Madrid – ‘Fascisten.’ Het woord kaatste hard tegen de houten bankjes van het Spaanse parlement. ‘Elke keer dat [andere partijen] ons staatsgreepplegers noemen, noemen we hen fascisten’, hebben de linkse republikeinen uit Catalonië besloten. Tijdens een vragenuur was het weer raak. De afgevaardigde Gabriel Rufián schold de parlementariërs van Ciudadanos uit voor fascisten. Daarna moest de psoe-minister van Buitenlandse Zaken, Josep Borrell, eraan geloven: hij was ‘de onwaardigste minister uit de democratische geschiedenis’ en bovendien ‘een hooligan van extreem-rechts’.

Als het de bedoeling was het Spaanse parlement een afspiegeling te laten zijn van de bevolking, dan is dat goed gelukt. Het scheldwoord ‘fascist’ wordt in Spanje te pas en te onpas gebruikt. Laat je als verslaggever een leraar aan het woord die meer lessen in het Spaans wil geven op een Catalaanse school, dan wordt zowel leraar als verslaggever uitgemaakt voor ‘fascist’. De redenering is ongeveer zo: generaal Franco was een Spaanse uitwas van het fascisme, hij onderdrukte met harde hand regionale identiteiten als de Catalaanse, en dus zijn degenen die nu twijfels uiten over de onafhankelijkheid van Catalonië ook fascisten.

Andersom wordt de term net zo enthousiast gebezigd. Een leraar uit het Zuid-Spaanse Murcia vertelde dat hij met zijn klas in Catalonië op kamp was geweest. Ze gingen naar een popconcert, waar enthousiast met Catalaanse vlaggen werd gezwaaid. ‘Dat is nogal facha, hè, meneer’, zeiden de leerlingen. Hier is de redenering: de Catalanen beschouwen zichzelf als superieur, net zoals de fascisten met hun Arische rassenleer, en daarom zijn ze een fascistische reïncarnatie.

De voorzitter van het parlement Ana Pastor verwijderde de linkse republikein Rufián uit het parlement, vanwege onparlementair gedrag. Ze liet ook ‘fascist’ en ‘staatsgreeppleger’ uit de handelingen schrappen. ‘Wat moeten mensen die dit over honderd jaar lezen anders van ons denken’, zei ze. Maar met het weggummen van de beledigingen zijn de problemen niet opgelost. De verbale schermutselingen tonen aan dat de Spaanse minderheidsregering zich in een zeer penibele situatie bevindt. Immers, de links-republikeinse Catalanen gelden eigenlijk als bondgenoten. Zij hielpen premier Sánchez in juni in het zadel – maar het zal niemand verbazen als ze hem binnenkort weer net zo hard laten vallen, door te weigeren vóór zijn begroting te stemmen.