De gangsterfilmcanon bevat zoveel indrukwekkende titels dat Ridley Scotts nieuwe film American Gangster, met Denzel Washington en Russell Crowe in de rollen van respectievelijk een drugsbaron uit Harlem en een idealistische narcoticarechercheur van One Police Plaza, nauwelijks opzien baart. Het kan ook bijna niet anders: Francis Ford Coppola, Martin Scorsese en Brian de Palma deden het met films als The Godfather (1972), Goodfellas (1990) en het nog altijd onovertroffen Scarface (1983) allemaal al eens eerder én beter. Daar komt bij dat American Gangster voortborduurt op de grote gangsterseries van de jaren negentig, The Sopranos en The Wire. Vooral wie het meesterlijke The Wire kent, komt Scotts film teleurstellend bekend voor.
American Gangster is een frustrerende film voor de fans van Scotts vroegere werk: The Duellist, Alien, Blade Runner, Someone to Watch over Me. In American Gangster verruilt de regisseur zijn kenmerkende visuele flair voor nuchtere beelden. Weg zijn de mist en de rook en de onnatuurlijk glimmende texturen, weg is het typische jaren-tachtiggeluid van een eenzame saxofoon tegen de achtergrond van een stad bij nacht, weg zijn de renaissancistische helden, de robotachtige heldinnen, de gestileerde kostuums en gezichten. Nieuw daarentegen is het rauwe realisme van het docudrama. Het is triest dat American Gangster de visuele stijl heeft van een Netwerk-aflevering. Natuurlijk, dat is ook de bedoeling. Scotts verhaal is waar gebeurd: Frank Lucas (Washington) groeide in de jaren zeventig in New York onopgemerkt uit tot een machtige drugsbaron. Tegenover Lucas staat rechercheur Richie Roberts (Crowe), een kopie van rechercheur Jimmy McNulty in The Wire. Net als McNulty, die het in de serie opneemt tegen de zwarte drugsdealer Avon Barksdale, moet Roberts in Scotts film allerlei verleidingen weerstaan, terwijl de dramatische mechanismen van het morality play zich manifesteren: wie is goed en wie is slecht in de moderne maatschappij? In de serie zijn de drugsdealers een soort sociale partners van de politie. Ze gooien het heimelijk op een akkoordje waarbij een deel van de stad wordt gereserveerd voor dealen en gebruiken. Zo ver is het nog niet in American Gangster. Maar Frank Lucas ziet de bui hangen: wanneer hij wordt gearresteerd, stelt hij de wrange, retorische vraag of men nu werkelijk gelooft dat met hem achter de tralies de markt van vraag en aanbod zal veranderen.
Op één punt slaagt American Gangster, en dat is als podium voor het talent van Denzel Washington. En wat voor talent: hij schittert in de rol van Lucas. Washington heeft zich het personage van de Amerikaanse antiheld eigen gemaakt, met rollen in tegendraadse films als Tony (broer van Ridley) Scotts magistrale Man on Fire (2004). Hij is de Amerikaanse gangster ten voeten uit: een volksheld die de wetten van de vrije markt op ingenieuze wijze interpreteert, een markt waar alles voor het oprapen ligt, waar het recht van de sterkste geldt. Tekenend is de eerste minuut van American Gangster. Een oude boef, de mentor van Frank Lucas, krijgt een hartaanval in een elektronicazaak in Harlem. Zijn laatste woorden: ‘Forget it, Frank, there’s no one in charge.’
En vrij is de weg voor Frank Lucas. En Tony Soprano. En Avon Barksdale. En nog een Tony: Montana.
Ridley Scott, American Gangster. Te zien vanaf 15 november

