Het bedrag staat in de kleine lettertjes op pagina 37 van het recentste financiële jaarverslag van Tata Steel Europe. Onder het kopje ‘operating costs’ wordt vermeld: ‘income from emission rights sales: 211 miljoen pond’ – omgerekend 234,4 miljoen euro. De noodlijdende Europese tak van de Indiase staalgigant, met vestigingen in IJmuiden en Talbot (Verenigd Koninkrijk), wist zijn verlies (uiteindelijk 182 miljoen pond) in 2019 aanzienlijk te verminderen door gratis verkregen CO2-rechten op de markt te verkopen.

Het is uitzonderlijk dat een bedrijf de opbrengst van zijn emissierechten afzonderlijk rapporteert. De meeste bedrijven verstoppen de winst uit hun emissiehandel opzettelijk in andere posten. Nader onderzoek, in oudere jaarverslagen, leert dat de Indiase multinational sinds het begin van het ets in 2007 opgeteld 646 miljoen euro heeft verdiend aan een systeem dat juist bedoeld is om grote vervuilers te laten betalen.

Het is niet de enige staatssteun die Tata Steel Europe ontving, zo blijkt uit de jaarverslagen. Het bedrijf, dat vanaf 2007 8,1 miljard verlies draaide, kreeg in dezelfde periode 325 miljoen van de fiscus. Het Noordhollands Dagblad meldde onlangs dat Tata Steel in Nederland geen cent vennootschapsbelasting betaalt, terwijl er volgens de jaarverslagen van de laatste vijf jaar bijna vierhonderd miljoen had moeten worden afgedragen.

Dat komt zo: Tata heeft op papier in Nederland minstens twintig bedrijven, die samen een ‘fiscale unie’ vormen. Het mag zelf bepalen via welke van deze bedrijven het belasting betaalt. Tata kiest daarvoor Tata Steel Netherlands BV, dat het heeft volgehangen met schulden waartegen de hele winst van Tata in Nederland kan worden weggestreept.

In al die jaren dat Tata Steel Europe emissierechten kon oppotten, heeft het zijn CO2-uitstoot overigens niet omlaag gebracht. Per ton staal nam deze zelfs toe van 1,82 ton tot 1,98 ton. Terwijl in IJmuiden de uitstoot iets daalde, nam die in Engeland juist toe. Ondanks de miljoenensubsidie ging het concern per saldo milieuonvriendelijker werken.

Het Europese Emissions Trading System (EU ETS), waarvan Tata profiteert, is tot op heden het grootste emissiehandelssysteem ter wereld. Twaalfduizend bedrijven in de industrie, energieproductie en luchtvaart vallen er onder – samen goed voor bijna de helft van alle CO2-uitstoot. Zij moeten voor elke ton broeikasgas die ze uitstoten een emissierecht inleveren. Ze kunnen die rechten op een veiling kopen van hun nationale overheid of van bedrijven die rechten hebben overgehouden omdat ze schoner zijn gaan produceren.

Na een korte proefperiode ging het handelssysteem in 2008 echt van start. Ongelukkigerwijs midden in een economische crisis, waardoor bedrijven massaal emissierechten overhielden en de prijs kelderde. Wat ook niet hielp, is dat nationale regeringen gratis rechten mochten uitdelen aan industrieën die dreigden dat ze anders wegens de emissiekosten uit de EU zouden vertrekken.

In 2013 werd het systeem herzien. Er kwam een ‘cap’, een plafond, in de markt, dat voortaan elk jaar zou worden verlaagd. Anders gezegd: de Europese Commissie haalt sindsdien geleidelijk rechten uit de markt, wat de schaarste vergroot en de prijs opdrijft. Dat heeft iets geholpen. Maar aan de enorme berg opgespaarde gratis emissierechten durfde de EU, onder grote druk van de industrie, niet echt te tornen.

