
Van juli 2012 tot juli 2013 was Erik Jones fulltime crisiscommentator. In dat jaar hield Jones, hoogleraar Europese studies en politieke economie aan de Amerikaanse Johns Hopkins University, een blog bij waarop hij een wekelijkse analyse gaf van de schuldencrisis die de Europese Unie op dat moment in zijn greep hield. Nu trekt het slechte weer vanaf de Britse eilanden over Europa, toen waren het vooral de zuidelijke eurolanden die de unie in haar voegen deden kraken.
Het begon in 2009, met Griekenland dat onder zijn staatsschuld dreigde te bezwijken. De financiële onrust sloeg over op Spanje, Portugal en Ierland waar de overheden enorme hoeveelheden schuld op zich hadden genomen door banken te redden die dreigden om te vallen als gevolg van een geknapte vastgoedzeepbel. Later voegde Cyprus zich in het rijtje wankele euro-economieën die heel Europa in het ravijn dreigden te sleuren.
Jones beschreef hoe de EU zichzelf in een onmogelijke positie had gemanoeuvreerd door een muntunie op te tuigen zonder voldoende instrumenten die ervoor zorgen dat de sterke landen de zwakke broeders dragen als het tegenzit. Europa bleek een fair weather union, onvoldoende beschermd tegen economische tegenwind. Publiekelijk aangemoedigd door Europa-kenners als Erik Jones besloot de as Brussel-Frankfurt tot ingrijpende maatregelen. Op 26 juli 2012 deed Mario Draghi, president van de Europese Centrale Bank, de belofte dat hij ‘alles zou doen wat nodig was’ om de euro te redden. Dat resulteerde in het ongelimiteerd opkopen van slechte staatsschulden, in ruil voor hervormingen, en het optuigen van een Europese bankenunie.
Volgens Erik Jones was dit alles een staaltje gedegen crisispolitiek, al vreesde hij dat het niet ver genoeg voerde. ‘Europa blijft kwetsbaar voor de krachten die zoveel schade hebben toegebracht’, schreef hij op zijn blog bij Oxford Analytica, een denktank die adviezen uitbrengt over geopolitiek en macro-economie, gevestigd in het Engelse universiteitsstadje waar Jones een tweede academische aanstelling heeft. Hij is daar ook verbonden aan Nuffield College, bekend om zijn vermaarde economen. Later bundelde Jones zijn artikelen over de eurocrisis in het boek The Year the European Crisis Ended. Het verscheen in 2014, toen Europa even kon ademhalen als gevolg van de verstrekkende plannen die de euroleiders erdoorheen wisten te drukken.
Rond het referendum in Groot-Brittannië, dat tegen bijna ieders verwachting in resulteerde in een meerderheid voor een Brexit, heeft Jones zijn rol als crisis-watcher weer opgepakt. ‘Een trieste dag voor het Westen’, zo noemde hij 23 juni 2016, de dag dat een krappe meerderheid van de Britten leave stemde. Het was volgens hem een streep door het gezamenlijk optrekken van een verenigd Europa en de Verenigde Staten. Hij vreest een ‘balkanisering’ van handelsregels als losse verdragen de plaats innemen van collectieve afspraken.
‘Het is de eerste keer in lange tijd dat het Westen een formele stap zet richting desintegratie’, licht Jones via Skype toe vanuit Bologna (zijn derde thuisbasis, naast Oxford en de Verenigde Staten). Hij geeft daar les op de Europese campus van Johns Hopkins University, waar opleidingen worden aangeboden die in trek zijn bij de internationale politieke elite. Onder anderen minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders volgde er onderwijs. ‘Ik heb gezocht naar vergelijkingen met de Britse situatie’, vervolgt Jones, ‘en de meest recente parallel die ik kon bedenken was de beslissing van Frankrijk in 1966 om zich deels terug te trekken uit de Navo. Uiteindelijk vielen de gevolgen mee. Het Navo-hoofdkwartier verhuisde naar Brussel en dertig jaar later keerden de Fransen weer volledig terug. Maar destijds werd dat als een zware klap voor het Westen gezien. In dat opzicht is een Brexit velen malen erger. Nooit eerder heeft een land de Navo of de EU verlaten.’
