omgaan. Hij heeft toen gezegd: ik ga wel het conflict aan, dat moet opener gebeuren. Daarachter zit de veronder stelling dat de partijen geweldloze conflicthan tering aankunnen en dat ook willen. Dat Fortuyns optreden in de politiek – ook als hij met 24 zetels in de Kamer was gekomen – een verregaande polarisatie zou hebben opgeleverd, stond voor mij vast. Dat was niet eens zo heel slecht geweest. Maar daar hoort iets bij, namelijk: kun je omgaan met de conflicten die je zelf oproept? Met andere woorden: kun je op een fatsoenlijke, beschaafde manier met elkaar ruziemaken?

Door de moord op Pim Fortuyn zijn we beland in een situatie van grote onzekerheid en verwarring. We moeten een goede analyse ontwikkelen over wat de bevolking nu gaat doen met het eigen leven, vertaald in democratische procedures. Ik ben ervan overtuigd dat nu de gekozen burgemeester komt, de gekozen commissaris van de koningin. Dat kun je niet meer tegenhouden. De bevolking, die tegenwoordig beter geschoold is, laat zich niet meer door een regenteske regering koeioneren. En ook dat geeft een zekere polarisatie. Fortuyn heeft een geweldig persoonlijk element in de politiek gebracht. Vroeger werd gezegd dat het persoonlijke politiek is. Nu is het politieke ook heel erg persoonlijk geworden. Dat levert heel veel inconsistenties op. Fortuyn bracht veel inconsistenties met zich mee.’

Met dank aan de Humanistische Omroep