Tussen 2008 en 2016 heeft de Europese industrie voor een verbijsterende 7,5 miljard euro aan rechten overgehouden. Dit becijferde het onderzoeksbureau CE Delft. De Spaanse regering was het gulst en stopte haar industrie een overschot toe ter waarde van 1,6 miljard euro – een vorm van indirecte overheidssteun. Gevolgd door de Duitse (939 miljoen), Britse (867 miljoen) en Belgische (687 miljoen) regeringen. Onze regering deelde in deze periode 229,5 miljoen te veel uit, waarvan vooral Tata in IJmuiden profiteerde, gevolgd door Shell en Yara Sluiskil.

De industrie verdiende ook nog op een andere manier aan het ets. Sommige bedrijven rekenden de virtuele kosten van hun emissierechten ijskoud door in de prijzen van hun producten. De ijzer- en staalindustrie zette tussen de 55 en 100 procent van de CO2-prijs die ze nooit had betaald op de rekening aan zijn klanten, aldus CE Delft. Winst voor Tata Steel Europe: 1,5 miljard euro. Winst voor de héle Europese ijzer- en staalindustrie: 11 miljard euro.

De EU-Commissie en het EU-Parlement zwichtten voor de industriële lobby

‘De EU zegt: de vervuiler betaalt. Maar we doen het tegenovergestelde: we betalen de industrieën die op hetzelfde niveau blijven uitstoten’, stelt Suzana Carp zonder aarzeling. Ze is political strategy director van Bellona Europa, een van de invloedrijkste lobbyorganisaties voor een effectiever klimaatbeleid in Europa. Ze zit in Brussel in thuisquarantaine als we haar spreken, omdat ze net terug is uit het buitenland. ‘Negentig procent van de CO2-uitstoot door de industrie wordt helemaal niet belast. In plaats daarvan krijgen sommige bedrijven – vooral in de staal-, cement- en chemiesector – zoveel emissierechten gratis dat ze die net als Tata Steel te gelde hebben kunnen maken.’

En dit is precies, zegt ze, waarom de grootste vervuilers in de industrie hun uitstoot in de afgelopen tien jaar niet hebben verminderd. ‘In feite hebben we een heel decennium verloren laten gaan. Tien jaar geleden was de prijs voor een ton broeikasgas net zo hoog als nu. Toen kwam de economische crisis, waardoor de productie daalde. In diezelfde periode begonnen energiebedrijven hun investeringen te verleggen naar duurzame bronnen, waardoor zij minder beslag legden op emissierechten. De ongebruikte emissierechten begonnen zich op te stapelen en de prijs stortte in. De EU had sindsdien meermalen de kans om dit recht te zetten, maar heeft dat niet gedaan. Zowel de Commissie als het Parlement zwichtte voor de industriële lobby. Ze hebben samen bewust afgesproken om op dezelfde voet door te gaan tot 2030.’

‘We moeten zo snel mogelijk van die gratis emissierechten af’, zegt Sam Van den Plas, policy director van Carbon Market Watch, een andere belangrijke klimaatwatchdog in Brussel. ‘Door emissierechten gratis weg te geven, lopen de lidstaten de komende tien jaar opnieuw naar schatting 165 miljard euro mis. Dat geld is hard nodig om de ambitieuze klimaatplannen van de EU te financieren. Nu gaat het geld naar de aandeelhouders. Kijk naar Tata Steel: het heeft die 670 miljoen uit de verkoop van zijn emissierechten niet gebruikt om zijn processen te vergroenen.’

‘We hebben aan veel bedrijven gevraagd wat ze hebben gedaan met het geld van de verkoop van hun gratis verkregen rechten’, zegt Suzana Carp van Bellona. ‘Maar vrijwel overal kregen we ontwijkende antwoorden.’ Op het terrein van Tata in IJmuiden draaide een poosje een proeffabriekje waarin men probeerde met vijftig procent minder uitstoot staal te maken. Maar dit ‘Hisarna project’ werd geheel uit Europese en Nederlandse subsidies betaald. Vorige week werd bekend dat het Zweedse ssab op de hoogovens in IJmuiden aast. ssab experimenteert al volop met groene waterstof voor de productie van staal. Als Tata de fabriek in IJmuiden inderdaad aan de Zweden verkoopt, is dat veruit zijn belangrijkste bijdrage aan een beter klimaat.