Jones merkt al langer dat de invloed van Europa tanende is, en de Brexit zal dat volgens hem versterken. ‘Ik kom veel in Azië om daar over Europese politiek te vertellen. Lange tijd waren dat positieve gesprekken. Als ik nu ga, dan spreek ik over de lessen van Europese integratie in negatieve zin. Over de vergissing die je niet moet maken. De psychologie is veranderd. Ze zien Europa niet langer als model, maar als een verzameling waarschuwingssignalen. Daarmee is de soft power van Europa flink aan het slinken. “Jullie hebben ons niks te vertellen, zie eerst zelf maar eens de boel op orde te krijgen”, is het sentiment.’
Het Britse referendum legt bloot wat Jones en vele anderen al regelmatig hebben vastgesteld: de EU is een project zonder duidelijk verhaal en zonder overtuigde pleitbezorgers. Europa werd ten tijde van de Gemeenschap voor Kolen en Staal verkocht als historische verzoening tussen landen die regelmatig oorlog met elkaar voerden. Het verder uitbouwen van de economische gemeenschap kon plaatsvinden dankzij een boodschap van groei en vooruitgang, die destijds ook de Britten aansprak. In de jaren 2000 schoof het enthousiasme voor eenwording op naar het oosten, naar de landen die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie een nieuwe toekomst voor zichzelf in de Europese Unie zagen.
Tegelijkertijd trad toen in de oorspronkelijke EU-landen het chagrijn in. ‘Ik herinner me dat Nederland in 1994 ontdekte dat het een nettobetaler aan de EU was’, zegt Jones. ‘Dat was destijds bijzonder lastig uit te leggen voor Wim Kok. De Nederlandse houding ten opzichte van de EU veranderde als gevolg daarvan vrij plotseling. Dat was de opmaat naar het referendum over de Europese grondwet in 2005 dat bij jullie resulteerde in een “nee”.’
Sindsdien is in de houding van de Europese burgers weinig veranderd, meent Jones. ‘De belofte Europa dichter bij de mensen te brengen is niet waargemaakt. Burgers hebben nog steeds dezelfde frustraties met de bestuurlijke elites, dezelfde teleurstelling over de economische prestaties van Europa en dezelfde zorgen over globalisering. Het enige verschil met nu is dat de gevolgen van globalisering veel dieper gaan, de bestuurlijke elites nog minder populair zijn en een vanzelfsprekende onderdanigheid jegens hen is verdampt. Mensen zijn zich volledig bewust van de economische ongelijkheid als gevolg van de manier waarop de wereldeconomie in elkaar steekt. Die cocktail maakt dat het protest veel intenser is geworden.’
Het resultaat is een Europese politiek die er nog steeds zo voor staat als in 2006, toen Jones een analyse van de EU schreef getiteld Mis-selling Europe. EU-democratie betekent volgens Jones in de praktijk dat een stem vóór wordt gegeven na een ingewikkelde afweging van de voordelen en nadelen van een verenigd Europa. ‘Om tegen te stemmen is één goede reden meestal voldoende’, schreef Jones. Precies dat gebeurde er in Groot-Brittannië, waar de leave-stemmers uiteenlopende motieven hadden. Britten aan de onderkant van de samenleving hadden er geen fiducie in dat de EU hun leven beter zou maken. Anderen stemden voor vertrek vanwege een principiële overtuiging dat het Verenigd Koninkrijk een soevereine natiestaat moet zijn. Voor weer anderen was ‘leave’ vooral een proteststem tegen migratie en tegen de elites, zowel die in Brussel als die in Londen.
Het positieve verhaal over de EU bestaat wel, meent Erik Jones, maar dat is vaak technisch. Wie Europa nu wil verkopen moet de boer op met analyses over financiële regelgeving en internationaal monetair verkeer. ‘Het Europese verhaal is dat we instituties hebben gebouwd die erin zijn geslaagd om te voorkomen dat Griekenland volledig instortte gedurende een vijf jaar lange periode. Die instituties zijn zo robuust dat ze een crisis wisten te vertragen en de gelegenheid boden om nieuwe instituties te bouwen die voorkwamen dat andere landen in de problemen kwamen. Als die instituties er niet waren, dan was de eurocrisis vele malen dramatischer geweest.’

Vergeleken met ‘historische verzoening’ is dat een veel magerder verhaal om enthousiasme voor de EU mee aan te wakkeren. Bij die realiteit moet ons gezamenlijk voorstellingsvermogen nog aanhaken, meent Jones. ‘Voor het eerst zien we dat het lidmaatschap van de EU twee richtingen uit kan. Zo is daar nooit over nagedacht in het verleden. Aan verval en achteruitgang wordt veel minder aandacht besteed dan aan opbouw. Je ziet het aan het Europees verdrag dat nu orde in de chaos moet scheppen. Dat is volstrekt asymmetrisch. Artikel 49 gaat over toetreding en schrijft voor dat onderhandelingen door de Europese Commissie moeten worden gevoerd. Als een land wil vertrekken gaat dat via artikel 50. Daarin staat dat de Raad van Europa beslist. Voor de rest is dat artikel zo goed als leeg. Niemand heeft ooit over een vertrekprocedure nagedacht, totdat het zo ver kwam. Ik weet 99 procent zeker dat Didier Seeuws, de diplomaat die namens de EU de onderhandelingen met de Britten gaat voeren, alles ter plekke moet verzinnen.’
Ondertussen is in het land dat de EU de rug toedraait het gesteggel begonnen over hoe artikel 50 precies moet worden begrepen. Er bestaat een juridische school die meent dat het exit-artikel de facto is geactiveerd door het referendum en de belofte van vertrekkend premier David Cameron de uitslag te respecteren. Maar zolang aan weerszijden van de nieuwe Europese scheidslijn niemand actie onderneemt, blijft dit vooral een papieren interpretatie. Anderen menen dat het Britse parlement een wet moet aannemen om artikel 50 in werking te doen treden. En een aantal prominente advocatenkantoren loopt zich warm om een eventuele artikel 50-procedure te blokkeren. Naar verluidt worden ze betaald door een conglomeraat van bedrijven die willen dat het VK in de EU blijft.
De verwarring is kortom compleet, helemaal nu de grote beslissingen zijn uitgesteld totdat de Britse Conservatieve Partij in september een nieuwe leider heeft gekozen en de kopstukken van de leave-campagne één voor één de handdoek in de ring hebben gegooid. Boris Johnson achtte zichzelf plotseling ongeschikt om een gooi te doen naar het partijleiderschap van de Conservatieven. Nigel Farage wil tijd voor zichzelf en legt daarom zijn functie als leider van de United Kingdom Independence Party neer.
Erik Jones kan wel begrijpen dat de Britten aarzelen om na de referendumuitslag direct naar de uitgang te rennen. ‘Je kunt het een vertragingstactiek noemen, maar dat suggereert een of ander strategisch spel. Ik denk dat het Verenigd Koninkrijk de tijd gaat nemen om intern orde op zaken te stellen. Hun timing verschilt van die van de rest van Europa. De Britten willen de beste deal mogelijk, terwijl de EU deze episode zo snel mogelijk achter de rug wil hebben. En zolang artikel 50 nog niet in werking is gezet, hebben de Britten de overhand.’
Wat Jones betreft hoeven de overgebleven EU-landen nu niet het idee te koesteren dat, met de onwillige Britten op een zijspoor, de rest van Europa kan doordenderen. ‘Ik geloof niet in een plotselinge vlucht naar voren. De euroleiders die daarover dromen doen dat zonder hun collega’s in Centraal- en Oost-Europa in acht te nemen. Voor iedere volgende stap is unanimiteit van de lidstaten nodig. Ik zie weinig enthousiasme voor verdere integratie in Polen en Hongarije. Ook kleinere landen als Tsjechië, Slowakije en Slovenië voelen daar op dit moment niet voor.’