In 2021 wordt het ets opnieuw herzien. De Europese Commissie wil het in lijn brengen met de inmiddels aangescherpte klimaatdoelstelling van 55 procent minder CO2 in 2030. Voorstellen die (opnieuw) op tafel zullen komen, zijn het afbouwen van de gratis rechten, het versneld verlagen van het plafond in de markt (de Commissie haalt elk jaar rechten uit de markt om grotere schaarste te creëren) en uitbreiding van het ets naar nieuwe sectoren, zoals scheepvaart en wegtransport.

‘Ik ben bang dat de industrie opnieuw dwars gaat liggen’, zegt Carp. ‘Ze zal roepen: het ets werkt prima, kijk maar naar de koolstofprijs! Maar die prijs ligt nu eindelijk op het niveau waar hij tien jaar geleden al had moeten liggen. We hebben dus nog wat in te halen.’

‘Ik heb goede hoop dat lidstaten in december akkoord gaan met de verscherpte reductiedoelstelling van 55 procent in 2030’, zegt Europarlementariër Bas Eickhout (Groenen). ‘En het ets is de gemakkelijkste tool om die ambitie waar te maken. Bovendien heeft de Commissie plannen om aan de Europese buitengrenzen een CO2-heffing te gaan invoeren voor geïmporteerde producten. Daarmee vervalt de noodzaak om de Europese industrie nog langer te beschermen door gratis rechten.’

Maar ook hij voorziet dat de industrielobby weer haar werk zal doen. ‘Ik vrees dat de Commissie straks wél wil praten over een versnelde verlaging van het plafond in de emissiemarkt, maar niet over de gratis rechten. Wij willen echter absoluut van die gratis rechten af en daar gaan we proberen een parlementaire meerderheid voor te krijgen.’

Tata in IJmuiden benadrukt dat het emissierechten moet kopen. Maar dat gaat slechts om enkele tientallen miljoenen in de laatste paar jaar en weegt niet op tegen de winst die het moederconcern in Europa heeft geboekt op de emissiehandel. Eickhout moet erom lachen. ‘Hier in Brussel heb ik Tata zelfs horen lobbyen met het argument “Straks moeten we nog rechten gaan bijkopen!” Dat is toch de omgekeerde wereld?’

Aan alle kanten gaan nu de alarmbellen af. Het Planbureau voor de Leefomgeving (pbl), de Raad van State én de Europese Commissie waarschuwden in de afgelopen weken dat Nederland zijn doelstelling van 49 procent minder CO2 (ten opzichte van 1990) in 2030 niet gaat halen. Bij ongewijzigd beleid mogen we al blij zijn met een daling van 34 procent, aldus het pbl.

De Tweede Kamer heeft deze week het voorstel aangenomen om de industrie een CO2-belasting op te leggen. Het begint voorzichtig in 2025, maar vanaf 2030 moeten staalfabrieken, olieraffinaderijen en chemiebedrijven in Nederland voor elke ton broeikasgas die ze uitstoten vanaf een bepaalde grens een prijs betalen boven op het ets. ‘Als bovendien de ets-prijs blijft doorstijgen, dan gaat het uitstoten van CO2 aardig in de papieren lopen’, voorspelt Sander de Bruyn van CE Delft. ‘Dan gaat het ets misschien alsnog werken.’

Zelfs milieuorganisaties durven langzaam weer in het systeem te geloven. ‘Eindelijk’, verzucht Sam Van den Plas van Carbon Market Watch, ‘kan de koolstofmarkt dan gewoon zijn werk doen.’