Tegelijk grijpen Frankrijk en Duitsland terug op het oude instinct om met een klein groepje EU-landen van het eerste uur te beraadslagen. Jones schampert hierover: ‘Wat voor signaal denk je dat dat geeft aan Oost-Europa? Aan de Spanjaarden en de Grieken? Dat ze buiten de plannen worden gehouden om Europa verder te integreren. Dat wakkert de euroscepsis alleen maar aan. Grote delen van Europa wantrouwen de EU omdat ze zich niet gehoord voelen in het uitzetten van de koers van Europa.’
En ondertussen steekt in Zuid-Europa de economische instabiliteit weer de kop op waarvan Jones al vreesde dat die onvoldoende bezworen was. Spaanse banken schrijven grote verliezen op leningen voor overgewaardeerd vastgoed. In Italië dreigt een bankencrisis nu de banken daar in hun maag zitten met nagenoeg oninbare schulden ter grootte van een kwart van het Italiaanse bnp. Terwijl Europa probeert de strapatsen van de Britten te begrijpen, dreigt het in zijn staart te worden gebeten, waarschuwt Erik Jones, die in Bologna boven op de ontwikkelingen zit. ‘Een nieuwe financiële crisis in de zuidelijke periferie is een serieuze bedreiging voor Europa, nog los van de politieke instabiliteit die hier in Italië dreigt vanwege een constitutioneel referendum over de hervorming van de Senaat. Er zijn vele schokken denkbaar die de stabiliteit van de eurozone kunnen ondermijnen. De Brexit was er daar slechts één van. En dan hebben we het nog niet eens over de migratiecrisis gehad. Dat is een feite ook een macro-economische schok. Die is niet verdwenen, maar simpelweg van de voorpagina’s gedrukt door het Britse referendum.’
Als Amerikaan die zijn carrière heeft gewijd aan het proberen greep te krijgen op de Europese politieke ondoorgrondelijkheid beziet Jones de Britse draai uiteindelijk vanuit mondiaal perspectief. ‘Dit gaat hoe dan ook de trans-Atlantische band beïnvloeden’, zegt hij. ‘De Navo blijft bestaan en de speciale band tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ook. Maar wat overblijft van de EU na een Brexit is nog altijd groter en bemiddelder dan Groot-Brittannië dat op eigen houtje verder gaat, en dus zal de EU belangrijker zijn in het Amerikaanse buitenlandbeleid.’
Toch is het Westen, als gemeenschap en als gedeeld idee, daarmee de uiteindelijke verliezer, concludeert Jones: ‘Je moet niet vergeten dat vanaf de overkant van de oceaan gezien de trans-Atlantische relatie altijd heeft gesteund op de voorstelling van een coherent Europa. Ik merkte dat in 2008, toen ik een zeer bescheiden rol speelde in de verkiezingscampagne van Barack Obama, als onderdeel van een team adviseurs op het gebied van buitenlands beleid. Daar merkte ik hoe belangrijk de Amerikanen het vinden dat Europa er onderling uitkomt. Het team van Obama zag Europa als een instrument om de slinkende invloed van de Verenigde Staten toch nog te verstevigen. Aan het begin van Obama’s presidentschap was er veel respect voor wat Europa zei aan de internationale gesprekstafel. Dat respect is verdwenen. De huidige crisis maakt dat erger omdat het toont hoe verdeeld Europa is.’
Nieuwe chaos
De wereld anno 2016 zit vol problemen die niemand lijkt te kunnen oplossen. Wie niet goed begrijpt hoe die wereld werkt, is niet gek of dom. Want de wereld ís ook complexer, chaotischer en moeilijker te besturen dan voorheen. In een serie interviews laat De Groene Amsterdammer toonaangevende denkers over internationale betrekkingen hierover aan het woord. Deze week: de Amerikaanse Europa-expert Erik Jones.
Beeld: (1) Londen, 25 juni. ‘De soft power van Europa is flink aan het slinken’ (Bruno Barbey / Magnum /HH); (2) ‘De belofte Europa dichter bij de mensen te brengen is niet waargemaakt’ (Erik Jones)